Stelvio in de sneeuwPinkstermaandag. We fietsten over de Aspin (1490 meter) en daalden door een grauw wolkendek richting Payolle, waar we afsloegen voor Hourquette d’Ancizan (1569 meter). Waar de temperaturen op Aspin doenbaar waren, werden we in de laatste kilometers van Hourquette getrakteerd op een ijzige regen. “Geeft je te denken over de Galibier,” zo zei ik tegen de gast die ik in hondenweer over zijn eerste cols in de Pyreneeën begeleidde. “Dat is nog een kilometertje hoger.”

Als wielerliefhebber moet je tegenwoordig de Giro d’Italia hoog hebben zitten. Alles heet er aantrekkelijker te zijn: de ritten, de rondemissen, de koers. Kan wel zijn. De wielerliefhebber krijgt zijn koers het liefst spectaculair geserveerd. En net dat is de reden dat het woord liefhebber eigenlijk niet meer van toepassing is op die zogenaamde wielerliefhebber. Houden van de Giro d’Italia leunt aan bij schuldig verzuim.

Bevroren vingers

Galibier, Gavia, Stelvio. Driemaal klimmen de renners ruim boven 2500 meter. Terwijl het mei is. En dan niet eens een mooie maand mei. In juni 2008 fietste ik tijdens een fietsreis over de Passo di Gavia (2621 meter) en de Passo dello Stelvio (2760 meter). De eerste was enkele weken eerder sneeuwvrij gemaakt voor de Giro. Op de laatste kwam ik boven in lichte sneeuwval. Een groep schoolkinderen kwam samen met mij aan de chalet toe. In skipak, met muts en wanten. Tijdens de afdaling ben ik in elk van de 48 haarspeldbochten gestopt om mijn bevroren vingers leven in te blazen.

In mei cols van 2500 meter en meer in koers beklimmen is volstrekte onzin. Toch slagen ze er in de Giro elk jaar opnieuw in. Is er één wielerliefhebber die de verdediging op zich wil nemen? Misschien een romantische ziel die met twee voeten in de polderklei een zeebries trotseert? Ik wil een lans breken voor een nieuwe regel: elke weg die door de organisatie sneeuwvrij gemaakt dient te worden, heeft geen plaats in een professionele wielerkoers.

Totale uitputting

Verder dit. Ritten van 250 kilometer? Is er één wielerliefhebber die mij na de schandalen nog kan uitleggen waarom ze nodig zijn in een grote ronde? Toch vinden we ook dat weer terug in de Giro 2013. Etappe 4, Policatro Bussentino – Serra San Bruno. 244 kilometer, twee stevige klimmen in de finale. Etappe 13, Busseto – Cherasco. 254 kilometer. Tussendoor nog ritten van 238 en 222 kilometer.

Kijk, ik wil gerust de hand in eigen boezem steken. De smalle straatjes, de belachelijk steile klimmetjes, de onverharde wegen, de ijskoude bergtoppen, de totale uitputting van het rennersgilde: het is bijzonder lekker kijkvoer. Professionele sportbeoefening echter, it ain’t. Het is alsof je naar Daens kijkt en in een lofzang op de geproduceerde kledij uitbarst.

Het is vloeken in de kerk, maar toch dit: alles aan de Giro d’Italia ademt de onprofessionaliteit van het huidige profwielrennen. Het is een felverlicht uitstalraam van alles wat fout is aan de huidige gang van zaken in deze sport. Laat ons asjeblieft niet net dàt liefhebben, liefhebbers.

 

Herman Loos
Laatste berichten van Herman Loos (alles zien)