Ik heb een grote poster in mijn gang hangen van ‘Le vélo de Ghislain Lambert’. Een fantastische tragikomedie met de Waalse acteur Benoît Poelvoorde in de rol van de kleine coureur Ghislain Lambert, koersend voor Team Magicrème. Met de nadruk op fantastisch, want alles in de film is fictief, uiteraard. Hoewel?

De film van regisseur Philip Harel speelt weliswaar in het vervlogen tijdperk Merckx, maar de hoofdpersoon in de film vertoont opmerkelijke overeenkomsten met wijlen Frank Vandenbroucke. En niet alleen qua uiterlijk. De meest bizarre overeenkomst komt pas aan het licht wanneer de film al vier jaar uit is. Het blijkt tevens de meest tragische. 


Ghislain Lambert en Frank Vandenbroucke. Franstalige Belgen die al vanaf hun jeugd coureur willen zijn. Koersen is voor hen een vanzelfsprekendheid. De een heeft beslist meer talent en uitstraling dan de ander, en meer prijzen in de kast. Lambert -de knecht- ziet het rijden van Parijs-Brussel als carrièrehoogtepunt, VDB –de kopman- wint deze semiklassieker al op z’n twintigste. Naast God Vandenbroucke is Ghislain Lambert klein pierke. Tot zover de verschillen.

Als er al zoiets bestond als ‘Het Oude Wielrennen’, dan kunnen de biografieën van Frank Vandenbroucke en Ghislain Lambert worden beschouwd als typerend voor dat tijdperk. Het zijn niet al te slimme, soms ronduit naïeve renners die simpelweg willen fietsen. En fietsen kunnen ze. Ze rijden nooit berekenend en hebben de gave om zichzelf volledig over de kling te jagen tijdens een wedstrijd. Het zakelijke aspect interesseert beiden niet. De renners worden voortdurend benaderd voor sponsordeals en feestelijke winkelopeningen maar die zaken laten ze aan hun belangenbehartigers: familieleden of bekenden. En op de achtergrond is er de rennersvrouw die via de klassieke koppeltruc is ontmoet. Een oudere ploeggenoot neemt zijn vrouw en haar beste vriendin mee, het viertal bezoekt de Ciné Cité Lille en eet een ijsje. Goed, bij Vandenbroucke was het geen ploegmaat maar een verzorger. Maar het filmavondje koppelt Ghislain aan Babette, en Frank aan Clothilde.

Frank Vandenbroucke groeit op in het plaatsje Ploegsteert in de Westhoek, waar zijn ouders een herberg met dorpscafé hebben. Hij komt uit een echte rennersfamilie en rijdt zijn eerste koersen rond de kerktoren. Ghislain Lambert komt uit de Condroz en debuteert in de Kermesse van Saint-Sauveur, een gehucht op de taalgrens nabij de Vlaamse Ardennen waar hellingen twee namen hebben: Cote de Trieu en Knokteberg, Mont de l’Enclus en Kluisberg. Het is de streek waar Vandenbroucke ‘s nachts zijn sportwagens total loss rijdt.

Lambert heeft geen sportwagen. Wanneer hij wordt gevraagd door Focodel, de ploegbaas van Magicrème, mag hij blij zijn dat hij een contract krijgt als waterdrager. Hij wordt geacht om naast het koersen ook met de producten van Magicrème langs de deuren te gaan. Lambert vindt het best. Een ploeggenoot legt hem uit: “kopman zijn is niets. Klimmer zijn ook niet. Je kunt maar het beste knecht zijn. Nietwaar?”

Die ploeggenoot is Riccardo Fortuno, een ervaren Italiaan en de kamergenoot van Lambert. Riccardo is een rokkenjager. Hij neemt Ghislain ’s nachts stiekem mee uit stappen en maakt hem bekend met de geheimen rond de koers. De scène waarin de twee ploegmaats samen een shot amfetamine zetten op het toilet behoort tot de meest komische van de film.

 De Riccardo Fortuno van Frank Vandenbroucke heet Philippe Gaumont. Eveneens een grote, sterke vent die niet vies is van een flinke portie speed. En ‘La Gaume’ neemt VDB tot diep in de nacht mee uit voorafgaand aan de Omloop het Volk. Gaumont schreef een boek over zijn uitspattingen. Hij is thans uitbater van een café in zijn geboorteplaats Amiens.

Nog een opvallende gelijkenis tussen de twee is de volledige overgave aan de methoden en middelen van een wonderdokter. In Le vélo heet deze arts docteur Mabuse, vernoemd naar een slecht personage uit de films van de Duitse regisseur Fritz Lang. De beruchte paardenarts die Vandenbroucke voorzag van paardenmiddelen heet Bernard Sainz. Maar hij staat in het milieu beter bekend als…. Mabuse.

In 1999, op de top van zijn carrière, wordt Vandenbroucke meegenomen door de franse justitie vanwege zijn banden met de omstreden arts. De film van Philippe Harel gaat twee jaar later in première, tijdens de zomer van 2001. Het zou dus goed kunnen dat er, bewust of onbewust, inspiratie is opgedaan uit het dan al zeer roemruchte leven van VDB. Maar de meest bizarre en tragische overeenkomst heeft de scriptschrijver zelf bedacht zonder dat Vandenbroucke hem daartoe heeft kunnen inspireren. Althans, op dat moment.

In de film leidt het plotselinge ontslag door ploegbaas Focodel er toe dat bij Ghislain Lambert alle stoppen doorslaan. Zwaaiend met een jachtgeweer schreeuwt Lambert vanuit het zolderraam van het ouderlijk huis dat hij zichzelf zal ombrengen. Met veel moeite kan hij worden overmeesterd.

Drie jaar na het uitkomen van de film kent Frank Vandenbroucke voor de zoveelste keer een terugslag in zijn leven. Blessures, drugsgebruik en relatieproblemen zorgen voor een uitzichtloze situatie. Hij sluit zich op in zijn huis en… pakt zijn jachtgeweer.

Wie heeft er aan wie een voorbeeld genomen?  Het is in elk geval een wrang toeval.

Vandenbroucke geeft uiteindelijk ook zijn vuurwapen af. Maar de dalen worden vanaf dat moment steeds dieper. Zijn leven kent allesbehalve een happy end. Een groot verschil met Ghislain Lambert. Hij hangt de fiets aan de haak, brengt een biografie uit en trouwt zijn Babette. Meneer en mevrouw Vandenbroek zijn vanaf dat moment zijn schoonouders.


Martijn Sargentini