Ghislain LambertWat zou het wielrennen zijn zonder lijstjes? Niets en hopeloos op de dool. Lijstjes zijn de essentie van de koers. Lijstjes zijn in hoofdzaak een aanleiding om over de koers te schrijven. Nobeler worden de aanleidingen niet. Maar erelijstjes rakelen ook de oh zo rijke traditie van het wielrennen op. Van lijstjes van overwinnaars van bepaalde wedstrijden tot lijstjes met de wattages die renners in de geschiedenis hebben getrapt op eender welke col. Als die lijstjes dan ook nog eens bron zijn om renners uit verschillende generaties met elkaar te vergelijken, begint de wielerliefhebber al helemaal te schuimbekken van pret. Op basis van subjectieve parameters die hij als objectief verkoopt, schat de wielerliefhebber zijn al dan niet verdoken favoriet hoger in dan anderen. En voor u het weet zit u in een verhitte wielerdiscussie.

Lijstjes geven dan enig houvast om de groten der wieleraarde door de tijd heen met elkaar te vergelijken. Maar ze zijn niet feilloos. Veel lijstjes in de trant van ‘beste wielrenner ooit’ zijn al gebaseerd op andere lijstjes. Bovendien moet in dergelijke discussies het langetermijngeheugen vaak het onderspit delven voor het kortetermijngeheugen. De herinneringen vervagen. En koersen hebben in het verleden niet altijd hetzelfde prestige gekend als nu. Dit zijn maar enkele van de factoren die het vergelijken van generaties zo moeilijk en onmeetbaar maakt. Wat natuurlijk de charme is van het lijstje en het vergelijken van generaties, aan het onmeetbare worden gewichtige conclusies verbonden. Het is voer voor discussies die nooit helemaal beslecht zullen worden. Bepaalde denkbeelden gaan op die manier wel overheersen. Doordat mensen elkaar napraten, ontstaan er veel misverstanden die een verkeerde perceptie creëren. Bepaalde renners krijgen een cultstatus, anderen geraken in de vergetelheid.

Heel deze uitleg maar om tot het punt te komen dat er enkele mythes doorprikt moeten worden. Bepaalde renners krijgen veel meer lof dan ze verdienen. Geheel onterecht. Voor ons meer dan genoeg om op een geheel wetenschappelijk verantwoorde manier op zoek te gaan naar de tien meest onderschatte renners uit de wielergeschiedenis en om onze natte vinger zijn werk te laten doen. Die tien renners krijgt u hier. In een lijstje.

10 Davide Rebellin. Kind van zijn tijd. Grootverdiener en grootpakker. Maar met wat voor palmares. Ereplaatsen bij de vleet en op iets rijpere leeftijd kwamen daar ook grote klassieke zeges bij. Nu wordt er ietwat smalend gedaan over de Italiaan, in 2004 was dat enigszins anders toen hij in Gerolsteineroutfit een klavertje drie scoorde met Amstel Gold Race, Waalse Pijl en Luik-Bastenaken-Luik. Momenteel rijdt hij als 42-jarige bompa voor een obscuur Pools ploegje in knaloranje outfit. Niet om uit te bollen, hij won dit jaar al de Sibiu Cycling Tour in Roemenië en staat op het moment van dit schrijven 35ste in de CQ-ranking, tussen Simon Gerrans en Lars Boom. Nee, de Vrome van San Bonifacio is nog niet meteen zinnens om zich terug te trekken in een klooster.

Zabel-Freire-Milaan-San-Remo-20049 Oscar Freire. Spaanse slaapkop, maar na een vlugge blik op zijn palmares ook slokop. Drievoudig winnaar van Milaan-San Remo en drievoudig wereldkampioen. Een renner die er stond op de momenten dat het nodig was om er te staan. En het leeuwendeel van zijn belangrijke overwinningen boekte hij voor een Nederlandse ploeg die op andere fronten vaak tekort schoot, wat zijn palmares nog indrukwekkender maakt en een negende plaats in dit lijstje rechtvaardigt.

8 Marino Lejarreta. Ach, Adam Hansen. Marino Lejarreta slaagde er in om drie jaar achter elkaar de drie grote rondes uit te rijden in een tijd dat de Vuelta vlak voor de Giro werd verreden. Bovendien eindigde hij in deze ongeziene reeks van negen grote rondes achter elkaar zes keer in de top 10. Of hij behalve een rist vijfde plaatsen in grote rondes nog iets gewonnen heeft ook? Jazeker, de Vuelta in 1982 en drie keer de Clasica San Sebastian waarmee hij daar alleen recordhouder is.

7 Giuseppe Saronni. Een sprinter die goed kon klimmen of een klimmer die goed kon sprinten? We zijn er nog altijd niet helemaal over uit. De vergelijking met Peter Sagan is nooit veraf. Al zien we Sagan nog niet meteen twee keer de Giro winnen. Op het WK in Praag in 1981 moest Saronni nog de duimen leggen voor de herrezen Freddy Maertens, maar een jaar later was het wel raak en verwees hij Greg Le Mond en Sean Kelly, toch niet de minsten, naar een tweede en derde plaats in het Britse Goodwood. Saronni is misschien wel de grootste vergeten wielerheld uit de jaren ’80, de tol van de Tour consequent links te laten liggen om weergaloos te kunnen schitteren in de Giro.

