Het moet rond 1976 zijn geweest. Ik was 8 jaar oud.

Het was de tijd dat bovenop de Muur van Geraardsbergen Le Paradis Perdu een mooi café was waar je in de achterkamer boven een soort klif op drie verschillende biljarts kon driebanden.

Mijn vader was dominee; is eigenlijk, en dan ga je niet met pensioen maar chique met emeritaat. Na zijn tienjarenopleiding begon hij in het mooie dorpje Rossum in de Bommelerwaard. Hij was Vrolijk Hervormd, Oudtestamenticus, en ging ze wel eens even vertellen wat het verband was tussen toen en de wereld. Dat kon hij overigens heel erg goed.

Hij nam, zoals dat heet, het beroep aan van de kerkelijke gemeente Rossum, die zelfs een nieuw pand voor de dominee bouwde. Kerklaan 2, vorig jaar stond het nog te koop. Ik ben er geboren.

Rossum is een soort afgedreven Brabant. Het dialect is bijna Bosch, de omliggende gemeenten zijn Rooms-katholiek maar Rossum aan de Waal is dat niet. Of in ieder geval niet volledig. De rest van de niet-Roomse Bommelerwaard is Protestants-christelijk nogal zwaar op de hand. Mijn vader niet. Rossum was een soort enclave en is dat nog steeds. En de president-kerkvoogd Henk de Leeuw, die een grote rol had in de aanstelling van mijn vader al helemaal niet; Henk was een BR-er.

Mijn ouders hebben het daar goed gehad. Er werden twee kinderen geboren, maar ook in de kerk maak je carrière en dus verhuisden we. Rossum bleef altijd in mijn vader zitten. Kerkvoogd De Leeuw meldde zich weer. “Neef Van Houwelingen rijdt de Omloop!” Ik mocht als achtjarige mee.

De MuurAlles was overweldigend. De Peugeot 504 die mijn vader nooit had kunnen betalen, stoppen in Vlaanderen zonder door te rijden naar Frankrijk, de gedachte aan koers, Le Paradis Perdu met die driebandtafels.

Ze kwamen langs. Voor het eerst zag ik, op de Muur, de koers. Wat een pracht. We stonden in de tv-bocht. Ze waren voorbij. Vloeken in 13 talen. De Muur lag er nat bij. We liepen richting Kapelmuur naar de auto. Achterblijvers kwamen langs, snot overal. De neef van Henk kwam langs, mijn vader herkende hem en spoorde hem aan. “Godverdomme, de dominee!” is mijn eerste echte herinnering aan de koers. Benieuwd wie van de Van Houwelingen dit verhaal herkent.

(Het leverde me ooit een Verandalux-shirt op, dus het zal Adrie wel geweest zijn.)

Nico Oudhof