Mijn favoriete tv-programma, afgezien van een rechtstreeks verslag van de koers, is het Britse tuinprogramma Gardeners’ World. Nee ho, wacht, je bent niet op de verkeerde website beland. Ik zal het uitleggen.

Het is niet dat ik veel tuinier. Ik maai het gras, knip de heg, en, als mijn vrouw het vraagt, steek ik een schop in de grond om een plant of struik te verplaatsen. Ik kijk Gardeners’ World dan ook niet vanwege de reportages uit al die schitterende Engelse tuinen. Of vanwege de tips om het mos in je gazon tegen te gaan. Zelfs niet vanwege de schattige bijrol die hond Nigel speelt. Als wielertoerist wantrouw ik honden, zelfs schattige. Te vaak er een achter me aan gehad in het buitengebied.

Nee, Gardeners’ World kijk ik, omdat ik rustig word van het kijken naar natuur. En in Gardeners’ World brengt presentator Monty Don geen ver weg gelegen oerwoud, of onbereikbaar hoge bergen. Hij brengt gewoon de natuur van onze achtertuin, en door daar iedere week naar te kijken, laat ik me als vanzelf door de seizoenen geleiden. Dezelfde seizoenen die ik ervaar, als ik buiten rondfiets. Het kijken naar Gardeners’ World, hoe vreemd ook, versterkt zo de intense manier waarop ik kan genieten van het buitenzijn op de fiets.

tuinfiets

Zoals in het vroege voorjaar, als Monty met zijn hark de eerste voren trekt, om nieuwe zaden te leggen in de maagdelijke grond van zijn groentetuin. Voor mij het sein om m’n Italiaanse schone tevoorschijn te halen, en haar dunne bandjes weer voorzichtig kennis te laten maken met het nog koude asfalt. En in mei, als Monty volop aan zaaien, uitplanten en wieden is, voer ik de trainingsarbeid op, om in de late voorjaarstochten goed voor de dag te kunnen komen.

Dan wordt het zomer. Het werk in de tuin beperkt zich steeds meer tot sproeien, en het genieten van alles wat er volop aan het bloeien is. Zo sproei ik zelf ook nog eens wat water op mijn hoofd, terwijl ik in een bergachtig vakantieland volop geniet van de klim op een lange helling in de gloeiende zon.

Maar vooral het najaar, dat is waar voor mij het grote genieten begint. Heel hard hoeft er niet meer gewerkt te worden, noch in de tuin, noch op de fiets. De vorm is er, en af en toe kan ik er nog de vruchten van plukken in een extra ingelaste Ardennentocht of tijdens een lange rit op een onverwacht mooie najaarsdag.

En onvermijdelijk, na het WK en Lombardije, breekt het moment aan dat Monty de uitgebloeide planten terugsnoeit, de laatste groentes oogst, en kwetsbare exoten naar de orangerie versleept. Bijna winter, en hij wenst ons alvast een fijne kerst en goede jaarwisseling, en pas in april zal hij weer terug zijn op tv. Dat is voor mij het moment, waarop mijn Italiaanse weer de kelder ingaat, en de crossfiets eruit mag, op zoek naar fijne stroken modder om doorheen te ploegen.

Maar Monty geeft ons, in die laatste aflevering van het seizoen, altijd nog wat klussen mee om goed de winter in te gaan. Het zou een fout zijn om te denken, dat met de komst van de herfst het tuingereedschap ook opgeborgen kan worden. Want in dit najaar kun je, zo houdt Monty ons voor, door goed te bemesten, te mulchen en te spitten, de basis leggen voor een prachtig nieuw seizoen.

Misschien vind ik daarom het late najaar nog wel de mooiste periode om te fietsen. Het wordt rustiger op de weg, en er is volop tijd om wat voor me uit te mijmeren. De herinnering van het afgelopen seizoen ligt nog vers in het geheugen. Mijn eigen overwinningen op mezelf (en de pijnlijke nederlagen), en de mooie koersen die ik zag op tv. En onwillekeurig dwalen de gedachten al af naar het komende seizoen.

Alles is daarin nog mogelijk. Lars Boom kan nog steeds een klassieker winnen, en de slakken hebben de hosta’s nog niet aangevreten. Zoals Monty, terwijl hij in zijn schuur zijn gereedschap oppoetst, nadenkt of hij volgend voorjaar nu eindelijk dat kwijnende bed pioenrozen zal aanpakken, of toch maar eerst de verwilderde appelboom zal rooien, zo weeg ik op mijn najaarstochten af, of het straks in april de Ronde zal worden, of toch maar weer Roubaix. Niets hoeft, en alles wat ik doe is al meer dan degenen die te lam zijn om bij temperaturen onder 10 hun fiets het schuurtje uit te tillen. Ieder tochtje van anderhalf uur geeft al geweldige voldoening, zeker als het onderweg ook nog eens begon te regenen.

Omdat ik in het najaar deze investering doe, kan ik straks in het voorjaar des te meer genieten van de basis die ik al heb gelegd. De afwisseling van de seizoenen biedt me zo de inspiratie om het jaar rond te blijven fietsen. Maar garanties zijn er niet. Het blijft altijd afwachten van wat zich aandient, en leren tevreden zijn met wat de natuur je teruggeeft na al je noeste arbeid.

Il faut cultiver notre jardin.

Hartger Wassink