39×23 is een reeksje over de bekende Pyreneeëncols. Gewoon, om de winter door te komen. Van de hand van een Belgische zwemmer die ze sinds maart 2011 in zijn achtertuin heeft liggen, die Pyreneeën, en ze stuk voor stuk beklommen heeft, als fietsgids, in het gezelschap van betere en mindere renners, met terreinkennis als belangrijkste wapen.

We wuiven de lange wielerwinter uit en maken de cirkel rond: terug naar de top van de Tourmalet (2115 meter). De  oostkant vanuit Sainte-Marie-de-Campan noemden we een volstrekt lelijke beklimming. Saai, lang en zwaar. De westkant vanuit Luz-Saint-Sauveur is eveneens lang en zwaar, volgens sommige toerfietsers zelfs de zwaarste kant, saai is hij allerminst. Bovendien dankt hij zijn zwaardere imago vooral aan de laatste honderden meters, die zelfs de beste klimmersbenen splijten. Voor die halve kilometer aan 12 %, is de klim mooi opgedeeld in twee stukken: het rechtere stuk tot Barèges en de haarspelden daarna. Tussenin is er een kleine speeltijd op een grote speelplaats, een parking waar de weg gedurende een kilometer maar een paar procenten stijgt.

Biertje soldaat

Op 18 juli 2012 sta ik enkele haarspeldbochten na de speelplaats, die volgeparkeerd is. Een uurtje eerder reed ik zelf naar boven. Ik was als fietsgids aan het werk – een mooiere job is ondenkbaar – en laveerde tussen campers, wandelaars en fietsers naar de top. Vanuit een motorhome hoorde ik de stem van Michel Wuyts door de warme lucht golven. Zoals een vogel de lente aankondigt, brengt Michel de koers in het hart van de wielerliefhebber. De hele weg naar boven is volgepakt met mensen. Ik tuur in de verte, naar het lange stuk weg vanuit Barèges. De stilte is heilig. Vijf helikopters vliegen het dal in. Langzwaam zwelt het geluid van de propellors aan. Wagner. Valkyrie.

Titi op de TourmaletDe spanning is te snijden, liefst door een scherp afgestoken renner. Liefst door Thomas Voeckler, we zijn immers in Frankrijk. Hoezeer hij door wielerliefhebbers overal ter wereld wordt verafschuwd, in Frankrijk is Titi heilig. Het wielerevangelie wordt hier bekkentrekkend gereciteerd. “Hij rijdt op kop!” Hij rijdt echt op kop, weeral. Eergisteren reed hij als door de poort aan de kolossale donjon van Bassoues, meester van een onafgewerkte ontsnapping naar Pau. Vandaag komt hij overal eerste boven op elke col van de beruchte Circle of Death, de enige cirkel die een rechte lijn is: Aubisque, Tourmalet, Aspin, Peyresourde.

Maar nu is er nog even stilte. Dan komen de eerste renners in het zicht, als dansende stipjes. Het gejuich stijgt op vanuit de haarspeldbochten onder mij en wordt als een razend vuur naar boven gedragen. Voeckler voert de forcing. Voor mijn neus rijdt hij weg met Brice Feillu in het wiel. Even verderop probeert Kessiakoff met de moed der wanhoop de bollen te redden, Johnny plakt tussen zijn kader, Vino vindt geen geldbuidel die diep genoeg is om het lot af te kopen. Stilte. Even. Dan een groepje met Wiggins, waarop de Britten boven mij een biertje soldaat maken. Vansummeren, Greipel.

Kliekjes enthousiasme

Een jongetje spreekt me aan. “Mark Cavendish, il est déjà passé?” Ik proef de onrust in de stem van het enige jongetje van heel Frankrijk dat een renner liever ziet dan Titi Voeckler. De regenboogtrui is nog niet gepasseerd en voor een fan duurt elke minuut vijf minuten. Gelukkig komt vrijwel op dat moment Bernie Eisel om de bocht. Hij kijkt om. Cav heeft het ritsje open en staart naar het wegdek. ‘Box Hill is easy’ staat daar te lezen als verwijzing naar de bult in de Olympische wegrit. De Spanjaarden rollen hun vlaggen op. De Fransen zoeken naar hun autosleutels. De Britten zingen en drinken bier. Europcar-renner Arashiro zwoegt zich omhoog. Hij laat een stervende Jan Ghyselinck achter.

Was dit het? Kan niet. Er is geen bezemwagen gepasseerd. Ik tuur naar beneden. Eén wagen rijdt langzaam over de parking. Lotto-Belisol. Aan het raampje van de wagen rijdt een lijdend voorwerp: Jurgen Roelandts. De voormalig Belgisch kampioen brak een half jaar daarvoor nog een nekwervel. Nu kijkt hij aan tegen nog bijna zeven kilometer Tourmalet en een achterstand die hij waarschijnlijk niet wil kennen. Ik roep: “Er komt er nog eentje! Een Belg!” De doorgang wordt vrijgemaakt. De laatste renner in koers krijgt de kliekjes van ons enthousiasme en onze wielerkoorts. In zijn boek Racing through the dark legt David Millar uit hoe smakelijk die kunnen zijn.

Voorjaarsvoorspelling

Wanneer ik boven me kijk, zie ik hem langzaam opschuiven. Van links naar rechts, van rechts naar links, naast de chalet door waar het weer even op adem komen is, dan langs de rotsen richting de laatste steile kilometers, rijdt de moedige Belg Jurgen Roelandts van Lotto-Belisol de Tourmalet omhoog. Er volgt een lange weg naar Bagnères-de-Luchon waarin veel kan gebeuren. Naar het hoe of wat hebben we het raden, maar Roelandts finisht die dag 33’52 na Thomas Voeckler in het gezelschap van Hinault op slechts een kleine minuut van de bus. Na hem wacht de leegte, en na die leegte komt Jan Ghyselinck binnen.

Wanneer ik opnieuw bij de feesttent kom, met de Amerikaanse en Australische gasten die ik in de Pyreneeën begeleid, komt de voorspelling uit die ik een dag eerder deed: Cadel Evans verliest definitief de Tour. Ik doe een nieuwe voorspelling. “Heb je die laatste renner zien passeren? Roelandts. Schrijf maar op. Die wint volgend seizoen een Vlaamse voorjaarskoers.”

Herman Loos
Laatste berichten van Herman Loos (alles zien)