Met de wetenschap van nu hebben de beelden bijna iets lugubers. Namen uit een bezwaard verleden schieten voorbij: Ivan Gotti, Roberto Heras, Richard Virenque. Ik zie een pezige man in een roze pak. Hij bestijgt de flanken van de Alpe di Pampeago op een manier die doet denken aan een insect tegen een muur. Spottend met de zwaartekracht, spottend met zijn concurrenten rijdt hij richting de eeuwige roem die op de streep voor het grijpen ligt. Zijn bruinverbrande, kale hoofd glimt in de zon. Een aura van succes. De glans die hen die bewonderd worden steeds omringt. Een schijnwerper ook die elke stap, elke trap uitvergroot tot nieuws. Zelfs wanneer er helemaal niets gebeurt.
Het is slechts de buitenkant.
Een pakketje schroot met een dun laagje chroom.
Achter de successen, achter de wielrenner, schuilt een mens. In het hoofd schemert het al. Nog even en dan valt de nacht. Een psyche grillig als de gebergten waar hij zijn faam verwierf.

marcopantani

Zijn lichaam is gemaakt is om mee te klimmen. Zijn geest echter trekt hem omlaag. De piraat, de olifant, Marco Pantani. Slachtoffer of bewust deelnemer aan een spel tot over de grens? De overwinningen die hij aan de ketting van zijn leven reeg, worden vervangen door schandalen. De pieken en vooral de dalen vlakt hij af met troep die hem steeds verder van het leven trekt.

Hij staat voortdurend op de pedalen. Een grote plaat. De blik gericht op het asfalt onder hem. Langs de weg kolkt de menigte. De tifosi. Ze juichen hem toe, rennen met hem mee, willen hem aanraken, bewonderen hem. De wielrenner, de man met succes, het grote idool.
In zijn lijf hopen de demonen zich op als een samenpakkende donderbui na een snikhete dag. Hij lijkt wel bezwaard die laatste meters richting de meet. Alsof hij ergens al weet dat het hierna alleen nog maar bergafwaarts zal gaan.

Hij staat op de rand. De roze trui, de girowinst dwarrelt boven het ravijn. De roem is voor het grijpen. Hij strekt zijn armen, een stapje extra naar de rand. De grond onder zijn voeten brokkelt af. Een vrije val begint. Meer dan 50, het meest hypocriete getal uit de geschiedenis, luidt het verdict.
Hoog spel.
Gegokt en alles verloren.

Het dal dat volgt is diep en heel soms is er nog een sprankje hoop. Grip op de massieve wand, een steen die even houvast biedt, het ongewenste geschenk van Lance Armstrong op de Mont Ventoux. Schichten uit het verleden, stuiptrekkingen van een stervende held. Het gesteente brokkelt af. Hij werkt, hij vecht, maar het is allemaal tevergeefs. Af en toe schreeuwt hij omhoog. Richting de mensen die boven op de berg zijn lijdensweg aanschouwen. Hij voelt zich een slachtoffer. Vermoord door de media. Een prooi van de niets ontziende dopingjacht.

Op 14 februari 2004 laat hij los.
Voorgoed.
Marco Pantani stort de diepte in.

https://www.youtube.com/watch?v=ZVCrBMNi1Vw

Joost-Jan Kool