IeperIeper. Ypres. Wipers. Tot medio 1914 een fraai, middeleeuws provinciestadje in de Westhoek van Vlaanderen. Bogend op een prachtige historie want toen al bijna 1000 jaar oud, domineert de stad de omliggende velden door zijn fraaie kathedraal en de imposante 13e eeuwse Lakenhal. Vroeger belangrijk in de lakenhandel, in 1914 vooral centrum voor het omliggende agrarische gebied, met daarin de kenmerkende hoptuinen. 4 jaar later is de stad een platte ruïne.

Wipers. Zo spreken de Britten de Franse naam van de stad uit. Nog dagelijks wordt Ieper overspoeld met Britten, op zoek naar de sporen van Ieper I, II en III.  Vier jaar lang houden Britse troepen ten koste van waanzinnige verliezen vast aan deze ‘salient’, van drie kanten omringd door de op de heuvels ingegraven Duitsers.

Oktober 1914, na de ‘race naar de kust’ die volgde op de Slag aan de Marne, en na de val van Antwerpen op de 10e, heeft de frontlijn zich gevormd. Het restant van het Belgische leger, samen met enkele Franse divisies, bezet het gebied van het strand van Nieuwpoort tot voorbij Diksmuide. Als de Duitsers de rivier de IJzer oversteken, worden alle doorgangen in de spoordijk Nieuwpoort – Diksmuide dichtgestopt en de sluizen in Nieuwpoort door Hendrik Geeraert opengezet. De Duitsers, verrast door het water, trekken zich achter de IJzer terug. Na de hierop volgende Slag aan de IJzer, die tot de 31ste duurt, staan beide legers aan weerszijde van een grote watervlakte, met hier en daar wachtposten op een soort schiereilandje. Nu nog is in Onze Lieve Vrouwhoekje bij Stuivekenskerke een prachtig voorbeeld van zo’n wachtpost te zien. Het Belgische verzet tegen de Duitse inval is duur geweest: Koning Albert voert minder dan 50.000 mannen meer aan; in augustus waren dat er nog 200.000. In het verwoeste Diksmuide liggen de Belgen en de Duitsers tegenover elkaar, de laatsten met een bruggenhoofd ten westen van de IJzerdijk. Hier, bij de Dodengang, is nog steeds te zien hoe de strijdende partijen vier jaar lang op elkaars lip hebben gezeten.

Treurend ouderpaarDe frontlijn voert verder naar het zuiden, via de plek waar de eerste IJzertoren het kerstbestand van 1914 markeert, in de richting van Ieper. Ergens langs deze lijn, in de door Willem Vermandere zo vaak bezongen Westhoek (luister naar ‘1000 soldaten’), staat de laatste Belg naast de eerste Brit. Na de Vlucht van Mons en de Slag aan de Marne is van het Britse beroepsleger niet zo veel meer over. De British Expeditionary Force, met 100.000 man aan land gegaan, wordt vanaf 21 oktober door de Duitsers aangevallen. De Eerste slag om Ieper begint bij Langemark, ten noorden van de stad. Hier treft de 1ste divisie het studentenleger van jonge Duitse vrijwilligers. Letterlijk vanuit de schoolbanken worden zij aan het front ingezet. Het resultaat staat te boek als de Kindermoord bij Langemark. Op de imposante Duitse begraafplaats in Vladslo, waar 25.000 Duitsers begraven liggen, is op de stenen te zien hoe jong ze waren. Ze worden bewaakt door twee beelden, “Treurend Ouderpaar”, gemaakt door Käthe Kollwitz. Op de voorste rij: Peter Kollwitz, 18 jaar, gesneuveld op 23 oktober 1914. Bij Langemark zelf bevindt zich nog een Duitse begraafplaats waar ongeveer eenzelfde aantal Duitsers ligt begraven.

Eind oktober en begin november drijven ervaren Duitse troepen de Britten de strategische heuvels af en de richting de stad in. Onophoudelijk wordt Ieper en omgeving onder vuur genomen. De Lakenhal brandt af. Slechts met kunst- en vliegwerk, met inzet van fourageurs en ander ondersteunend personeel en een divisie toegesnelde Fransen, kan de val van de stad worden voorkomen. Ieper I is daarmee formeel ten einde. Van het motto in augustus ‘met Kerstmis thuis’ is niets terecht gekomen en na 5 maanden strijd zijn de Franse verliezen 900.000 man, Duitsland mist 800.000 man (inclusief Oostfront), en de Britten 90.000 man; meer dan waarmee ze in augustus op het continent zijn aangekomen.

