HungerSean Kelly las nooit Rough Ride van Paul Kimmage. Wat de boer niet wil kennen, dat vreet ie niet. Dat is vermoedelijk hoe het spreekwoord in Ierland luidt. Confronterende boeken sla je daarom niet open maar leg je naast je neer. Ook al heeft de hele wereld erover en gaat het op een bekroond wielerboek van een oud-collega. In zijn autobiografie Hunger die afgelopen zomer verscheen staat dat hij de inhoud zo’n beetje kent, maar tot lezen was het nooit echt gekomen.

Vermoedelijk heeft Kelly voordat hij zijn geheugen leegde en toevertrouwde aan zijn tekstverwerker ook niet de moeite genomen om het laatste boek van David Walsh te lezen. Seven Deadly Sins opent zo ongeveer met een – opmerkelijk –  nooit gebruikte observatie van Walsh aan de start van Parijs-Brussel in 1984. Hij ziet Kelly nog even zijn bandenspanning controleren door, terwijl hij op de fiets zit zijn achterwiel op het asfalt te laten stuiteren. Onmiskenbaar rammelt er in de zak van zijn koerstrui een pilletje in een of ander plastic doosje. Vraagtekens bij de toehoorders en bij Walsh, maar die besluit zijn bewondering voor de grote kampioen voorrang te geven en het te verzwijgen.

Kelly wordt die middag derde achter Eric Vanderaerden en Charley Mottet, moet plassen en test positief op Stimul. De contra-expertise mislukt omdat het tweede monster te weinig urine bevat om een goede test mee uit te voeren. En daar blijft het zo’n beetje bij. Boete van de UCI maar geen verdere gevolgen.

Kelly loopt nog een keer tegen de lamp. Codeïne in de Ronde van het Baskenland. Hoestdrank is zijn verantwoording. De ploegleider van KAS stelt hem gerust. ‘De pers staat aan onze kant.’ Tien minuten tijdstraf en het verder nergens meer over hebben. Ogenschijnlijk zijn het ook twee kleine incidenten. Maar in het licht van de volgende keuze stelt het de lezer van de autobiografie toch voor een vraag. Vertelt Kelly wat hij vertellen wil, of mist hij hier een kans om meer te vertellen dan dat we tot nu toe van hem wisten?

Kelly is expliciet over zijn keuze wanneer hij vertelt over zijn ploegmaat Michel Pollentier die hij volgt naar een nieuw team, ondanks dat hij in 1978 na de overwinning op Alpe d’Huez en in het geel uit de wedstrijd werd genomen nadat het bekende peertje met urine aan het licht kwam. ‘Ik kan me niet herinneren dat er journalisten mij om mijn mening vroegen. De Tour ging gewoon door zonder Pollentier. Zo ging dat in die dagen.’ Ook na afloop van de Tour vraagt Kelly Pollentier niet naar het incident. ‘Die verhouding hadden wij niet.’ Kelly lijkt er telkens zijn schouders bij op te willen halen.

We zijn in Nederland gespitst op boeken waarin gebruiken in het peloton geopenbaard worden. Voorgenoemde Rough Ride is niet zo’n grote seller geworden, maar boeken van Willy Voet, Floyd Landis, Thomas Dekker, Tyler Hamilton trokken een groot publiek. De ongetwijfeld binnenkort te verschijnen verhalen van Johan Bruyneel en Lance Armstrong kunnen we ook alvast in dat rijtje plaatsen.

Hunger van Sean Kelly zal – mocht het van een Nederlandse vertaling komen – hier geen hoge ogen gooien. De boerenzoon houdt in zijn boek de kaarten op de borst. Hij staat voornamelijk en begrijpelijk stil bij zijn uitvoerige staat van dienst. Een vijftien lange carrière met een Vueltaoverwinning, vier groene truien in Parijs, evenveel sprinttruien in Madrid, 21 etappes in grote rondes, negen klassiekers en al zijn overwinningen in Parijs-Nice en andere meerdaagse wedstrijden; zijn palmares is in zijn boek tien pagina’s lang.

Kelly reed natuurlijk drie jaar lang voor PDM. Een warme relatie met de Nederlanders komt uit het boek niet naar voren. Nico Verhoeven verzaakte tijdens de Ruta del Sol van 1990 opzettelijk in een sprinttreintje voor Uwe Raab: ‘Ik hou niet van Duitsers. Ze hebben de fiets van mijn opa nog gestolen.’ Hij kan ook maar niet begrijpen dat Steven Rooks hem tijdens het WK van 1989 niet hielp terug te komen in de kopgroep. PDM was in zijn ogen een ploeg met teveel opperhoofden en te weinig indianen. Bovendien geleid door Jan Gisbers die niet in staat was met ijzeren hand zijn renners te coachen en zijn wil op te leggen in de wedstrijden, en die ook nog eens verantwoordelijk was voor het mislukken van de Tour in 1991 door het toedienen van de Intralipidsupplementen.

Raad het plaatje - karikatuur - Sean KellyHet zijn de nadagen van een carrière waarin hij verzucht dat hij toch wel voorbijgestreefd wordt door een jongere generatie coureurs. Renners trainden in die dagen in de winter nog intensiever om al topfit aan het seizoen te kunnen beginnen. Velen al met 7000 trainingskilometers op de teller, terwijl voor hem 3000 al volstond voor een serieus wintertotaal. Misschien klinkt het bedorven, maar hier lijkt Kelly toch nadrukkelijk voorbij te gaan aan de bijzonder preparatie van het peloton in die dagen.

Kelly sloot zijn loopbaan in 1992 af. In dat jaar won hij Milaan-Sanremo in de trui van Festina. Het is een carrière die hij begon als sprinttalent. Opgepikt door de legendarische ploegleider Jean De Gibraldy, die hem daarvoor ooit klem moest rijden terwijl Kelly op zijn tractor op het land aan het werk was. Een sprinter die kon uitgroeien tot een volwaardige ronderenner. Hij reed zelfs een dag in de gele trui, totdat een Pyreneeënrit hem te zwaar werd. De trui die hij zorgvuldig opborg, met de rugnummers er nog opgespeld, werd in Parijs uit zijn auto gestolen. En dan moest hij later ook nog eens zijn meerdere erkennen in de iets jongere Steven Roche, de eerste Ierse winnaar van de Tour de France. Het tekent de verhoudingen. Hunger is er een weerspiegeling van. Het is niet compleet genoeg.

Barman Stereo