6 André Darrigade. Voorloper van Cavendish en Kittel en specialist in het winnen van de openingsetappe in de Tour met de Ronde van Lombardije op zijn palmares. Hij won 22 Tourritten, in 1956, 1957, 1958, 1959 en 1961 betrof het de openingsrit. Tweemaal won Darrigade de groene trui en er hangen ook nog eens vier WK-medailles boven Darrigades bed, waarvan één gouden. Anquetil, Poulidor en Hinault allemaal goed en wel, maar Darrigade mag er ook meer dan wezen.

5 Costante Girardengo. Vergeten pionier uit de wielergeschiedenis. De eerste grote kampioen die het wielrennen heeft voortgebracht. De namen van Binda, Bartali, Coppi en met goed geluk Magni vallen wel als het over de Italiaanse wielergeschiedenis gaat. Maar de naam Girardengo wordt al te vaak over het hoofd gezien. In feite is hij de eerste Campionissimo, een titel die later ook Fausto Coppi zou dragen. Girardengo won zes keer Milaan-San Remo. Hij moet in de eeuwige ranglijst enkel Merckx voor zich dulden. Er zijn grotere blamages. Daarnaast staat elke Italiaanse eendagskoers die toentertijd ook maar iets van tel was één of meerdere keren op zijn palmares. In de twee Giro-edities die hij won, won hij 15 van de 20 etappes. Omdat de jaren al begonnen te wegen toen het eerste wereldkampioenschap werd gehouden waar hij weliswaar tweede werd, is hij nooit wereldkampioen geworden. Hoewel, in 1924 werd in Frankrijk voor de derde keer de GP Wolber gehouden, het officieuze wereldkampioenschap. Er werd Girardengo verweten enkel in Italië te durven koersen. Wie reed er in 1924 iedereen naar huis? Costante Girardengo.

4 Joseph Bruyère. Koersen is meer dan koersen winnen. Knechtmanschap is vakmanschap. Bruyère was acht jaar meesterknecht van Eddy Merckx. Desondanks heeft hij twee keer Luik-Bastenaken-Luik gewonnen. Hij doet het daarmee even goed als Kelly, Hinault en Bettini. En is hij met drie zeges mede-recordhouder in de Omloop het Volk, de voorganger van een koers die nu anders heet maar waarvan we de naam nog steeds niet over onze lippen krijgen. Bovendien werd Bruyère vierde in de Tour van 1978, iets waarvoor een potentieel kandidaat om te figureren in het lijstje met de tien meest overschatte renners komende uit Morkhoven op handen wordt voor gedragen.

3 Hennie Kuiper. Niet de minste, die Kuiper. Alle klassiekers gewonnen behalve Parijs-Tours en Luik-Bastenaken-Luik. De Amstel Gold Race heeft ie ook nooit gewonnen. In vergelijking met hoe bepaalde andere Nederlandse renners worden opgehemeld, is Kuiper een onderschat renner. Nochtans na Joop Zoetemelk en Jan Janssen de beste wielrenner aller tijden die Nederland heeft voortgebracht. Beste Nederlandse wielrenner aller tijden, het blijft toch altijd een beetje klinken als beste Soedanese curlinger aller tijden. Al heeft Jan Janssen dan nog het geluk dat de chronometers in de laatste individuele tijdrit van de Tour van 1968 voor hem iets trager tikten dan voor Herman Van Springel. En dat de Tourdirectie liever geen onbeschreven blad als André Poppe die Tour zag winnen. Anders zou Kuiper zich de tweede beste Nederlandse wielrenner aller tijden mogen noemen.

2 Felice Gimondi. Zonder Eddy Merckx was Gimondi ongetwijfeld de Eddy Merckx van zijn tijd. Dan mag je nog negen keer op het podium van de Giro hebben gestaan en hem drie keer gewonnen hebben, dan mag je nog de Tour en Vuelta op je palmares hebben staan, dan mag je nog klassiekers als Milaan-San Remo, de Ronde van Lombardije of Parijs-Roubaix hebben gewonnen. Gimondi zal altijd in de schaduw staan van Merckx. En dan hebben we nog gezwegen over Gimondi’s wereldtitel in 1973 waar hij optimaal gebruik maakte van de onderlinge rivaliteit tussen Maertens en Merckx en beide Belgen en Ocaña gladjes vloerde in de sprint. Als Gimondi ergens tweede werd, deed hij dat steevast achter Eddy Merckx. Daar maakte hij een erezaak van. Niet alleen in Giro of Tour, maar ook in Milaan-San Remo, Ronde van Vlaanderen of het WK. Soms is tweede worden bijna gelijk aan winnen.

Germain Derijcke1 Germain Derycke. De enige coureur die Parijs-Roubaix en de Ronde van Algerije in hetzelfde jaar won. Een huzarenstukje. Dat hij daarnaast ook nog Milaan-San Remo, de Ronde van Vlaanderen, Luik-Bastenaken-Luik en de Waalse Pijl heeft gewonnen vervaagt helemaal bij het feit dat hij erin slaagde om in een criterium waarin 24 rondes af te leggen vielen, elke ronde een fles Rodenbach achterover te kieperen. En dat criterium nog te winnen ook. Meer dan genoeg om de titel van meest onderschatte coureur in de wacht te slepen.

Matthias Vangenechten
Laatste berichten van Matthias Vangenechten (alles zien)