Zouden de heren geweten hebben wat de impact was van hun nieuwsbericht? De consequentie van de bijna terloops overgebrachte mededeling dat Niels Albert de Steenbergcross op zijn naam geschreven had? Het was de middag van het novum; in Valkenburg werd het eerste WK-ploegentijdrit voor merkenteams afgewerkt en terwijl de equipes elkaar bestreden op supersonische fietsen met aerodynamische helm, confronteerde de commentatoren van Sporza ons met de onomkeerbaarheid van het bestaan, de wetenschap dat aan alles een einde komt. Want hoewel het buiten nog lekker warm was en de winter verder leek dan ooit, maakte zijn boodschap duidelijk dat ontkennen geen zin meer had. De veldrijders waren weer actief; de zomer was nu echt voorbij.
De eerste cross van het jaar. Nieuwe truitjes flitsend over de grenzen van het seizoen. Koersen door bossen van verkleurend loof, razend langs vergeelde weiden. Vlaamse helden trappelend van ongeduld, klaar om elkaar na een lange zomer van trainen en wachten te bestrijden op de snelle ondergronden van de vroege herfst. De eerste schermutselingen in een decor van gele vlag met zwarte leeuw.
Crossen in de herfst, of eigenlijk de late zomer. Een tussenvorm van wielrennen op de weg en het zware labeur door ranzige, zuigende bagger. Alsof we langzaam mogen wennen aan het idee dat het winter wordt en alleen de kachel nog zorgt voor de broodnodige warmte. Een therapeutische overgang naar de lange duisternis die pas eind februari met De Omloop zal verdwijnen.
Het mooiste aan die eerste twisten over niet geplaveide paden is de beschikbaarheid van een alternatief. Het WK, de Ronde van Lombardije en Parijs-Tours. Veldrijden als smakelijk bijgerecht. Totdat de wegfietsen de schuur ingaan en de coureurs van het asfalt zich ter ruste leggen. Dan verkleint de wereld zich tot Vlaanderen en is er enkel nog de cross, totdat de winter weer geweken is.

Die eerste crossen van het jaar vermengd met de toetjes van het wegseizoen. Het is als de tijd die de snoozeknop van de wekker je gunt, wanneer je op een donkere, regenachtige maandagochtend moed verzamelt om je warme bed voor de stramme ochtendkou te verruilen. Nog niet klaar voor de confrontatie met een nieuwe week.
Ach, kon die heerlijke nazomer maar eeuwig duren! De herinnering aan de heerlijke maanden daarvoor nog vers in het hoofd, prachtige wegkoersen in schilderachtige decors en de cross als plezierige bijkomstigheid.

Helaas, het ritme van de seizoenen is onverbiddelijk. Het bijgerecht wordt hoofdgerecht, maandenlang. Het lieflijke herfstdecor verandert onherkenbaar in een grauw en doods winterland.
De onvermijdelijkheid aller zaken. Dat was de impact van die als bijzin uitgesproken mededeling op een zonnige zondagmiddag. Ik kan het nog steeds niet verwerken, ben nog niet aan toe die lange lange winter. Waar vind ik de snoozeknop van ons bestaan?

Joost-Jan Kool