Ik ben er klaar mee. Ik ben klaar met de Fransen en ik ben klaar met hun stomme ronde. Op hun autostrades betaal je jarenlang fortuinen aan péage, en wat krijg je in ruil? Een minachtende chauvinistische blik en een moordaanslag op Johnny Hoogerland.

Ik moet ze niet meer, die Fransen. Ik hoef die commentatoren van France 2 niet meer die het over een aanrijding hebben van Hoogerland en ‘une voiture’ terwijl ze verdomd goed weten dat het ‘notre voiture’ is. En die kloteregisseur van France 2 die overschakelt naar een samenvatting van de Formule 1 terwijl de betreurde Hoogerland op het podium zijn trui mag ophalen, moet ik al helemaal niet meer.

Om nog maar te zwijgen van de wedstrijdorganisatie die Sastre en Menchov uit de Tour houden ten voordele van Saur-Sojasun. Saur-Sojawie? Geen paniek, dat is een normale reactie. Het zijn diezelfde knakkers van de ASO die er met hun chauvinistische wildcardloterij voor zorgen dat er elk jaar meer Franse ploegen met nog meer Franse renners in een al veel te groot peloton rondfietsen. Ze zorgen voor een extra lading figuranten van Europcar die grimassend tussen hun kader plooien vanaf wanneer er een waaier wordt getrokken. Nog meer renners van Saur-Sojasun die moeten lossen vanaf wanneer de wegen lichtjes beginnen te stijgen. En dan nog een stuk of wat renners van FdJ en Cofidis die wat voor het peloton uit peddelen om een beetje publiciteit mee te nemen maar verder geen rol van betekenis kunnen spelen. Dan komt een mens al snel tot de conclusie dat het peloton te veel ballast met zich meesleept. Het is simpel: de Fransozen rijden in de weg.

Ach ja, misschien moeten we ze een beetje ontzien, die Fransen. Want het is zelfs een beetje zielig dat er, een gele trui voor Voeckler niet te na gesproken, voor hen niet veel meer te rapen valt dan de dagelijkse prijs voor de strijdlust. De jaren van Hinault en Fignon zijn definitief voorbij, en het ziet er niet naar uit dat ze snel zullen terugkomen. Want zelfs met goede wil kan je de Fransen niet betrappen op het bezitten van een visie. De op Angelsaksische leest geschoeide ploegen -die niks aan het toeval overlaten- nemen de fakkel over. De chauvinistische vriendjespolitiek om de combativité uit te reiken aan eigen renners als Quemeneur, Delage, Roy en Talabardon is een van de weinige dingen die de Fransen nog rest in de ronde van hun eigen land.

Misschien komt dat wel omdat Franse scouts er niks beter op vinden dan om enkele weken per jaar over het platteland van dorp naar dorp te trekken. Ze verzamelen dan alle mannen die ouder dan 18 jaar zijn en zonder steunwieltjes kunnen fietsen op het dorpsplein. Vervolgens laten ze hen het in een wedstrijd door de dorpstraat tegen elkaar opnemen, waarna de winnaar een profcontract aangeboden krijgt bij Cofidis of FdJ.

Of dat laatste waar is, weet ik niet helemaal zeker. Maar geef toe dat je bijna medelijden zou krijgen met die arme Fransen. Punt is wel dat dat medelijden op een dag als eergisteren smelt als sneeuw voor de zon. Op een dag dat held Sjonnie Hoogerland van de baan wordt gereden door een Franse kloothommel. Een dag waarop JVdB, Belgische hoop in bange dagen, zijn Tourdroom ziet uiteenspatten op een lelijk stuk Frans asfalt.

Er rest me weinig anders dan de Belgische driekleur weer op te bergen in de kast en de Luxemburgse eruit te halen. Het leven gaat door, en de Tour wacht op niemand. Hup Andy, Hup Fränk.

Frederik De Brant