Mart Smeets rode wijnMevrouw Van Zetten uit Tiel had een rotleven. Dankzij Mart Smeets door wie ze was uitgegroeid tot een symbool van onnozele, provinciale onwetendheid. En vooral tijdens de Tour de France, wanneer heel Nederland opeens van wielrennen hield en basale wielerweetjes als de chasse patate en de edele kunst van het waaierrijden op zo’n laagdrempelige manier werden uitgekauwd dat zelfs eenvoudige huisvrouwen als mevrouw van Zetten uit Tiel ze konden verteren, voelde ze zich doodongelukkig en vervloekte ze haar lot.

En weet je wat nog wel het ergste was? Mevrouw Van Zetten uit Tiel wist juist heel veel van wielrennen. Sterker nog; ze was een echte kenner. Waaierrijden, afzien, combines en het snot voor ogen, het was haar met de paplepel ingegoten. Als klein meisje al had ze langs de kant gestaan van talloze rondjes om de kerk om te zien hoe haar vader, Teus Zaaier, de overwinningen aan elkaar reeg. En mevrouw Van Zetten was er altijd bij. Ze hield van de geur van het peloton, de renners die in gesloten formatie over de rammelende klinkers raasden, het spel, en de euforie als haar vader weer eens op de hoogste trede van het podium stond. Geen wonder dat ze haar man, Theo van Zetten, bij de koers ontmoette. Helaas had Theo geen greintje aanleg en als renner bevond hij zich voornamelijk aan de achterkant van het gelijk. Gelukkig was hij een zeer geschikt jurylid en vond hij toch nog zijn weg in de wielersport. Tussen de jurytaken door trok het stel er samen in hun camper op uit op weg naar koersen door heel Europa. Jammer genoeg overleed Theo een paar jaar geleden aan een acute hartstilstand. Op een mooie zondagavond, 10 minuten over 7 was zijn leven zomaar opeens voorbij. Het was een mooie dood; met het bord op schoot. Het verdriet was er niet minder om en mevrouw Van Zetten bleef eenzaam en alleen achter. Ze zag het niet meer zitten om alleen naar de koersen te gaan, verkocht de camper en kwijnde weg in haar huis in Tiel.

Maar op een dag was ze het zat. Wat dacht die Smeets wel? Zij, mevrouw Van Zetten geen verstand van wielrennen? En terwijl honderden kilometers zuidelijker de Tour de France over het eiland Corsica slingerde, nam ze een besluit. Ze ging naar Frankrijk om voor eens en altijd met de door Smeets in de wereld geholpen mythe af te rekenen. In haar tas, zorgvuldig in kranten gewikkeld, zat een zwaar metalen voorwerp, het instrument waarmee ze haar voornemen zou gaan uitvoeren. Volgens planning zou ze Smeets op donderdag 11 juli 2013 kunnen ontmoeten in Tours.

Een week later was het zover; mevrouw Van Zetten had een mooi autootje gekocht dat volgens de verkoper van een oud vrouwtje was geweest, niks geleden had en altijd binnen had gestaan. Daar was geen woord aan gelogen, want het was het oude wagentje van mevrouw Van Ommeren, een dement omaatje dat een paar deuren verderop woonde en al in geen jaren meer buiten was geweest.

332_3_imNa een lange dag op de weg – waarin ze maar weinig opgeschoten was omdat ze veelvuldig verdwaalde op ingewikkelde ringen rondom Belgische steden – parkeerde ze haar auto voor een vriendelijk hotel in een evenzo vriendelijk dorpje. Het was stervensdruk op de parkeerplaats en ook in de lobby krioelde het van de mensen. Mevrouw Van Zetten liep rechtstreeks naar de receptie en vroeg aan de receptionist of er nog een kamer vrij was. “Ik denk het wel mevrouw. Ik schrijf uw naam met potlood op”, antwoordde hij. En zomaar opeens, vrijwel uit het niets, liep de ruimte leeg. “Wat is er aan de hand?” vroeg mevrouw Van Zetten aan de receptionist die alweer verdiept was in een spelletje Patience. Hij keek verveeld in haar richting, “Tja mevrouwtje, de achterdeur staat wagenwijd open, ze vliegen er bij bosjes uit!” om daarna direct weer verder te gaan met zijn eenzame spel. Mevrouw Van Zetten bekeek op haar gemak de ruimte en zag dat er nog maar twee personen over gebleven waren. Ze liep naar hen toe en stelde zich voor. “Ik ben mevrouw van Zetten uit Tiel, aangenaam!” “Wat leuk”, zei de man, “ mevrouw Van Zetten uit Tiel?” Ze knikte. “En u bent?” “Wij zijn Henk en Ingrid uit Almere-Buiten” zei de man die dus Henk heette. Er ontstond een geanimeerd gesprek. Henk en Ingrid woonden op een leefgroep waar vrije seks en ongeremd drugsgebruik gemeengoed waren. Het stel was ook al op weg naar Mart Smeets om te protesteren tegen de veelheid aan sport op de publieke zender. “Cultuur, mevrouw van Zetten, cultuur, elke dag een avondvullend, zwaar gesubsidieerd cultureel programma. Dat is wat we willen” Ze waren er maar druk mee. Gelukkig hadden ze tijd zat; ze genoten beiden van een stevige uitkering en hadden een broertje dood aan werken en kleinburgerlijkheid. Toen het gesprek een beetje op zijn einde liep en Henk en Ingrid vooral aandacht voor elkaar begonnen te krijgen, werd mevrouw Van Zetten door de receptionist op haar schouder getikt. “Er is een kamer vrij; u kunt op drie oren slapen, mevrouwtje!”

