Het zit er weer aan te komen, het Belgische blok.

Nee, dat is geen tv-programma over nijvere zielen die in hun vrije tijd een woning verbouwen. Het is ook geen politieke partij; het is een mentale constructie die eens in de zoveel tijd de kop opsteekt. Op momenten dat het WK veldrijden in aantocht is en een niet-Belg de favoriet is.  Zo zijn er blokken geweest tegen Lars Boom en tegen de Tsjech Zdenek Stybar.
 Een blok gaat, in de beleving van de blokkenbouwers, verder dan een niet-aanvalsverdrag: het betekent niet alleen een afspraak om niet achter elkaar aan te jagen, er zou ook sprake moeten zijn van elkaar steunen en van opofferingsgezindheid.

Een van de beroemdste blokken was die van het WK 2009, het blok tegen topfavoriet Lars Boom. Om de beurt demarreerde een Belg, de Nederlanders in het defensief dwingend, en op het hoogpunt liet Sven Nys een gaatje vallen waardoor Niels Albert naar de wereldtitel kon snellen. Een puik staaltje van eensgezindheid in dienst van de natie. Toch?

Maar was dat wel zo? 
Een blok heeft voordelen voor de toprenners, maar ook nadelen. Het voordeel voor de mindere goden is dat ze, als ze eenmaal een gat hebben geslagen, nooit achterna gezeten zullen worden door hun landgenoten die daar op andere momenten geen seconde over twijfelen. Het is als het ware een vrijgeleide, een kaartje naar het podium voor de renners van het tweede plan. Jouw eigen kopman zit gevangen, indien de tegenstander niet reageert.

In theorie dan. 
In de praktijk wordt de soep vaak niet zo heet gegeten als opgediend. Ik heb nog eens de beelden bekeken van het WK 2009 van Niels Albert. Het leek inderdaad op een Belgisch blok maar nadat de eerste schermutselingen waren geweest zette Albert op een technisch stukje keihard aan. Nys zou het gaatje hebben laten vallen, maar het zou ook heel goed kunnen zijn dat hij gewoon uit de wielen werd gereden. Dat doet uiteraard niets af van de puike prestatie van Niels Albert.
 Boom werd geklopt door het blok, heette het na afloop, maar dat hij met een keelontsteking aan de start stond, werd gemakshalve maar even vergeten.

Een jaar later was Stybar aan de beurt. Op het WK in zijn thuisland was hij de uitgesproken topfavoriet en hij kreeg in de eerste ronde Klaas Vantornout als blok aan het been. Ze namen snel voorsprong maar toen Stybar lek reed, lag Klaas ineens alleen op kop. Niet voor lang. Nys reed het gaatje dicht, met twee Tsjechen in zijn wiel. Dag blok.

Mathieu_van_der_Poel_at_the_2013_UCI_Road_World_ChampionshipsAchteraf was het best wel goed bekeken van Nys want de twee Tsjechen deden er alles aan om favoriet Stybar op achterstand te zetten. Tsjechen houden niet zo van blokken.

En het Nederlandse blok?
 Mathieu van der Poel heeft al aangegeven dat hij nooit op Lars van der Haar zou gaan jagen. Dat is mooi. Op het WK van verleden jaar in Tabor deed dat Lars dat wel achter Mathieu. Op het moment dat Mathieu tien seconden voorsprong had en Lars nog af te rekenen had met Kevin Pauwels die aan zijn achterwiel plakte. Kevin brak uiteindelijk, maar dat kon Lars niet weten op het moment dat hij zijn actie inzette.

Richard Groenendaal vertelde onlangs dat hij een beetje moet lachen om die Belgische blokken. Logisch. Zijn ploegmaat Sven Nys hield de benen stil op het WK in Sint Michielsgestel waardoor Richard wereldkampioen werd. Nys kreeg ruzie met zijn landgenoot en favoriet De Clercq. Dat was geen fraai gezicht: Belgen die niet achter een Nederlander willen koersen en daarna gingen huilen op het podium.

Ach, al die blokken: naar de vuilstort ermee. Geef ons mooie koersen.
 Ieder voor zich. 
Net als altijd.

Anton Pater
Laatste berichten van Anton Pater (alles zien)