Een paar miljoen harten gaan sneller kloppen. Met elke seconde die verstrijkt komt het moment van euforie dichterbij. Nog even en de ban is gebroken. De vloek waar het Italiaanse wielrennen al twaalf jaar mee kampt lijkt weldra ten einde. Voor het eerst sinds Loretto Petrucci in 1953 zal er weer een Italiaan als eerste over de aankomstlijn op de Via Roma in Sanremo rijden. De overtuiging van de ‘tifosi’ is heiliger dan de Paus. Nog een paar honderd meter en dan zal ofwel Vittorio Adorni of Franco Balmamion zijn naam mogen toevoegen aan de erelijst van ‘La Primavera’. Oké, er is nog één renner die een flinke lading inktzwarte roet in de pasta kan gooien, maar dat zullen die twee Italianen toch niet laten gebeuren?

Zelf zijn ze er echter allerminst gerust op, Adorni en Balmamion. In de finale van de 56ste editie van Milaan-Sanremo heeft het er geruime tijd naar uit gezien het duo samen zou gaan uitvechten wie als winnaar het erepodium op mag. Nadat een lange vlucht onder impuls van de Duitser Roger Wolfshohl onschadelijk is gemaakt, is Balmamion met landgenoot Vito Taccone op kop gekomen. Die kan het tempo van de tweevoudig Giro-winnaar (1962 en 1963) echter niet lang bijbenen. Zijn plaats naast Balmamion in de voorhoede wordt niet veel later ingenomen door Vittorio Adorni. Ook bepaald geen krabber, al heeft de Parmezaan in het voorjaar van 1965 nog niet heel veel aansprekende overwinningen op zijn palmares staan. Vooruit, een handvol Giro-etappes telt natuurlijk mee, maar in de Giro van 1963 heeft Adorni genoegen moeten nemen met de tweede plek achter zijn huidige medevluchter Balmamion. Op het WK een dik jaar later was het Jan Janssen die de regenboogtrui voor Adorni’s neus wegkaapte. Onbedoeld flitst de eindsprint tijdens de mondiale titelstrijd in het Franse Sallanches nog snel even door het hoofd van de vicewereldkampioen. Het zal toch niet zo zijn dat opnieuw een Nederlander hem van de overwinning in een grote koers afhoudt?

Net voor de Poggio hebben Adorni en Balmamion gezelschap gekregen van een derde vluchter. Een blonde Zuid-Hollander, 23 jaar oud en in dienst van de Ford France-Gitane-ploeg is na een korte solo komen aansluiten bij de twee koplopers. Arie den Hartog, tweedejaarsprof. Iets meer dan een jaar eerder heeft hij zijn handtekening gezet onder een contract bij ploegleiders Raymond Louviot en Raphaël Géminiani. Saint Raphaël-Gitane heet de ploeg dan nog, waar Jacques Anquetil en Rudi Altig de onbetwiste kopmannen zijn en Den Hartog zich omringd weet door maar liefst vijf landgenoten. Jo de Roo, Ab Geldermans, Bas Maliepaard, Michel Stolker en Cees Lute behoren eveneens tot de strijdkrachten van Anquetil. In zijn debuutjaar maakt Den Hartog direct indruk. Niet alleen met knechtenwerk, maar ook met overwinningen in Parijs-Camembert en de Ronde van Luxemburg. Als aan het begin van het volgende seizoen niet alleen de sponsor verandert, maar ook de samenstelling van de ploeg, mogen van de Nederlanders alleen Lute en Den Hartog blijven. Ook Altig krijgt geen nieuw contract aangeboden door Louviot en Géminiani. Ondanks verwoede pogingen van Kees Pellenaars om Den Hartog terug naar Nederland te halen en in te lijven bij zijn Televizierploeg laat de Zuidlander zich door Jacques Anquetil persoonlijk overhalen voor diens nieuwe sponsor Ford France te gaan rijden. Den Hartog maakt het in hem gestelde vertrouwen onmiddellijk waar. In Parijs-Nice helpt hij zijn kopman aan de eindzege en eist zelf ‘en passant’ een fraaie zesde plaats op.

Drie dagen later staat Den Hartog zonder Anquetil in Milaan aan de start van de 56ste editie van het eerste van de vijf monumenten in het wielerseizoen. De vijfvoudig Tourwinnaar rijdt in plaats van Milaan-Sanremo liever een korte klimtijdrit op de Côte d’Arrate in het Spaanse Eibar. Ondanks een startverbod van de UCI. Die staat het renners namelijk niet toe om wedstrijden die meetellen voor de Super Prestige Pernod, de voorloper van de wereldbeker, af te zeggen en diezelfde dag doodleuk elders aan het vertrek te verschijnen. Of het telegram van de wielerbond Anquetil niet op tijd heeft bereikt of dat de Fransman het als toiletpapier heeft gebruikt, zullen we nooit weten. Feit is dat Anquetil ondanks het startverbod gewoon in het Baskenland de Arrate op is gesprint, slechts in de achtste eindtijd, terwijl de meeste van zijn collega’s op datzelfde moment koers zetten langs de Ligurische Zee richting Sanremo.

