Waarom krijgt een wielrenner, na het afmalen van 200 à 250 kilometer; het overwinnen van Leberg, Berendries, Valkenberg, Oude Kwaremont, Taaienberg, Paterberg, Kemmelberg, Koppenberg, Molenberg, Kattenberg, Steenbeekdries, Boigneberg, Kruisberg, Tiegemberg, Kokereelberg, Nieuwe Kwaremont, Monteberg, Rekelberg en het dokkeren over La Trouée d’Arenberg, Auchy-Bersée, Wallers-Helesmes, Mons-en-Pévèle en Carrefour de l’Arbre een nat, koud washandje in zijn gezicht gesmeten alsof het een aangebakken pan was waar nog restjes vleesjus in te vinden zijn?

Winnaar Dwars door Vlaanderen 2012 - Nikki Terpstra -  wordt afgesopt met een washandje.

Winnaar Dwars door Vlaanderen 2012 – Nikki Terpstra – wordt afgesopt met een washandje.

Persoonlijk zou ik, na het leveren van zulke inspanning, na uren op een fiets te hebben gezeten in de snijdende wind, gutsende regen, stralende zon, bijtende kou, zengende hitte en dwarrelende sneeuw wat meer verwachten. But I ain’t feeling the love bij die verzorgers.

Daar zit je dan als renner, als winnaar. Op een smal stoeltje, in een tochtende tent. In de drukte, het lawaai. Geen minuut voor jezelf, journalisten die drummen voor een quote of dieptegesprek, peilende naar jouw ervaringen van de dag, smachtende naar jouw kijk op het koersverloop.

Je zat dus net 7 uur op een fiets, etaleerde je beste ellebogenwerk zoals elk deftig -al dan niet rechtstreeks verkozen- politicus, at rijsttaartjes die al van 7u ’s ochtends in de aluminiumfolie verpakt zitten, kreeg geen middagpauze maar een zakje rond je nek gesmeten waarin je alert met het oog op de koers, al grabbelend moest zoeken naar een broodje.

En zeggen dat het meestal zo vreugdevol begint. Dagen keek je er naar uit, je mocht slapen in een kramakkelig hotel langs een drukke baan en dan sta je eindelijk aan de start. Je vertrekt als een bende maten met hetzelfde shirt en dito verstikkende broekje, je helm en handschoenen matchen perfect, iedereen straalt en is blij .. en dan gaat er een schot af.

De wedstrijd wordt op gang getrokken, enkele jonge honden groeperen zich en gaan er vandoor. Naarmate het uur van de live-uitzending op tv dichterbij komt, veranderen de wilde honden in een meute camera-geile wolven die kost wat kost hun kunnen willen tonen. En jij zit ondertussen in een jagend pak die de wolven één voor één afmat. Je ruikt ze, je ziet ze .. nu is alles timing.

Ondertussen rekende jij al af met menig sanitaire uitdaging. Dezer dagen wordt het steeds moeilijker om een ietwat langere strook langs het parcours te vinden waar niemand staat. Eindelijk vind je een plekje, moet die voet uit dat klikpedaal, sta je te wiebelen op je fiets hopende dat er ondertussen geen cameraman langs komt gestoven op de motor en alles haarscherp in beeld neemt.

Maar goed, je moet verder. Je ziet je ploegmakkers één voor één sneuvelen aan het front. Na elke kilometer zie je ze verzwakken, half blind tastend naar de drinkbus, de tong net niet hangende tussen de spaken van hun dolgedraaide wiel en dan moeten ze je nog naar de overwinning kunnen leiden. Om moedeloos van te worden.

Maar je zet door, het einde, die verdomde meet is in zicht. Tot er opeens een man uit het raampje van zijn wagen naar je zit te gillen dat je voldoende moet drinken en wat glibberige vloeibare voeding tot je moet nemen of je zal die meet niet halen.

Maar je haalde die witte streep, je overwon ze, je won. En dan krijg je een nat, koud washandje in je gezicht.

Dat koersen, het is een hondenstiel.

Dit verhaal verscheen eerder op Leslies eigen blog: leslielaureys.blogspot.nl

Leslie Laureys
Laatste berichten van Leslie Laureys (alles zien)