Kerst 1914. Rond Ieper zijn de weersomstandigheden dusdanig slecht dat van offensieven geen sprake kan zijn. De legers hozen hun vollopende loopgraven en likken hun wonden: de ‘voorraden’, materieel én mens, van voor augustus 1914 zijn opgebruikt. Alle partijen zijn vooral bezig met vechten tegen de elementen in plaats van met elkaar. De ontberingen scheppen een band en op diverse plaatsen komt het tot kerstbestanden. De partijen verbroederen zich voor even in het Niemandsland. Er worden zelfs voetbalwedstrijden georganiseerd. Het spontane bestand wordt op sommige plekken gebruikt om de tussen de linies gesneuvelden te kunnen begraven. Maar verbroedering past niet bij de plannen van de opperbevelhebbers. Orders gaan uit dat vriendschappelijk contact met de vijand leidt tot veroordeling door de krijgsraad. Na Kerst wordt er gewoon weer op elkaar geschoten.

In het voorjaar van 1915 wordt met nieuw elan getracht om de stellingenoorlog om te turnen in een bewegingsoorlog. In Lotharingen, de Champagne en Argonne vallen de Fransen aan en in Artois (zie vorige bijdrage) doen zij dat samen met de Britten. De Duitse opperbevelhebber Falkenhayn besluit bij wijze van experiment een uitvinding van BASF aan het front bij Ieper uit te proberen. Op 22 april 1915 draaien Duitse troepen ten noorden van Ieper de doppen van bijna zesduizend ingegraven cilinders. Een dikke geelgroene wolk verspreidt zich over de Zouaven, Franse troepen uit Noord-Afrika. Die hebben geen idee wat hen overkomt. Nadat de eersten stikken in het chloorgas, rent de hele divisie in blinde paniek naar het achterland, een bres van zes kilometer in de frontlijn achterlatend. Naburige Canadese troepen, gelegerd naast de Zouaven, springen zo goed als het gaat en met letterlijk bewaterde zakdoeken voor hun gezicht in de verlaten linie. De Duitsers zijn volkomen verrast door het succes van hun experiment. Ze hebben geen reservetroepen klaarstaan die door het ontstane gat heen naar Ieper kunnen doorbreken. Hoewel een maand vechten en hernieuwde inzet van gas deze Tweede slag om Ieper hen stevige terreinwinst van 5 kilometer oplevert, missen de Duitsers deze kans voor open doel. De val van Ieper zou vrije doorgang naar Oostende en Calais hebben betekend waardoor de Britten van Engeland zouden zijn afgesneden en een bewegingsoorlog richting het onbeschermde Parijs het einde van de oorlog had kunnen zijn. Het liep anders. Op 5 kilometer van Ieper komt het offensief tot stand. Verliezen van Ieper II: 60.000 Britten en 35.000 Duitsers. Een jaar vechten levert nog steeds een patstelling op.

MenenpoortOp 9 juli 2014 start de vijfde Touretappe op de prachtige Grote Markt van Ieper. De hele binnenstad is na 1918 aan de hand van foto’s herbouwd, voor zover mogelijk met gebruik van het bestaande puin. Van de Lakenhal stond nog slechts een soort stronk overeind. Het Tourpeleton peddelt zuidwaarts de stad uit via de Rijselpoort, uiteraard van Sébastien Le Prestre Seigneur de Vauban, die in dit deel van de wereld overal zijn stervormige verdedigingswerken heeft achtergelaten. Bovenop de poort vindt men Remparts Cemetery. Tussen de 198 soldaten ligt William Scholz, tijdens Ieper II gesneuveld als 17-jarige. Hij loog over zijn leeftijd om overzee te mogen vechten.

Na de Rijselpoort buigt het peloton af naar het noorden. Langs Diksmuide voert de route, door het gebied hierboven beschreven, om dan weer naar beneden te duiken richting de Hel van het Noorden. Maar eerst passeren ze daarbij een andere Hel. De Hel van Ieper III. De Hel van Passendale.

 

Nico Oudhof