Een mensengeheugen doet de geschiedenis vertekenen, want als Jean Nelissen in 2005 Arie den Hartog opzoekt om samen veertig jaar terug in de tijd te gaan, zweert de oud-renner dat Jacques Anquetil één van de ploeggenoten was die hem destijds door een moeilijke eerste koersfase in de 56ste editie van Milaan-Sanremo heeft gesleept. Jean Stablinski, Jean Graczyk of Willy Vannitsen kan dat heel goed hebben gedaan, zij staan op vrijdag 19 maart 1965 net als Den Hartog aan de start in het wit-lichtblauwe shirt van Ford France-Gitane, maar Anquetil zit toch echt een paar honderd kilometer verderop op zijn fiets.

Ook zonder de aanwezigheid van zijn kopman knokt Den Hartog zich door de moeilijke eerste koershelft, overleeft een massale valpartij net voor de Turchino en als hij te midden van een groep achtervolgers, vlak voor het begin van de finale, aansluit bij een voorste peloton waar de meeste kanshebbers zich in bevinden, informeert Den Hartog direct of er nog renners vooruit zijn. Twee, luidt het antwoord. Balmamion en Adorni. De blonde Zuid-Hollander hijst zich uit het zadel, maakt zich met een korte krachtsinspanning los van zijn metgezellen en gaat solo op zoek naar de twee koplopers. Niemand uit de groep der favorieten wil of kan hem volgen. Sneller dan gedacht heeft Den Hartog de twee koplopers in het vizier. Nog voor de Poggio zit hij in het wiel van de Italianen, die niet meer op gezelschap hadden gerekend. Ook voor de fanatieke ‘tifosi’ langs de weg is het even slikken als Den Hartog zich aan het front meldt. Na elf opeenvolgende buitenlandse overwinningen, leek er eindelijk weer een Italiaan te gaan winnen op de Via Roma. Na Belgen, Fransen, een Spanjaard en een Brit dreigt onverwacht opnieuw een ‘vreemdeling’ het Italiaanse feest te bederven. Een renner uit Nederland nog wel.

Slechts zestien jaar eerder duiken voor het eerst twee Nederlanders op in de uitslag van Milaan-Sanremo. Gerard van Beek en Arie Vooren zijn in 1949 de eerste landgenoten die op de Via Roma over de finish komen. Vooruit, dat kon ook niet eerder. Althans, niet eerder dáár, aangezien de legendarische straat in hartje Sanremo in 1949 pas voor het eerst decor is van de aankomst van ‘La Primavera’. In de uitslagen van voorgaande edities komen echter geen Nederlanders voor. Van Beek en Vooren, in de jaren vlak na de Tweede Wereldoorlog ook een geducht koppel in menig Zesdaagse, zijn op uitnodiging van de Italiaanse fietsfabrikanten Stucchi en Bottecchia naar ‘de laars’ van Europa afgereisd. Tegen Fausto Coppi zijn de twee bij lange na niet opgewassen, maar dat is geen enkele renner in Milaan-Sanremo dat jaar. Van Beek wordt op de achttiende plaats gerangschikt, net als de rest van de groep renners met wie hij gezamenlijk finisht, en Vooren vindt zijn naam in de uitslag terug als vijftigste. Het blijft voor de twee Noord-Hollanders bij die ene klassering in Milaan-Sanremo. Twee jaar later zal Gerard van Beek daags voor Milaan-Sanremo noodlottig verongelukken. Tijdens de Zesdaagse van Berlijn, waar Van Beek met zijn vaste maatje Vooren in de rondte rijdt, komt de Zaankanter door een klapband ten val, raakt in coma en overlijdt een paar dagen later aan zijn verwondingen.

Over de nasleep van het trieste overlijden heeft Fred van Slogteren op zijn Slogblog nog een aardige anekdote. Door de tweedeling van het naoorlogse Berlijn hadden Arie Vooren en verzorger Jan van Dinteren de grootste moeite het stoffelijk overschot van Van Beek naar Nederland te krijgen. Volgens de overlevering zouden ze diens lichaam in kleren hebben gehesen, een hoed op hebben gezet en op de achterbank van hun auto hebben gelegd. Bij de grensovergang zouden ze de douaniers hebben wijsgemaakt dat Van Beek een slapende reisgenoot was en zo de overleden renner terug naar Nederland hebben vervoerd. Het klinkt als een enigszins koddige scène, die uit een Laurel & Hardy-film zou kunnen komen. Ook Fred twijfelt op zijn Slogblog aan het waarheidsgehalte van deze anekdote, maar een bijzonder verhaal is het.

