Was dat gisteren echt gebeurd? David Millar zit in een hotel in Gent met een cappuccino, zijn handen om de grote kop gevouwen. De tintelingen van gisteren komen terug. De beelden van de helse editie van Milaan-San Remo verschijnen ook weer op zijn inmiddels ontdooide netvlies. Op de achtergrond klinken dromerige klanken van Air.

 

Hij staart naar buiten. De zon schijnt door het wolkendek. De lente lijkt toch gewoon zijn intrede te hebben gedaan, zoals gewoonlijk na Milaan-San Remo. Aan deze dag is niets vreemds. Een gewone day after La Primavera. Zijn benen voelen stram, alsof hij gisteren de volle 300 kilometer had gereden.

 

Did yesterday actually happen?

Die vraag dwarrelt naar beneden in zijn hoofd als plakkerige sneeuw. Het blijft liggen. Als Millar zijn telefoon pakt om die vraag met zijn 117 duizend volgers op twitter te delen, trekt het icoontje van zijn fotoalbum zijn aandacht. Hij ziet de foto’s die hij gisteren halverwege de koers maakte in de teambus van Garmin. Op de eerste foto van de serie heeft hij nog een lachende renner gevangen. Met een bevroren dichte helm op zijn hoofd kijkt de sprinter alsof hij buiten zojuist nog een kudde pinguins struikelend voorbij zag trekken.

Op de volgende foto kijkt Fabian Wegman verwarder uit zijn blauwe Vicks-ogen. Op zijn koerspet ligt een drapperige ijslaag. Van foto 3 schrikt Millar als hij hem op zijn schermpje schuift.

Robbie Hunter

Robbie Hunter/Twitter David Millar

Het is Robby Hunter, maar men wat ziet hij eruit! In de hel tussen Milaan en Arenzano werd Hunter dertig jaar ouder. Bijna de pensioengerechtigde leeftijd in zijn geval. Hunter knijpt zijn ogen tot spleetjes om nog iets te zien door de waas van zijn bevroren oogbol. De plooien in zijn gezicht maken van hem een Sint-Bernardhond. Maar waar is dat kruikje sterke drank om op te warmen?

Millar schuift de foto snel door over het scherm, maar dan ziet hij zichzelf. Alsof hij in de spiegel kijkt na een wilde nacht met te veel alcohol. De lol van het feestje was al kilometers eerder weg geweest. Twee holle ogen kijken verdwaasd in zijn eigen camera. Zijn mond staat half open, waarschijnlijk omdat zijn bevroren kaken het bewegen moeilijk maken.

Hij voelt aan zijn wang en kin. Nog steeds een beetje gevoelig door de kou. Buiten in Gent is geen spoor van winter te bekennen. De wielerlente is begonnen.

Pieter van der Meer