Belangstellend kijkt hij toe hoe ik mijn fiets van de fietsendrager afhaal.
‘Mooi klassiek frame,’ zegt hij terwijl hij naar mijn stalen Pinarello knikt. Beleefd bedank ik hem terwijl ik verder ga met mijn fiets. Hij heeft golvende grijze haren en ziet er verzorgd uit. Een jaar of zestig schat ik hem.

‘Je zult wel sterk zijn,’ hij wijst naar het pignon dat gemonteerd staat. ’39-19, dat is flink als je hier rond wilt rijden.’ De camping waar we zojuist zijn aangekomen ligt aan de voet van de Glandon en de Croix de Fer.

‘Vergeten mijn bergverzetje te monteren,’ antwoord ik bewust van mijn fout.
‘Ik ga morgen naar huis; je mag de mijne wel lenen,’ biedt hij aan. ‘8-speed toch?’
Ik knik bevestigend en vraag hem of hij het geen bezwaar vindt om spullen aan een onbekende uit te lenen. Hij haalt zijn schouders op en lacht vriendelijk.
‘Ik vertrouw erop dat je hem terugbrengt.’ Even later brengt hij me zijn cassette met een briefje waarop zijn naam en adres staan. G. Vianen lees ik, het briefje leg ik in mijn gereedschapkoffer waarna ik begin met een poging zijn cassette op mijn achterwiel te monteren. Tevergeefs, voorlopig zal ik het met mijn polderverzet moeten doen. ’s Avonds loop ik naar zijn caravan om hem zijn cassette terug te geven.
‘Sorry, Shimano en Campagnolo zijn nu eenmaal niet uitwisselbaar.’
‘Pech,’ antwoordt hij en met een handgebaar nodigt hij me uit te gaan zitten. ‘Koffie?’
‘Graag.’

vianenTerwijl ik koffiedrink met deze vriendelijke man hebben we het over het Nederlandse wielrennen. Boogerd en Zoetemelk in het bijzonder. De benen die onder zijn korte broek uitsteken zijn pezig, diep bruin en verraden dat hij veel kilometers maakt. Ik vraag me af of het misschien aan de mentaliteit ligt van Nederlanders dat we een geschiedenis hebben van tweede plaatsen. We missen dat laatste beetje bravoure, winnaarsmentaliteit of arrogantie dat kampioenen als Anquetil, Merckx of Hinault wel hadden.

Glimlachend luistert meneer Vianen naar het vurige betoog van een renner die tot dit jaar nog nooit met een licentie reed.

‘Ik heb het er op de kamer met Joop weleens over gehad, we sliepen samen omdat ik net als hij van rust hield.’ zegt hij droog. Ik verslik me in mijn koffie en kijk op terwijl hij verder gaat. ‘Ik geloof niet dat het daaraan lag, Joop wilde altijd winnen, gaf altijd alles en leefde voor de Tour maar soms is een ander gewoon sterker.’

In mijn zak zit het briefje nog, G. Vianen, maar ik hoef er niet meer naar te kijken. 1974 denk ik. In afwezigheid van Zoetemelk en Ocana wint Merckx zijn vijfde en laatste Tour. De twintigste etappe, een rit naar Nantes, wordt er gewonnen door een bescheiden maar sterke renner: Gerard Vianen.

Niels Roelen
Laatste berichten van Niels Roelen (alles zien)