Bart_Zoet_1964Ik zat op de wc en keek uit naar wat komen ging. De Ronde van Haaften stond op het programma. Een ronde die door het leven ging als zwaar. En toch kon ik niet wachten om los te gaan. Vliegen, dat deed ik die weken. Eindelijk begon het te lopen. De opofferingen begonnen zich uit te betalen. Ik nam er mijn gemak van en bladerde wat in De Muur. Het ging over een wielrenner waarvan ik nog nooit had gehoord: Bart Zoet. Meer specifiek: Het zure leven van Bart Zoet. De titel beloofde in ieder geval weinig goeds. Het verhaal ging over een talentvolle wielrenner en de tegenslag die zijn veelbelovende carrière afbrak in de knop. Daar bleef het niet bij. Uiteindelijk overleed Zoet op 49-jarige leeftijd aan een fatale combinatie van drank, verdriet, eenzaamheid en een verborgen hartkwaal. Het was een mooie man, die Zoet. Goeie kop, aan de buitenkant dan, een indrukwekkend lijf. Zijn verhaal was echter zwart als een maanloze nacht. Het liet mij een andere zijde zien van de roem waar ik zo naar verlangde. De schaduwzijde, de kelder die iedereen het liefst vermijdt. Hoeveel toppers waren er al niet in die kelder van teleurstelling en tegenslag gedonderd? En hoeveel zouden er nog volgen? De grens tussen succes en mislukking was uiterst dun. Ik legde het boekje snel terzijde, maar het kwaad was al geschied. Mijn focus was verdwenen. De twijfel was als een klein zaadje in mijn hersens geduwd. De komende twee uur zou er een boom uitgroeien. Een zwarte boom zonder blad.

Mijn vriend pikte mij op. We gingen op de fiets om de benen alvast een beetje warm te draaien.
‘En?‘ vroeg hij. ‘Wil je ervoor gaan vandaag?’
Ik zei dat ik dat wilde doen, maar Bart Zoet zat op mijn rug en fluisterde wat er allemaal mis kon gaan. Even daarvoor had ik het allemaal nog in eigen hand. Ik hoefde alleen maar zo hard te rijden als ik al weken deed. Dan kwam alles goed. Nu dacht ik aan de tegenstanders, de wind en het parcours. Bart Zoet peuterde aan mijn sticker van zelfvertrouwen. Het zou niet lang meer duren voordat hij een hoekje had. En dan, rats! Alles eraf. De sticker dwarrelde in de wind en verdween.

Stop!, riep ik tegen mijzelf. Stop! Dit is een verhaal. Terug in je tunnel! Dit is jouw dag! Het hielp maar even. Daarna trok de onzekerheid als een sluier over mijn blinkende moraal. Eigenlijk ging het helemaal niet meer om Bart Zoet. Het ging over angst en onzekerheid. Denken in problemen en niet in kansen. Mijn lot verbinden aan factoren waar ik geen invloed op had, maar die wel een legitiem excuus boden om na afloop van de koers mijn eigen falen te verklaren. Bart Zoet had de deur opengezet naar de teleurstelling waar ik mij al bijna bij had neergelegd.

Het was druk in Haaften. De juniorenkoers was nog niet afgelopen. Nadat we onze nummers hadden afgehaald, reden we wat heen en weer over de dijk net buiten het dorp. Het was een schitterende dag. De stem van de speaker schalde door het dorp, dreef op de wind naar de dijk en bezorgde een rilling in mijn met olie ingesmeerde benen. Overal reden wielrenners. Sommigen klitten wat samen, praatten na over de koers van een paar dagen daarvoor of namen alvast dit rondje door. Daar was het link, de finishstraat was zwaar en net voorbij start-finish zat een vervelende bocht. Een enkeling stond te pissen. Ik wilde even alleen zijn en reed verder weg van het dorp. Ondertussen dacht ik nog altijd aan het zure leven van Bart Zoet. Wat weegt zwaarder? Een sterk lijf of een sterke kop? Hoeveel tegenslag kan een renner verwerken? En breder; hoeveel tegenslag kan een mens verdragen? Mijn gedachten vlogen alle kanten uit. Ik had mij er al lang bij neer gelegd dat de focus was verdwenen.
Ik reed verder weg. Het werd stiller. Waarom teruggaan? Zou ik niet gewoon lekker een stuk gaan fietsen? Eigenlijk had ik helemaal geen zin meer in die koers. Lekker een stukje toeren en in Zaltbommel een terrasje pakken, dat leek mij een veel beter idee. Zo af en toe hoorde ik wat onverstaanbare flarden tekst uit het dorp. Ik moest pissen en stopte bij een hek. Daarachter een bedrijvencomplex. Opeens zag ik het hangen; wat bloemen, een tekst. Het was alsof er beton in mijn benen werd gestort.

Kort geleden was hier een jong mens overleden. Op de plek waar ik wilde pissen, was iets vreselijks gebeurd. Ik herkende het verdriet dat van het hek afdroop. Het vulde mijn hele lijf. Heel in de verte hoorde ik de stem van de speaker. De juniorenkoers naderde haar ontknoping. Het waren geluiden uit een andere wereld. Ik moest terug, maar wilde niet. Opeens werd ik werd bang en dacht aan wat er allemaal mis kon gaan. Ik kon vallen en vreselijk verkeerd terechtkomen. En dan de rest van mijn leven in een rolstoel. Of erger. In gedachte zag ik hem liggen. Als een baby in een plas met bloed. Fabio Casartelli. En ondanks alles keerde ik om en reed naar het parcours waarover ik de hele week had gedroomd. Was dat de belangrijkste voorwaarde om renner te worden? Altijd de mentale kracht vinden om te doen waarvan je droomt. Ondanks alles je focus behouden en presteren. Je door niets of niemand af laten leiden en overal dwars doorheen fietsen. Was dat het wat renners als Bart Zoet had genekt? Te zwak in de kop, mentaal ongeschikt om een topper te zijn. Hadden zij zich mee laten voeren in de draaikolk van de tegenslag?
Hup! Het doucheputje in. Dag loopbaan! Dag leven!
Had een mens eigenlijk wel invloed op de manier waarmee hij met tegenslagen dealde?

Ik was maar net op tijd voor de start. Ondertussen pompte ik mijzelf op. Als een raket vlak voor de lancering. Ik was een harde, een bikkel. Niets of niemand hield mij tegen! Dit was mijn dag! Ik roffelde op mijn stuur, blies mijn wangen bol, sloeg op mijn dijen. Het werkte maar heel even. De wethouder zei iets vriendelijks, hief dan zijn pistool en daar gingen we. Het peloton nam meteen de vorm van een lint aan. Ik was geen deelnemer maar een toeschouwer in de staart van het peloton. Ik voelde dat ik het niet kon, dat ik nergens de kracht kon vinden om mijn vingers tussen die deur te steken. Ik reed als een lekke voetbal. Er waren slechts een handvol ronden verreden. Ik kneep de remmen dicht.
Het peloton verdween uit beeld. Ik was weer alleen en dacht aan Bart Zoet en zijn zure leven.
Eerlijk gezegd begreep ik hem nu veel beter dan eerder die dag.

Joost-Jan Kool