In juni 1987 was ik 15 jaar. De wereld bestond voor mij uit het Limburgse dorp waar ik opgroeide en de naburige dorpen, waartegen mijn voetbalteam op zaterdag speelde. De radio was afgestemd op de ROZ (Regionale Omroep Zuid, de voorloper van L1), de krant die dagelijks op de mat viel heette De Limburger.

Ik was 15 en ik was wielerliefhebber. Het wielernieuws nam ik natuurlijk tot me via het sportkatern van onze krant, waar Jean Nelissen het voor het zeggen had. In bloemrijke taal beschreef hij de prestaties van mijn favoriete coureurs. In mijn geval: Peter Winnen. En met hem alle renners van de Panasonic-ploeg van Peter Post. Omdat Peter Winnen uit Noord-Limburg kwam, had hij de volle aandacht van Dagblad De Limburger. En dus van mij.

Een paar jaar eerder had Jan Raas met veel bombarie de ploeg van Post verlaten. Met de weinig tot de verbeelding sprekende sponsor Kwantum begon hij een eigen wielerteam, waarbij hij een fiks aantal renners uit de ploeg-Post meenam. Deze breuk beschouwde ik als jonge wielerfan als verraad. Voor Raas en zijn trawanten juichte ik niet. Dan nog liever een buitenlander die in dienst van Post reed. Voor mij was er geen grijs tussen het wit van Post en het zwart van Raas. In deze strijd moest ik kiezen. The Beatles of The Stones. Ajax of Feyenoord. Puch of Kreidler. Zo simpel is het wereldbeeld van een puber.

Voor één renner maakte ik een uitzondering. Frans Maassen. Hij kwam uit mijn buurdorp en had in 1987 zijn eerste profcontract getekend bij Superconfex, de sponsor die Kwantum opvolgde. De ploeg-Raas telde nu een stuk of twintig verraders en één held. Maassen zat een paar jaar eerder in de zesde klas van het vwo, op de scholengemeenschap waar ik in de brugklas kwam. In die jaren was hij al een talentvol amateur. Als lezer van De Limburger was mij verteld dat hem een grote toekomst wachtte. En dus was ik fan van Frans Maassen.

Maar we dwalen af.

Ik was 15 en Peter Winnen was mijn held. Na een paar magere jaren, herpakte Winnen zich in 1987. De komst van Erik Breukink een jaar eerder had de druk op de schouders van de frêle klimmer verlicht. In de schaduw van zijn nieuwe kopman bloeide Winnen weer op. Neem de Ronde van Zwitserland. Winnen reed een prima ronde en sloeg in de zevende etappe – met finish in Cadamario – zijn slag.

Nu reed in Zwitserland dat jaar ook een sterke Amerikaanse formatie rond: 7-Eleven. Die pakte niet alleen podiumplaatsen (Ron Kiefel) en etappezeges (Roy Knickman), maar had met kopman Andrew Hampsten ook de favoriet in de gelederen. In 1986 had deze schuchtere klimmer de Ronde van Zwitserland al eens gewonnen, waarmee hij landgenoot Greg Lemond inspireerde om een maand later de eerste Amerikaanse eindoverwinning in de Tour binnen te slepen. Zelf mocht Hampsten de witte trui meenemen.

In Zwitserland ontpopte Hampsten zich als Winnens plaaggeest. De Amerikaan zat bijna letterlijk op zijn rug. Na tien dagen koers vond Peter Winnen zichzelf terug op de tweede plaats in het algemeen klassement. Op één luizige seconde van de Amerikaan. De strijd om de overwinning in de Ronde van Zwitserland 1987 zou worden beslecht in een tussensprint halverwege Laax en Zürich tijdens de laatste etappe.

Peter Winnen was geen sprinter. Verre van zelfs. Dat vroeg om een list. Ploegleider Post ging op verkenning uit en stippelde een tactiek uit waarbij de Panasonic-trein Winnen zou gangmaken alsof ze een ploegentijdrit reden. Vlak voor de streep zou hij uit het wiel van zijn ploeggenoten springen en als het hem lukte, was de eindzege in de tas. Voor de zekerheid had Post ook een aantal bondgenoten geritseld, die opeens een gat zouden kunnen laten vallen of per ongeluk een lullig stuurfoutje konden maken.

Dat Winnen vol voor de bonificatiesprint zou gaan werd op de ochtend van de etappe breed uitgemeten in Dagblad De Limburger. Vol bravoure kondigde Peter Winnen aan dat hij zich met alles wat hij in zich had in de sprint zou gooien. Strijkijzer of niet, Andy Hampsten was nog niet van hem af. Het pamflettistische taalgebruik van Jean Nelissen smaakte als honing op de tong van deze 15-jarige wielerliefhebber. Ik had er alle vertrouwen in dat Winnen die middag zou afrekenen met die vervelende Amerikaan. Ik verheugde me zelfs al op het artikel waarin Peter Winnen werd bewierookt om zijn glorieuze overwinning in de Ronde van Zwitserland 1987.

Ik was 15 en vernam het nieuws de volgende ochtend in Dagblad De Limburger. Ron Kiefel van 7-Eleven had zijn wiel bij de tussensprint als eerste over de streep gedrukt. Winnen was nog wel tweede geworden, maar alleen de winnaar verdiende tien seconden bonificatie. Andy Hampsten was de winnaar van de Ronde van Zwitserland 1987.

Ik was 15 en had me voor het eerst in de luren laten leggen door de krant.

Leon Geuyen