Eindelijk, spektakel. Waar de eerste week niet te harden was, kon je gisteren niet vluchten van je tv-scherm. Demarrages, morele overwegingen, renners die genadeloos door het ijs zakten en van elke soort drama wel wat. Was dat genieten.

Dat er renners vielen? Dat valt op voorhand onmogelijk te bedenken in vervaarlijk technische en snelle afdalingen zo dicht bij de aankomst. Op wegen die men in Parijs-Roubaix links laat liggen. Voor hetzelfde geld blijven ze recht en dan miept er niemand.

En je mag dat ongetwijfeld weer niet zeggen, maar zo’n valpartij met zware gevolgen hoort er gewoon bij. Bij de dramatiek van de Tour. Hoe verklaar je anders de moordende ritprofielen? Die bocht op 200 meter van de finish? De tweets die smachtend verlangen naar spektakel en opwinding? De fotografen en cameramensen die elkaar vertrappelen om het beeld te maken dat het menselijk leed het beste vangt?

Zoals Peter Sagan zegt: ‘Wij zijn acteurs.’ Toch één renner die het begrijpt en die wordt dan naar huis gestuurd. Een wheelie, een gebbetje, een kwakje. Het hoort er allemaal bij. Wielrennen is entertainment, show en spektakel. Mensen willen brood en spelen. En renners worden betaald om hiervoor te zorgen.

De etappe van zaterdag was ook mooi. Maar over ten laatste een week zijn we die al vergeten, Bernaudeau en een paar Fransen daargelaten. De etappe van gisteren met de valpartijen van Gesink, Majka, Thomas en Porte zit in elk Touroverzicht. Hoor de mensen erover praten. Het wielrennen leeft plots. Mensen die anders een Tourfavoriet niet van een sumoworstelaar weten te onderscheiden kunnen nu wel in geuren en kleuren de valpartij met Porte navertellen zonder te weten wie Porte is.

Wielrennen is een sport voor bikkels en als je bang bent om te vallen, moet je maar wat trager dalen of een andere sport kiezen. Moraalridders zullen vanzelfsprekend roeptoeteren dat je de ellende niet moet zoeken met steile en hectische afdalingen zo dicht bij de aankomst en dat renners tegen zichzelf moeten worden beschermd, omdat ze hoe dan ook de limieten van het mogelijke die grenzen aan het onmogelijke opzoeken. Vallen en weer rechtop krasselen, helemaal geschaafd en bebloed. Wat een heldhaftigheid. In bepaalde gevallen blijven liggen en met de traumahelikopter afgevoerd worden. Risico van het vak. Noemen sommigen dit misplaatste heroïek? Ach, we hebben spektakel gezien en dat is wat telt. Toch?

Voetnoot

Ik parafraseer maar. De Tour is een lijvige roman met passages waarin er zogenaamd niet veel gebeurt, maar die niet los kunnen gezien worden van wat volgt en al het voorgaande. De Tour moet geen rekening houden met de kijker die spektakel wil omdat dat de taal is die die het best begrijpt. De kijker kan altijd uit zijn rol van kijker kruipen, andere ongetwijfeld sensationele dingen doen, enkele hoofdstukken overslaan en samenvattingen zoeken op www.scholieren.com om de Tour weer te volgen wanneer die bol staat van drama en sensatie, neveneffecten van het wielrennen die meer en meer als hoofddoel worden beschouwd. Ofschoon het wielrennen die opzichtige drang naar spektakel hoegenaamd niet nodig heeft om te begeesteren, dat hoeft geen betoog.

Wielrennen als zoveelste vorm van oppervlakkig entertainment? Of wielrennen handhaven als anachronisme dat protesteert tegen de huidige jachtige tijdgeest? Het is een discussie over het DNA van het wielrennen met de Tour als vlaggenschip, die tot dusver meer gemeen heeft met Stendhal dan met stationsromannetjes. Laten we dat vooral zo houden.

Matthias Vangenechten
Laatste berichten van Matthias Vangenechten (alles zien)