De volgende morgen bleek toch dat mevrouw Van Ommeren naast seniel ook nog eens een stevige oplichtster was; de auto was een hopeloos stuk schroot en net toen ze zich wanhopig afvroeg hoe het allemaal verder moest, kwam er een man op haar af. Hij stelde zich voor als Sjaak Emmer, journalist van de Zuidwester, een fijn krantje voor iedereen die lezen kon ten westen van Breda. Emmer was op weg naar de Tour de France waar hij een weekje embedded mocht zijn bij de Vacansoleil-DCM ploeg. Mevrouw van Zetten mocht wel met hem meerijden. Even twijfelde ze, maar als snel besefte ze dat ze geen keuze had. Hopelijk liep het goed af en stapte ze niet bij een levensgevaarlijke gek in de wagen. Even later reden ze gezamenlijk het dorpje uit. “Kunt u sjekkies draaien, mevrouw Van Zetten?” vroeg Emmer en zonder haar antwoord af te wachten, stak hij zijn buil in haar richting. “Dan kan ik gewoon doorrijden en roken,” lichtte hij zijn verzoek toe. “Als u het niet erg vindt dat ik er ook een opsteek, is dat geen probleem,” antwoordde mevrouw Van Zetten. Emmer keek gelukzalig naar zijn spliksplinternieuwe reispartner en zei: “WE zijn een leuk stel en WE zouden het best wel leuk kunnen hebben met elkaar” “Nu loopt u wel heel hard van stapel, Emmer, maar, goh wat bent u een leuk mens!”. Mevrouw Van Zetten keek er een tikkeltje ondeugend bij. Ondertussen viel het niet mee om het dorp te verlaten. Het was stervensdruk. Vooral op de Dorpsstraat die het stel over moest steken. “Godallemachtig, Emmer, wat is het hier druk” zuchtte mevrouw Van Zetten. “Tja” zei Emmer, terwijl hij verveeld de stroom auto’s volgde. “Het kan nog wel even duren. Die lui gaan allemaal rechtdoor naar school en kantoor. Gelukkig hebben we nu wat extra tijd om elkaar beter te leren kennen. U ziet er namelijk erg leuk uit, om niet te zeggen; verdomd lekker. Mag ik dat zeggen? Ja, dat mag ik zeggen!” Mevrouw van Zetten zei niets en keek met blozende wangetjes de kruising over.

Naarmate ze verder naar het zuiden reden, begon Emmer steeds meer vervelende trekjes te vertonen. Vooral het geklaag over zijn vermoeidheid was tenenkrommend. Hij gaapte er opzichtig bij. Mevrouw Van Zetten bekeek Emmer aandachtig en schrok opeens van zijn uitgewoonde mijnwerkershoofd. “U bent echt moe hè, Emmer?” vroeg ze terwijl ze zich toch wel begon te ergeren aan het theatrale gegaap van haar nieuwe reisgenoot. “Doodmoe, mevrouwtje, doodmoe,” antwoordde hij. “Vannacht lag er op de kamer naast mij een kind dat de hele nacht om zijn moeder zat te roepen. Ik ben helemaal gaar; alsof mijn hoofd door de staafmixer is gegaan”. Ook mevrouw Van Zetten was moe; Henk en Ingrid, die naast haar sliepen, hadden elkaar de hele nacht luidruchtig van jetje gegeven. Ondertussen was Emmer zijn slaap alweer vergeten en voerde een betoog waarin hij hoog opgaf op over zijn journalistieke kwaliteiten. “Kijk, mevrouwtje, ik ben een kritische journalist en ik laat me geen zand in de ogen strooien door de heren coureurs. Kijk zo’n Smeets liet zich gewoon inpakken door Armstrong. Die vergat helemaal dat hij ook nog journalistieke taken heeft. Dat zal mij niet snel overkomen, als het moet ben ik een bloedhond. Daarbij vind ik het belangrijk de wielersport zo uit te leggen, dat zelfs mevrouw van Zetten uit T…” Mevrouw Van Zetten uit Tiel keek hem vernietigend aan en vond Emmer opeens een misselijk, zelfingenomen mannetje. Daarbij begon het steeds harder te stinken in de wagen. “Emmer, je wagen meurt naar vis” zei ze geïrriteerd. “Klopt mevrouwtje, ik begin het ook te ruiken. Er ligt 200 kilo mosselen voor de ploeg in de achterklep, zou het daaraan liggen?” Mevrouw Van Zetten draaide een raampje open en keek uit over het uitgestrekte, vergeelde land dat zich naast de tolweg ontvouwde. Ze miste Theo, zijn hand op de hare, de thermoskan koffie en het smalle bed achter in de camper. Ze zag zijn dode lichaam in de kist. “Hij ligt er mooi bij,” zei de familie. Soms leek het alsof hij gewoon lag te lachen in zijn kist. Niets was minder waar; de dood was niet mooi en zeker niet voor mevrouw Van Zetten die helemaal eenzaam en alleen verder met haar leven moest. Ze voelde de tranen branden in haar ogen, maar toen trok ze resoluut een streep in haar herinnering. Ze mocht niet verzwakken, ze was al zo ver gekomen.

