Ferry zet renner Bram de Kort op de fiets. Foto: M. Sargentini

Ferry zet renner Bram de Kort op de fiets. Foto: M. Sargentini

Zaterdag 19 april is de Arno Wallaard Memorial (UCI 1.2), de mooiste Polderkoers van Nederland, dwars door de Alblasserwaard. De wedstrijd is een eerbetoon aan de overleden renner Arno Wallaard. Dit artikel is een verslag vanuit de volgauto van het Nederlandse continentale team Jo Piels.

 

 

We hebben net in de sporthal nummer acht geloot. Kon slechter, er doen vijfentwintig ploegen mee. Buiten schijnt de zon net zo hard als de buien kletteren. Wolken in alle mogelijke kleuren waaien over het Groene Hart. Over twintig minuten start de koers.

Voor we naar de volgauto lopen spreekt ploegleider Sjaak van Hooft kort met de moeder van Arno Wallaard. De familie reikt straks de bloemen uit aan de winnaar van de Memorial (UCI 1.2), een koers van 200 kilometer door de Alblasserwaard ter nagedachtenis aan een veel te jong overleden renner. Een goede renner. Arno en zijn broer reden nog bij Piels, vertelt Sjaak.

We stappen voorin de auto. Achterin zit mecanieker Ferry. Hij plakt een papiertje aan de binnenzijde van de auto met daarop de posities van de reservefietsen op het dak. Sjaak test de koersradio. Die functioneert. We rijden stapvoets naar de start naast de watertoren van Meerkerk.

De vraag die ik vandaag wilde gaan stellen wordt al direct spontaan door Sjaak beantwoord. ‘Het mooiste aan dit werk is om straks vanuit de auto de wedstrijdspanning te voelen tijdens de koers. Het is de beste vervanger voor het zelf fietsen.’ Sjaak en Ferry zijn trots op hun renners die zich niet uit de waaiers laten rijden. Dat is Piels, altijd al geweest ook. Vroeger, met Niki Terpstra en Reinier Honig. Echte ratten in de koers. Of Bert-Jan Lindeman, reed ook voor hun team.

Sjaak stuurt ons na het startschot naar de achtste positie in de rij volgauto’s en dan zijn we onderweg.
Direct vanuit de start dirigeert het jurykanaal met haar mededelingen de zwerm wagens achter het peloton. <Team Differdange rider needs a Wheel! Crash number 88, Martin Wesemann…> Iedere mededeling leidt tot een nerveuze herschikking van ploegauto’s. <Heren ploegleiders, hou uw renners van het fietspad, dit gaat u veel geld kosten!>
Telkens wanneer de wedstrijdjury spreekt valt ons gesprek in de auto stil. Sjaak en Ferry pakken ook wel eens een boete. ‘Wij als ploegleiding vaker dan onze renners. Wij pakken altijd ’t randje.’

De ploegleiders luisteren aandachtig naar de koersradio alsof het een spelletje Bingo is. Ze hebben een bingokaart met namen en rugnummers op het dashboard geplakt en veren op als één van hun nummers valt.
En hun nummer valt.
Hard.

Een crash in de Alblasserwaard - foto: M. Sargentini

Een crash in de Alblasserwaard – foto: M. Sargentini

Rugnummer 32 ligt bewegingsloos op het wegdek en lijkt niet meer verder te kunnen. Ferry zet z’n fiets op het dak. Dat wordt een DNF in de uitslagenlijst achter de naam van Bram de Kort uit Dongen. Sjaak wenkt de auto van de rondearts.
Opeens steekt Bram een hand op en sputtert iets over verder rijden. Ferry heeft de reservefiets alweer van het dak gehaald en zet rugnummer 32 van Cyclingteam Jo Piels opnieuw op zijn zadel.

Dan wordt duidelijk wat het randje van Sjaak en Ferry is. Er is nu nog maar één doel: Bram moet terug.
Sjaak doet het raampje open. ‘Je moet er voorbij Bram, voorbij!’
Bram schuift langs een auto. Sjaak ook. ‘Bidon, Bidon!’ Opeens vliegt Bram. Onophoudelijk geclaxonneer overstemt het overleg in de auto. ‘Pakken we ‘m nog een keer?’
Daar is de staart van het peloton al. Meestal brengt een renner bidons van de wagens naar voren, nu is het andersom.

We sluiten snel weer aan in de karavaan volgauto’s, en Sjaak stuurt meteen naar voren. De jury vraagt ons om terug te keren naar onze positie: <Meneer Piels, dit kan natuurlijk niet hè, wat u doet. U zit ACHTER de wedstrijdjury dus niet IN de wedstrijdjury!>
Rabobank komt langszij. Piet Kuijs zit met Mathieu Heijboer voorin. ‘Zeg Sjaak, ken jij de regels wel!?’ Heijboer schreeuwt met pretoogjes een grote glimlach rond zijn mond.

Nog 80 kilometer tot de finish in Meerkerk. De wind in de Alblasserwaard waait vandaag niet krachtig genoeg om waaiers een vroege plooi in de koers te laten leggen. De horizon kleurt zwart, er is opnieuw regen op komst. De radio meldt de zoveelste crash. ‘Is dat die Wesemann die nu alweer valt?’
Radio 1 meldt dat ook het kabinet Rutte 1 is gevallen.

Magnus Bäckstedt zit voorop. Die won ooit Parijs-Roubaix en plaatst nu een aanval op de klinkers van Meerkerk. ‘Ja, die kan nog wel wat, hoor’, zegt Sjaak. Ferry kauwt zwijgzaam op een broodje. De renners beginnen aan de lussen rond de Watertoren. Bram de Kort zit er doorheen. ‘Ik kan niet meer aanzetten op de korte stukjes!’ Een sliert bungelt uit zijn mond.
Maar hij rijdt door.
‘Kijk, als die jongen nu de koers niet uitrijdt’, vertelt Sjaak, ‘dan is dat slecht voor zijn moraal. Ook richting een volgende koers. Nu zit hij weer op de fiets, kan hij toch nog proberen een uitslag te rijden.’
Karakter, daar selecteren ze hun renners op. ‘Karakter is soms belangrijker dan talent. ‘T is pijn kunnen lijden, pijn omzetten in een lekker gevoel.’
Hopelijk kan Martin Wesemann zijn pijn ook omzetten in een lekker gevoel. Hij ging er net voor de derde keer tijdens deze koers bij liggen.

Bäckstedt wordt ingelopen en gelost door het overblijvende peloton. Sjaak en Ferry sluiten een weddenschap op de afloop. Sjaak zegt massasprint. Rabo-renner Dylan van Baarle ontsnapt en redt ’t solo tot de streep. Dat kost Sjaak een biertje. In de auto luisteren we zwijgend naar de afloop op de koersradio terwijl het steeds harder regent. De witte watertoren priemt in een donker wolkendek.
‘Het Is niet om over naar huis te schrijven vandaag, hè Ferry? Dat doen we dan ook maar niet.’
Sjaak laat een lange stilte vallen. ‘Morgen Ronde van Noord-Holland.’

Bram de Kort komt een paar minuten na de winnaar over de streep. Hij moet na de wedstrijd naar het ziekenhuis en loopt vijf dagen op krukken.

Martijn Sargentini