Met mijn ziel onder de arm ijsbeer ik door de huiskamer. Er is zoveel leegte dat ik me een beetje triest voel. Wat deed ik ook alweer op zondagavonden voordat de Tour begon? Ik kan het niet meer bedenken.

Het was een prachtige Tour, met verrassende wendingen. Kopmannen die letterlijk uit de wedstrijd vielen. Contador die voor het eerst in jaren niet zegevierde in een grote ronde. Beloften die etappes wonnen. Favorieten die aan elkaar gewaagd waren en om seconden streden. En er was die niet-favoriet die verbijsterend lang meekon en de Tour kleur gaf.

Blije, opgeluchte renners in Parijs. Gesink die zei: ‘Ik heb een klote-Tour gereden, maar ik hoef me nergens voor te schamen.’ Ware woorden. Hij is een mens, geen sportmachine. Hoogerland komt ten val en wordt een held, Gesink komt ten val en wordt een verliezer. Omdat de lat voor hem nou eenmaal hoger lag? Of omdat zijn pijn verborgen zat onder een shirt?

Dan denk ik aan de twee Alexandrs die Parijs niet haalden. De een testte positief. Niet op doping, maar op een middel dat kan worden gebruikt om dopinggebruik te maskeren. Op zijn website verklaart hij dat er een zorgvuldig onderzoek wordt ingesteld om uit te zoeken hoe het middel in zijn lichaam terecht is gekomen. Want het spul bewust en vrijwillig innemen ‘zou hetzelfde zijn als een touw om mijn nek knopen’.

De andere Alexandr viel en brak zijn dijbeen. De val betekende het einde van zijn veelbewogen carrière, en dat raakte me, want ik vond hem een fantastische renner. Ook hij testte positief in de Tour, vier jaar geleden, maar na zijn schorsing krabbelde hij moedig terug. En uiteindelijk stond hij er weer, terug op zijn oude niveau: vorig jaar won hij niet alleen Luik-Bastenaken-Luik maar ook de Touretappe naar Revel.

Drie weken geleden was hij nog wielrenner, nu is hij alleen nog maar Aleksandr.

Denken aan Aleksandr en Aleksandr relativeert. Er zijn gradaties in leegte.

Lidewey van Noord
Laatste berichten van Lidewey van Noord (alles zien)