Tussen 1949 en 1965 komen er uit Sanremo weinig aansprekende resultaten van Nederlandse renners. Jo de Roo finisht in 1960 als eerste in de top 10 met een achtste plaats en het volgende jaar wordt zijn voornaamgenoot De Haan tiende. Een uitslag die Arie den Hartog een half decennium later sowieso zal gaan overtreffen. Bij het opdraaien van de Via Roma kan een podiumplaats hem niet meer ontgaan, maar op welk treetje komt de tweedejaarsprof te staan? In de voorgaande kilometers hebben Balmamion en Adorni het overduidelijk op een akkoordje gegooid. Alles voor die felbegeerde Italiaanse overwinning, de eerste in twaalf jaar. Op de Poggio hebben de twee hun Nederlandse vluchtgenoot niet weten af te schudden en ook in de afdaling heeft Den Hartog met gemak kunnen volgen. Bang voor een, al dan niet onbedoelde, manoeuvre van één van de twee Italianen heeft Den Hartog bewust het laatste wiel gekozen en zelfs een paar meter afstand gehouden. Zodra het trio veilig beneden is, beginnen de onderhandelingen. Als twee Italiaanse obers die een toerist hun pizzeria proberen binnen te kletsen, praten Balmamion en Adorni in op Den Hartog. Niet dat die veel van het Italiaans verstaat, maar in de manier van praten en bijbehorende handgebaren klinkt overduidelijk een taal door die iedereen kan begrijpen: de taal van geld. De Nederlander besluit zijn medevluchters te negeren. Vermoedelijk zullen ze meer bieden dan het prijzengeld dat er achter de streep klaar ligt voor de winnaar – omgerekend niet meer dan 600 guldens, die bovendien ook nog eens gedeeld zullen moeten worden met alle ploeggenoten die de wedstrijd uitrijden. Den Hartog is het niet om de lires te doen. Winnen wil hij.

Zodra Balmamion en Adorni in de gaten krijgen dat hun medevluchter niet ontvankelijk is voor de bruidsschat die ze te bieden hebben, besluiten ze het onderling op een akkoordje te gooien. De tweevoudig Giro-winnaar zal zich opofferen en de sprint aantrekken voor de snellere Adorni. Dat zal die brutale Nederlander toch zeker op de knieën krijgen. Of niet? Bij het ingaan van de laatste honderden meters dicteert Balmamion het tempo met zijn landgenoot in het wiel. Den Hartog zit in laatste positie en wacht. Als een roofdier dat ieder moment in beweging kan komen om zijn prooi te verschalken. Precies op het moment dat Adorni de sprint wil inzetten, komt Den Hartog uit het zadel. Met een paar machtige pedaalslagen heeft hij zijn fiets al bijna rechts naast die van Adorni gepositioneerd. Balmamion ziet in zijn ooghoek hoe de twee hem voorbij denderen. De Italiaan kan niet veel meer dan met zijn laatste krachten wat naar rechts sturen, zodat zijn twee medevluchters iets moeten uitwijken en hun weg tot de verlossende finishlijn nog net wat langer wordt.

Een impulsief besluit behoort vaak niet de beste beslissingen. Niet Den Hartog, maar Adorni ondervindt het meeste last van het uitwijken van Balmamion. De snelheid die de Nederlander in Franse dienst inmiddels heeft ontwikkeld is simpelweg te hoog voor Adorni om ook nog maar enigszins in de buurt van diens achterwiel te komen. Al op enkele tientallen meters voor het witte krijt zal worden gepasseerd is duidelijk dat de ‘tifosi’ hun fles spumante terug kunnen zetten in de koelkast. Weer geen Italiaanse winnaar in Sanremo. Voor het twaalfde opeenvolgende jaar. Niet Vittorio Adorni of Franco Balmamion, maar Arie den Hartog, een blonde Zuid-Hollander, 23 jaar oud en in dienst van de Ford France-Gitaneploeg, mag zijn naam laten bijschrijven op de erelijst van La Primavera. Voor het eerst in de geschiedenis wint een Nederlander Milaan-Sanremo. Dankzij Arie den Hartog heeft het Nederlandse wielrennen een kwintet compleet. In alle vijf de monumenten prijkt voortaan de naam van een landgenoot op de erelijst. Tot dat moment hebben alleen de Fransen en Belgen in elk van de monumenten weten te winnen. Dankzij de zege van Carmine Preziosi in Luik-Bastenaken-Luik verwerft Italië zich enkele weken na Nederland ook een plek in dit illustere rijtje.

En de vloek van de Italianen in Sanremo? Die duurt nog even voort. Iets meer dan een maand na de indrukwekkende zege van Arie den Hartog wordt ene Eddy Merckx prof en met name hij is het die ervoor zorgt dat in de volgende jaren nog vele Italiaanse scheldwoorden en krachttermen tegen de architectonische hoogstandjes in het centrum van Sanremo zullen weerkaatsen. Ook Den Hartogs oud-ploeggenoot Rudi Altig wrijft wat zout in de Italiaanse wonde door in 1968 de winst op te eisen. Pas in 1970 breekt Michele Dancelli de ban en zorgt dat de tricolore weer kan worden gehesen aan de Via Roma. De alcohol in de spumante is al even verdampt als de Italianen vijf jaar na die vurige eindsprint van ‘David’ Arie den Hartog tegen ‘Goliaths’ Adorni en Balmamion en liefst zeventien jaar na de vorige Italiaanse zege van Loretto Petrucci, hun flessen eindelijk weer mogen ontkurken in Sanremo.

Vincent de Lijser