Aan de wanden van de jongenskamer van Jonathan Boyer hingen foto’s van wilde dieren. Daar waar bij de meeste jongetjes voetballers, muzikanten of pin-ups hangen, hingen bij kleine Jock Boyer leeuwen. Tijgers. Olifanten.

Zeventien was hij toen hij naar Frankrijk vertrok om zijn geluk als wielrenner te beproeven. Niet eens meerderjarig en duizenden kilometers verwijderd van zijn liever moeder, met wie hij in Californië woonde.
Jonathan Boyer had een groot talent; hij viel op, blonk uit, won en werd prof.
In 1981 debuteerde hij in de Tour de France. En met hem zijn land: Jonathan Boyer was de eerste Amerikaanse wielrenner in de Tour. Hij was het die voor Tourbaas Levitan de weg naar het beloofde land ontsloot. Levitan gaf Boyer als enige een speciaal shirt: geen sponsortenue, maar een shirt met de stars and stripes.
Steeds meer landgenoten traden in zijn voetsporen: de vrolijke gangsters van 7-Eleven, Greg LeMond… En veel later was er nog een ex-triatleet uit Austin, Texas…

Allemaal met dank aan Jonathan Boyer.
Boyer, de ongelukkige. Hoe goed hij ook reed, populair werd hij nooit. Hij was geen getapte jongen, geen vrolijke Frans. Het liefst zat hij alleen op zijn kamer, Bijbel in de hand.
Na zijn loopbaan bekeerde hij zich tot het geloof der zevendedagsadventisten. En toen liep alles in het honderd: een zakenavontuur in Nederland, zijn huwelijk. Hij kreeg verkering met een meisje. Ze was minderjarig, en hij wist het.
Een jaar zat hij in de gevangenis. Toen hij in 2003 vrijkwam, restte van alles wat hij in zijn leven had opgebouwd nog slechts een handvol herinneringen.
Alleen zijn moeder in Californië, die was er nog.
Jonathan begon weer te fietsen en toen, op een zonnige ochtend in 2006, belde fietsenontwerper Tom Ritchey.
Of Jonathan naar Rwanda wilde. Wielercoach worden.
Rwanda, Afrika. Het continent van de dieren aan de muur van zijn jongenskamer. Als Jonathan Boyer al niet vurig in het lot had geloofd, was hij er op dat moment mee begonnen.

Frank Heinen