Koos Moerenhout rijdt de WK tijdrit in GeelongTijdrijden. Het is een ondergeschoven kindje. Saai vinden we het. Zo’n man op zo’n fiets. Beetje hard vooruit rijden. Op een vlak parcours ook nog. Want een klimtijdrit is geen tijdrit. Dat is in je eentje klimmen. Bovendien zijn klimtijdritten zeldzaam. Uiteraard kijken we a.s. woensdag wel, want het is tenslotte een WK en koers is koers, maar het is voor velen toch een beetje zoenen voor het de kerk in gaan. Halverwege een pepermuntje en maar wachten op de hoogmis, de wegrit. Want dat is de ware. Zeggen ze.

Vreemd eigenlijk, voor een volk dat zo van schaatsen houdt. Als iets leeft bij de kunst van het tegen de klok rijden zijn het wel die rondjes 31.8 over een winderige ijsbaan of in een tochtige hal. En dat vindt half Nederland prachtig. Kom niet aan ons schaatsen. Tien jaar geleden woonde ik in Engeland, alwaar schaatsen net zo exotisch is als cricket hier. En schaatsen kijken met Engelse commentatoren is een bloedeloze toestand: “Ah, he’s is still ahead”, “Lap 13 now, the man in front seems to be extending his lead” en “Jolly good, he won, isn’t that fabulous?” En ik maar tegen de televisie roepen dat ze niet tegen elkaar reden. Op die manier raakt zelfs de meeste toegewijde schaatsfan ontmoedigd.

Zet echter rondetijden en iemand met verstand van zaken bij schaatsen en de eindeloos lijkende rondjes veranderen in een verhaal van één man in een slopend gevecht met vierhonderd meter ijs. De geringste verandering in de houding van de schaatser verraadt aan ons, de ingewijden, dat er een tiende verval aan komt deze ronde. Prachtig vinden we het. We schrijven de seconden mee en schreeuwen bij de kleinste misslag. Maar wanneer de schaatsbonden besluiten te ‘moderniseren’ en afvalraces gaan organiseren, vindt niemand er iets aan en neemt bond én publiek het amper serieus. Man tegen man, ploeg tegen ploeg! Wielrennen dus. Het lijkt de omgekeerde wereld.

‘Sporten tegen de klok’ staat of valt bij de expertise en goede wil van de regisseur, een goed functionerende tijdwaarneming en kundige verslaggevers. Is die heilige drie-eenheid aanwezig, dan is er weinig mooier dan de heroïsche strijd van de man contre-la-montre. De vernedering ingehaald te worden door iemand die anderhalve minuut na jou startte. Het aansnijden van die allerlaatste bocht, zo scherp dat het onmogelijk lijkt.  Seconden tikken weg. Een roerloos bovenlichaam dat volkomen in lijn met het wegdek boven de fiets hangt. Alleen de benen bewegen. Legato. Omwenteling na omwenteling. Voeg daar aan toe het zachte zoef… zoef… zoef… van het dichte achterwiel, als de commentator op het juiste moment even z’n mond houdt, et voilá: wielrennen. Zonder fratsen. Fietsen in z’n puurste vorm. Zó sterk is die eenzame fietser dus. En wij mogen daar getuige van zijn.

Is het al 21 september?

Anne Spapens-Hamminga
Laatste berichten van Anne Spapens-Hamminga (alles zien)