Hijgend staat hij stil. Eén voet nog in vast in het pedaal, de andere op de grond. Zijn longen lijken te branden en hij kan zijn harstlag voelen bonken in z’n hoofd. Bloedsmaak in de mond. Met zijn armen gekruist hangt hij over het stuur van zijn blauwe racefiets. De bomen hebben het meeste blad al verloren. Een natte pap van bladresten en zand ligt op de korrelige asfaltweg en kleeft aan zijn fiets. Twee keer lek al vandaag. Terwijl hij zijn ademhaling onder controle probeert te krijgen kijkt hij naar het voetbalveld dat naast de weg ligt. De spelers van Vitesse werken ongeïnspireerd een uitlooptraining af. Het is maandagochtend en Vitesse heeft gister verloren van AZ. De in zwart en geel geklede spelers sjokken onderling keuvelend over het veld voor het goudkleurige gebouw dat schittert in de najaarszon. Veel motivatie straalt er niet af. Zien ze dan niet wat ze hebben?

Starend over het veld dwalen de gedachten van Wedeb Fikadoe af naar de tijd dat hij in Eritrea de racefiets ontdekte. Oorlog was er niet meer in zijn land, de macht is al zolang als hij zich kan herinneren in handen van het People’s Front for Democracy and Jusitice. Behalve de naam is er weinig democratisch aan het regime van president Isas Afewerki. Tegenstanders wordt de mond bruut gesnoerd, vrij pers is er niet en iedere Eritreeër kent voorbeelden van ontvoering en marteling door de overheid. De tentakels van het regime reiken tot in de huizen van de bevolking door een groot netwerk van spionag en informanten, waardoor niemand ooit echt veilig is. Maar op de racefiets dacht Wedeb daar niet aan. Tijdens de koers was hij vrij. Fietsen is ‘a big thing’ in Eritrea. Tot de Tweede Wereldoorlog was Eritrea een Italiaanse kolonie en dankzij de Italianen drong de liefde voor de racefiets door tot diep in de Hoorn van Afrika. Wedeb genoot evenveel van de nationale kampioenschappen op het strakke asfalt van de hoofdstad Asmara als van de lokale koersen over de zand en gravelwegen rond de steden en dorpen in de uithoeken van het land. Wat de inzet van de koers was maakte hem niet uit. Vanaf het moment dat hij een rugnummer opspeldde tot het moment dat hij uitgeput over de finishlijn bolde was hij vrij. Pas na de koers drong de gruwelijke werkelijkheid van het dagelijkse leven in Eritrea weer tot hem door.

vluchtelingen

Hij droomde ervan om net als zijn landgenoot Teklehaimanot ooit aan de start van de grote koersen in Europa te staan. Hij droomde van de Tour de France. Een terechte droom want bij de junioren hoorde Wedeb tot de beste coureurs in zijn land. Hij haalde mooie uitslagen, maar zijn droom werd ingehaald door de realiteit van de dienstplicht. De dienstplicht is formeel 18 maanden, maar in de praktijk duurt het vele jaren voordat je het leger weer mag verlaten. Vele jaren waarbij je naast gevaarlijke militaire taken ook wordt ingezet voor zware arbeid voor de overheid. Geen leven waarin ruimte is voor wielersport, als je het uberhaupt al leven kunt noemen. Geen leven waarin ruimte is voor dromen.

Wedeb besloot te vluchten voor de onderdrukking en de gevaren van het leven in Eritrea. Hij voegde zich bij de groep landgenoten die begon aan de zware en onmenselijke tocht door de Sahara naar Europa. Het slotstuk van de reis: de gevaarlijke oversteek in een volle gammele boot over de Middelandse Zee. De oversteek waarbij al zoveel van zijn lotgenoten anoniem het leven hebben gelaten. Na alle beproevingen kwam hij terecht in Nederland. Zijn jaren als talentvolle junior in het Eritrese wielerpeloton leken niet meer dan een vage herinnering uit een ver verleden.

In de najaarszon op Papendal denkt hij aan de oude mountainbike, waarop hij voor het eerst in Nederland weer wat fietskilometers kon maken. Een frame, twee wielen, een stuur en nog wat onderdelen. Meer heb je niet nodig. En hoewel de spieren niet meer gewend waren aan deze inspanning, en zijn oude vorm ver weg was, ervoer hij weer het gevoel van vrijheid op het moment dat je trappend, met de wind in je gezicht horizon tegemoet fietst. En het werd nog mooier. Hij kwam in contact met Daniel Abraham, die 15 jaar geleden dezelfde weg uit Eritrea naar Nederland heeft afgelegd. Daniel was met de mensen van het Marco Polo Cycling Team het initiatief gestart voor een wielerploeg bestaande uit vluchtelingen in Nederland en voor Wedeb was er een plaatsje in het team.

Langzaam begint Wedeb weer op adem te komen. Zijn hartslag is weer gezakt en glimlachend bekijk hij zijn blauwe fiets. Past perfect bij de blauwe wieleroutfit die hij aanheeft. Hij ziet er uit als een wielrennen en nog belangrijker, hij voelt zich weer wielrenner. Ondanks dat de eerste trainingskilometers voor zijn nieuwe team pijn doen. Ondanks dat zijn eens zo getrainde kuit- en dijspieren nu vooral stram aanvoelen en zijn wedstrijdvorm verder weg dan ooit lijkt. Hij is weer in training en het zal nog maar een paar maanden duren voordat hij weer een rugnummer op mag spelden. Hij lacht om de verveelde voetballers verderop die hun leventje als sporter als vanzelfsprekend lijken te beschouwen. Wedeb weet dat hij van iedere trainingskilometer moet genieten. Hij mag doen wat hij het liefste doet. Hij is vrij en hij mag weer dromen van een bestaan als profwielrenner.

Het fluitje van de trainer gaat. Tijd voor een nieuwe serie sprints hier in het bos van Papendal. Tijd om weer af te zien. Tijd om weer te genieten. Wedeb trekt zijn fiets in gang en fietst verder richting de eerste koers van het nieuwe seizoen. Hij weet dat hij de eerste en belangrijkste overwinning al binnen heeft.

Theo Neyenhuis
Laatste berichten van Theo Neyenhuis (alles zien)