Ineens zijn ze daar. Ze vallen binnen zonder vooraf te waarschuwen. Ze doen alsof ze er altijd al waren, maar zijn eigenlijk net ontsnapt uit de couveuse. Nieuwe renners. In de Giro zie je alleen maar nieuwe renners, soms zijn het oude renners die zich als nieuwe renners aandienen, in een ander geval nieuwe renners die zich als oude gedragen.

In het georkestreerde Tourcircus is er geen plaats voor nieuwe renners. Een kleine Fransman mag soms bij gratie van de gele trui zijn moment de gloire beleven, het zal ook al wel eens gebeuren dat een bij voorkeur Frans renner (erelijst tot dan: derde in de Tour du Limousin, zevende in de Route du Sud) boven zichzelf uitstijgt en zich in de strijd gooit voor de titel van beste Fransman om nadien weg te deemsteren bij Franse ploegjes zonder toekomstperspectief.

Daarom was gisteren zo’n heuglijke dag. Van renners wordt gezegd dat ze tweemaal sterven: wanneer ze stoppen met fietsen en aan het eind van hun leven. Vergeten wordt dat ze ook tweemaal het levenslicht zien. Zo was de mensheid gisteren getuige van de tweede geboorte van Emanuel Buchmann.

Geen derde plaats in de Bayern Rundfahrt, zelfs geen winst in een memorial in eigen gouw of een verre ereplaats in Nokere Koerse.* Gereputeerde websites (specialisatie: sport) verwarren hem met een lokale niet voor de Tour geselecteerde sprinter. Wielercommentatoren zouden nog eerder beginnen vertellen over de gebroken voorvork van Eugène Christophe dan zich te verdiepen in het leven van ‘die Buchmann’. Alsof het leven op Pluto betreft.

Kakelvers. Ongerepte bubbeltjesplastic. Nieuwe renners zijn een genot. Ze zeggen het niet gauw luidop, maar hun aanwezigheid schept de belofte dat ze het hele wielrennen zullen veranderen. Je weet niet hoe ze ruiken, je weet niet hoe of wat ze eten, je weet niet wat ze denken, je weet niet hoe ze spreken. Wanneer een journalist ze een vraag stelt – gesteld dat dat gebeurt – durven ze iets onverstaanbaars te murmelen in de microfoon in plaats van een voorgekauwde versie van een cliché te debiteren.

Het is midden juli 2015, renners voeren een al gestreden strijd op Franse wegen. Buchmann is als figurant uitgenodigd, trotse bezitter van een Wikipediapagina sinds 21 maart 2015. Over zijn leven kan men afgezien daarvan even kort zijn als over de Tourwinst van Stijn Devolder in 2008. En naar hartenlust speculeren. Is de Ullrichwinter zijn favoriete online casino seizoen? Verzamelt hij posters van Udo Bölts? Droomde hij als achtjarig jongetje van Mehmet Scholl of van Michael Rich? Moest zijn overgrootvader onderduiken voor de Nazi’s omdat hij tijdens de Olympische Spelen in Berlijn partij koos voor Joe Louis en niet voor Max Schmeling? Durfde hij zijn tanden nog te poetsen nadat er in de tandpasta van Dieter Baumann nandrolon bleek te zitten?

We weten het niet, omdat van de vierde jongste aanwezige renner in de Tour ook maar weinig verwacht wordt, toch eist hij in de etappe van Pau naar Cauterets meteen een hoofdrol op. Hij wordt derde. Daar lukte zelfs Greg Van Avermaet tot dan niet in, om maar te zeggen. Eerder kon ook niet, daar kopman Dominik Nerz dezelfde rit pas opgaf. De dag voordien sleepte Buchmann Nerz nog naar de top van de slotklim, terwijl hij zelf sneller kon en met een leegloper zat. Hij wint daarna nog de etappe naar Pra-Loup en eindigt tweede in het bergklassement. “Die Buchmann” wordt gewoon Buchmann.

Het zijn van die prestaties waar een mens oprecht blij kan van worden.

En niet alleen omdat Buchmann in mijn wielerprono staat.

* De auteur van dit stuk heeft weet van het feit dat Buchmann Duits kampioen is, maar is het hier zo hevig mee oneens dat hij er voorts geen rekening mee wenst te houden.

Matthias Vangenechten
Laatste berichten van Matthias Vangenechten (alles zien)