Juli 2015 (huh, dat is toch langer dan een jaar geleden? Ja, zie ding 8) kocht ik een zwarte Bianchi Impulso bij Wielersport Klamer te Hoogezand. 5660 kilometer en 78 ritten verder heb ik precies 38 dingen geleerd. Daar gaan we…

Ding 1. De Glandon vanuit La Chambre is geen geschikte berg om te beklimmen als je nog maar zeventig kilometer op een racefiets zat in je leven, het 33 graden is, je kleinste versnelling dienst weigert en je om de een of andere reden besluit om niets te eten – zie ding 2 en ding 3 voor het gevolg van deze ongelukkige samenloop van omstandigheden.

Ding 2. Een hongerklop plus een stijgingsgraad van tien procent plus nog niet helemaal gewend zijn aan klikpedalen zorgt ervoor dat je omvalt.

Ding 3. Een hongerklop plus een stijgingsgraad van tien procent plus nog niet helemaal gewend zijn aan klikpedalen zorgt ervoor dat opstappen ook nog niet zo eenvoudig is.

Ding 4. Met het aantal elektrische fietsen dat in Nederland rondrijdt, kun je een middelgroot Afrikaans land tien jaar van stroom voorzien.

Ding 5. Sometimes it snows opeens op een berg in May in de Vogezen.

Ding 6. Geen betere intervaltraining dan een fietspad dat bezaaid is met middelbarescholieren die naar huis fietsen – groepje, remmen, erlangs, weer optrekken, volgende groepje, remmen, etc.

Ding 7. Er moet zich binnen nu en tien jaar een generatie Noord-Groningse tijdrijders aandienen die z’n weerga niet kent. Werkelijk iedere middelbarescholier in Noord-Groningen heeft een tijdritstuur op zijn of haar fiets.

Ding 8. (Veel) fietsen zorgt er logischerwijs voor dat je minder tijd hebt voor andere dingen. Een goed voorbeeld daarvan is dit stukje, waarmee ik begon in juli 2016, maar dat pas nu, januari 2017, af is.

Ding 9. (Mannelijke) wielrenners zijn allemaal opportunisten, die zonder uitzondering te hard beginnen aan een klim, of gedurende hun fietsjaar op een andere manier hun hand overspelen.

Ding 10. Die schattige profieletjes op sites als climbbybike.com zijn een grotere leugen dan WiFi in de trein. Het is altijd zwaarder dan op papier.

Ding 11. Gert Jakobs zegt in het echt minder vaak derrrannn dan je zou denken.

Ding 12. Gert Jakobs houdt van sambuca (helaas geen foto, maar het is wel echt waar).

Ding 13. Vergeet het op een kopje thee leggen van een stroopwafel om voor lekker gesmolten, zachte stroop te zorgen; ga voortaan een blokje om op de racefiets en verwarm ze met een warme wielerrug.

Ding 14. Iedere verkeersdrempel in Nederland is een Strava-segmentje.

Ding 15. Er zijn heel veel verkeersdrempels in Nederland.

Ding 16. Er zijn ook heel veel verkeersdrempels die niet per se bedoeld zijn als verkeersdrempels op de Nederlandse fietspaden – damn you, rare onder het asfalt groeiende boomwortels!

Ding 17. Fietsen is een feest voor absurdisten. Je komt onderweg de meest fantastische dingen tegen. In Annerveenschekanaal fietste ik proestend langs een bordje langs de weg met ‘Diverse soorten jams’ erop (dat had behalve met het meervoud van jam vermoedelijk te maken met de strofe ‘Of iemand is bijvoorbeeld dol op jam’ uit Jeroen van Merwijks Positieve Lied). Ergens anders reed ik gniffelend langs Cafetaria De Peer. En bij onderstaand tochtje kwam alles samen.

Ding 18. Liever een kasseistrook die bergop gaat dan een kasseistrook in dalende lijn (bijvoorbeeld de Haaghoek of de Mariaborrestraat)

Ding 19. (Liever helemaal geen kasseistrook, trouwens.)

Ding 20. Uit bijna ieder achterzakje dat je onderweg tegenkomt steekt de gezellige kromme punt van een banaan. Het is daarom onbegrijpelijk dat Chiquita niet de gele trui sponsort in de Tour de France – eigenlijk zouden we ze met z’n allen moeten boycotten tot ze het wel doen.

Ding 21. Automobilisten zijn soms klootzakken, maar sommige wielrenners ook: weggebruikers zijn net mensen.

Ding 22. Trek alleen je wielerbroekje aan, plak een nepsnor op, lijm wat shag op je borstkas en je mag namens Armenië meedoen aan het WK Grieks-Romeins worstelen (heb ik een foto van, maar NSFW…)

Ding 23. Het gele bord dat je hieronder ziet was een leugen, bleek na een kilometer of wat. Je kon er helemaal niet langs, ook niet op de fiets. En zo worden fietsers wel vaker voor de gek gehouden door mensen die de macht hebben om ergens gele borden, of wat voor borden dan ook, neer te zetten – of juist niet neer te zetten.

Ding 24. In Nederland – meer in het bijzonder Noord-Groningen – waait het altijd. Altijd, altijd, altijd, altijd, altijd, altijd, altijd, altijd, altijd, altijd, altijd, altijd.

Ding 25. Altijd dus.

Ding 26. Na het fietsen moet je idioot vaak plassen. (Serieus, hoe zit dat?)

Ding 27. Je kan niet door Assen fietsen zonder minimaal zes keer de weg kwijt te raken en veertien keer Gods naam ijdel te gebruiken.

Ding 28. (Ik heb geen richtingsgevoel.)

Ding 29. Een leuk ezeltje* in het weiland naast je kan je er net even doorheen slepen als je het zwaar hebt (op een klim). Misschien niet letterlijk, maar toch zeker figuurlijk. (*een leuke geit kan ook, of zelfs een doodnormale koe.)

Ding 30. Wat Henk Krol ook zegt; het gaat prima met babyboomend Nederland. In de zomer sta je bijna bij iedere brug te wachten tot de grijze golf (haha letterlijk, want water) voorbij is getrokken in hun luxueuze jachten.

Ding 31. Je snapt wel waarom de Hollandse Meesters zo vaak een lucht schilderden. ^^^^^^^^^^^

Ding 32. De Dolomieten zijn ook heel mooi, als je er niet tegenop hoeft te fietsen.

Ding 33. De tunnel van de Gavia komt waarschijnlijk het dichtst bij een bijna-doodervaring zonder echt zo’n ervaring gehad te hebben.

Ding 34. Als je hard genoeg vloekt in Assen kom je blijkbaar zelfs na een bijna-doodervaring in de in de hel terecht.

Ding 35. Een andere naam voor de hel is ‘De laatste drie kilometer van de Gavia’.

Ding 36. Het asfalt van de Grand Ballon (vanuit Moosch) en de Gavia zou je op de monumentenlijst kunnen zetten, maar ook op de hotse-knotse-godvergieme-hoe-kun-je-hier-mensen-op-laten-rijden-lijst. Vermoedelijk zijn ze allebei ‘geasfalteerd’ door zes dronken Belgen die een stukje België naar het buitenland wilden brengen. Allemachtig.

Ding 37. Bedenk goed wat je in vredesnaam op de Mortirolo doet, want in principe zou je nog liever zoveel jaar na dato een klap in je gezicht krijgen van de slurf van een olifant dan dat je dat ding omhoog moet fietsen.

Ding 38. Stiekem is een berg op fietsen natuurlijk het mooiste wat er is.

Andre van den Ende