Geen afscheidstournee, spraakmakende biografie of rondvaart over het Twentekanaal. Een zakelijke boodschap van je broodheer en een eervolle vermelding in Dagblad Tubantia, dat was het wel. Je afscheid van de wielersport was een voetnoot in het nieuws.

Je laatste seizoen moet een kwelling zijn geweest. De confrontatie met een lijf dat niet meer wil doen waar de geest naar verlangt. Niet meer kunnen vertrouwen op een machine, na twaalf onafgebroken dienstjaren. Je was niet langer zelf de jager, maar een aangeschoten prooidier. Weerloos achtervolgd door een roedel bloeddorstige jonge renners, met een hele wielertoekomst nog voor zich.

Buiten de koers was je één van de meest aimabele renners van het peloton. De rust zelve, wars van sterallures en loyaal als een golden retriever. In de koers was je een taaie klootzak voor elke renner die een ander shirt droeg. In staat om ongenadig hard en lang te sleuren aan kop van het peloton, het moraal brekend van honderden avonturiers met onvervulde dromen.

Sommigen denken dat je meer uit je carrière had kunnen halen. Maar het was geen obsessie om uit de schaduw van je vader te treden. Geen moment kwam het bij je op om de Twentse bodem in te ruilen voor zuidelijke wielerparadijzen. Om met de vuist op tafel te slaan om het kopmanschap op te eisen. Om duistere wegen te bewandelen die sommige anderen wel ingingen.

Vanuit de wetenschap dat anderen met jouw hulp meer kans hadden te winnen, ontwikkelde je het knechten tot waar vakmanschap. Je cijferde je met trots en overgave weg voor de kopmannen. Zonder jezelf erin te verliezen. Twaalf jaren lang was je een perfecte symbiose tussen renner en mens. Twaalf jaren lang was je meester van de knecht in je.

Tot die ene dag.

Vrijdag 26 mei 2017. Nog twee dagen te gaan tot de slottijdrit in Milaan. Op papier een relatief voorspelbare rit, afgesloten met een pittige slotklim naar het skidorpje Piancavallo. Met nog 160 kilometer voor de boeg, zetten de ploegen van een getergde Nibali en Quintana een ultieme coupe op tijdens een afdaling. Binnen no time pakken ze anderhalve minuut op een slecht gepositioneerde Dumoulin.

Je had de paniek vanuit de oortjes niet nodig om te beseffen dat het code rood was. Anders dan bij het befaamde poepincident -waarbij je kopman er zelf voor stond- wist je instinctief dat hier verborgen krachten tot ontbranding moesten komen. Elk spoortje van twijfel zou fataal zijn, genoeg om het geliefde roze definitief uit het zicht te verliezen.

Zonder het aan de grote klok te hangen -om je thuisfront niet ongerust te maken- bekende je die afdaling duizelingwekkende snelheden te hebben gereden. Op millimeters afstand scherend langs stoepranden, toeschouwers en afgronden. Een loslopende hond, wankel putdeksel of leegloper waren onvermijdelijk de voorbode geweest van dramatisch leed.

Die dag doorbrak jij je eigen morele grenzen. Ging je dieper dan jij je lichaam ooit had geteisterd. Op weg naar Piancavallo verloor jij -Tom Stamsnijder- voor even je Twentse nuchterheid.

Een allerlaatste, ultieme opoffering van een loyale knecht, om je kopman aan een historische zege te helpen.

 

Naschrift. Tom Stamsnijder kwam in Piancavallo als 164ste en laatste over de finish, op een half uur van dagwinnaar Mikel Landa. Kopman Tom Dumoulin verloor tijdens deze etappe de roze trui aan Nairo Quintana, maar hield het tijdverlies beperkt. Twee dagen later heroverde Dumoulin de roze trui tijdens de tijdrit in Milaan en werd hiermee de eerste Nederlandse eindwinnaar van de Ronde van Italië. Op 22 november 2018, anderhalf jaar na Piancavallo, sloot Tom Stamsnijder vanwege aanhoudende fysieke problemen zijn wielercarrière definitief af. 

Martijn Kogelman
Laatste berichten van Martijn Kogelman (alles zien)