Ondertussen vertelde Emmer dat hij nog veel meer spulletjes voor de ploeg meegenomen had. Puddingbroodjes bijvoorbeeld en een dvd van The Godfather voor Hillaire Verschueren, de dvd Borat: Cultural Learnings of America for Make Benefit Gloriousmaffia Nation of Kazakhstan voor Lieuwe Westra, een potje Zeeuwse babbelaars voor Johnny Hoogerland en een cd van de Zapp Kids Top 20 voor Danny van Poppel. “The Godfather voor Verschueren?” vroeg mevrouw Van Zetten aan Emmer. “Niet echt iets voor hem zou je denken, het lijkt me zo’n aardig opaatje”. “Nou vergist u zich niet, mevrouwtje” antwoordde Emmer. “Soms heeft hij streken, dan is het net, tja, hoe zal ik dat nou is omschrijven. Dan is het net, eh ja, hoe moet ik dat nou is zeggen. Maffia! Dat is het! Maffia”. “Ik kan me er niks bij voorstellen” riep mevrouw Van Zetten. “En daarbij is het ook niet fair om dat vanaf deze plek te roepen, Emmer. Die beste man kan zich met geen mogelijkheid verweren. En vergeet u niet; streken horen bij de koers”. Emmer was het daar maar gedeeltelijk mee eens en er volgde een vurig betoog over oud en nieuw wielrennen. Het was aan mevrouw Van Zetten niet meer besteed. Langzaam dommelde ze weg en droomde over haar Theo en Henk en Ingrid die elkaar er stevig van langs gaven.

De uren verstreken en tegen het einde van de middag bereikten ze Tours. Helaas waren ze door Emmers dramatische richtinggevoel net te laat om de finish mee te pikken. Het gaf mevrouw Van Zetten mooi de gelegenheid om rustig een slaapplaats te zoeken voor de nacht en uit te vogelen vanaf welke locatie Smeets die dag de Avondetappe zou presenteren. Nadat ze alles geregeld had, genoot ze van een eenvoudige maaltijd en sloot daarna voor even de ogen om uitgerust aan de avond te kunnen beginnen. Een paar uur later stond ze met het zware metalen voorwerp in haar tas verscholen tussen de vakantiegangers die aandachtig de uitzending volgden. Ze wachtte op een geschikt moment om de tafel te bestormen en Smeets voor altijd het zwijgen op te leggen. Aan tafel zaten een man met een te hip kapsel voor zijn leeftijd, een kerel wie ze herkende als Rob Harmeling en een piepjonge journalist met vettig haar die ze niet meteen thuis kon brengen. Het was een boeiende uitzending en telkens weer stelde mevrouw Van Zetten het moment uit dat ze Smeets zou bestormen. Inmiddels liep de uitzending ten einde en er was nog steeds niets gebeurd. En net op het moment dat mevrouw Van Zetten zich schrap zette om richting de tafel te rennen, zag ze dat Harmeling een zakje uit zijn colbertjasje viste en daar een miniatuurwielrennertje uit tevoorschijn toverde. Ze zag de emotie die het niemendalletje bij de heren losmaakte en hoe de ogen van Smeets zich vulden met blinkend traanvocht. Ze besefte dat daar aan die tafel de diepe liefde voor de fiets werd beleden en ook mevrouw Van Zetten werd week. Wie was zij om dat mooie moment te verstoren met haar persoonlijke wroeging. Misschien moest ze juist koesteren dat haar naam zo met de koers verbonden was. Dankzij haar naam konden duizenden onwetende huisvrouwen kennismaken met de mooiste sport ter wereld. Wie dacht ze wel te zijn om dat mechanisme te verstoren. Ze was een deel van de sport en in plaats van de woede voelde ze trots en een diepe verbondenheid met de heren aan de tafel. Mevrouw Van Zetten zette er een streep onder. Haar wroeging was verleden tijd.

Twee dagen later was mevrouw Van Zetten weer thuis en terwijl ze genoot van de fantastische prestaties van Neerlands nieuwe helden Bau en Lau, keek ze nog eens naar het zware metalen voorwerp dat weer naast de urn van Theo op de schoorsteenmantel stond.

‘Winnaar Betuws Wielercafé Tourquiz 2001, 2002 en 2003’ stond er in de sokkel gegraveerd.

Joost-Jan Kool