Geachte monsieur Prudhomme,

De beelden van de Tour de France in de 70-er jaren hebben mij wakker gekust als liefhebber van de wielersport. Daarvoor ben ik uw voorgangers (Jacques Goddet c.s.) en al die protagonisten op de weg voor eeuwig dankbaar. Jarenlang was ik trouw volger van uw Grande Boucle, zonder meer een sportief hoogtepunt van het jaar. Wat genoot ik van de strijd tussen de vedetten, het gevecht in de bergen, de comebacks, de onverwachte aanvallen, het vallen en opstaan, de gele trui in gevaar, ieder voor zich & god voor ons allen. Langzamerhand is er echter de klad  in gekomen. Ik kan dat punt niet precies markeren, en ik wil ook niet een bepaald individu (of heerser van dat moment) als schuldige aanwijzen, maar dat kantelpunt is er gekomen ergens in de periode met de dynastie van Indurain. Al zorgde Lemond met zijn gecalculeerde zeges voor de opmaat daarvan. Het kenmerk dat door El Rey en zijn leiding voor het eerst prominent als vooropgezet plan werd gepresenteerd was het begrip ‘treintje’. Dat woord is voor mij inmiddels verworden tot een pejoratief, ik spreek het zelfs met walging uit. Weg zijn dan ook de mooie herinneringen aan de spoorlandschappen die ik in mijn prilste jeugd op de zolder van mijn ouderlijk huis bouwde met hulp van het vermaarde Märklin. Dat waren nog eens treintjes!

In de koers heeft het verschijnsel ‘treintje’ een hoge vlucht genomen. Niet alleen de spurtbommen verschuilen zich de gehele koers (uitgezonderd de laatste 100-en meters) als pasja’s in een oriëntaalse express achter de knechten, ook in de bergen ziet men de kopman alleen als menner achter zijn paarden. Pas als de paarden uitgeblust zijn verwaardigt de koetsier zich om zich aan het volk te vertonen. Een belediging voor de koers zoals die ooit bedacht is: man tegen man. Elke verrassing of onvoorspelbaarheid wordt zo vermorzeld. Hoe treurig is het dat mijn streekgenoot Wout Poels zich voor de uitvoering van die taak heeft laten inhuren. Zonde van het talent ook.

Monsieur Prudhomme, ik wil me niet beperken tot deze j’accuse. Ik heb nagedacht over hoe deze wedstrijd mij als toeschouwer kan behouden. En ik weet zeker, zo leren mij de gesprekken met intimi, dat ik niet de enige ben met deze verzuchting. Ik heb derhalve een deltaplan bedacht (voor uw begrip: een deltaplan is van origine het geheel aan maatregelen dat wij Nederlanders ooit bedacht en uitgevoerd hebben om ons land te beschermen tegen ongewenst hoog water). Uiteraard verdient het een en ander meer uitwerking. Zie ze als de uitkomst van een eerste serieuze brainstorm – een mens moet zijn tijd toch nuttig vullen gedurende al die etappes met ontsnappingen ‘voor de kat z’n kont’.

  1. Maak kleinere ploegen, maximaal 6 renners (als suggestie). Dit verkleint de kans op groepsbeschutting, en versnelt het moment dat de kopman het alleen moet opknappen. Trouwens, nog beter zou zijn de koers volledig te individualiseren, zoals het in den beginne ook was.
  2. Biedt een team de gelegenheid om ‘halverwege’ renners te laten invallen, buiten mededinging van de algemene klassementen uiteraard.
  3. Bouw een parcours met meer ritten in het middengebergte als decor. Uw land heeft op dat gebied genoeg schoons en selectiefs te bieden. Ik noem als terra incognita op: de Aveyron, de Lot, de Tarn, de Ardèche, de Vogezen, de Jura, Bretagne, de Creuze, Auvergne, de Limousin etc etc. Verras ons!
  4. Beperk het aantal etappes voor de sprinters tot een minimum. Liever nog: schaf ze af. Spijtig voor de heren Kittel en consorten, maar ík ga voor die etappes niet op antenne. (In het uiterste geval: beperk de uitzending in tijd, bijvoorbeeld hooguit het laatste uur.)
  5. Speel op de verrassing, maak het parcours van een enkele (of meer) etappe pas aan de vooravond bekend.
  6. Om hooliganisme op de bergaankomsten te voorkomen: laat iedere geïnteresseerde toeschouwer een toelatingsexamen afleggen. Stel 3 vragen over de koers, bij falen wordt toegang geweigerd, of wordt een extra toegangsprijs gevraagd. Fietsers die de weg zelf beklimmen mogen ook door. Zo beperkt u het publiek tot kenners en liefhebbers.
  7. Kortere etappes, met maximaal 3 bergen van 1e of hogere categorie.
  8. Oortjes hooguit beschikbaar voor berichten van directie of wedstrijdcommisaris.
  9. De bergprijs wordt vastgesteld met transponders. Degene met de snelste klimtijd krijgt de meeste punten.
  10. Maximaal 2 tijdritten. Herinvoering van de klimtijdrit, met een hors-categorieklim van voet naar top. Tweede tijdrit op de slotdag, in plaats van het geeuw-defilé.
  11. Een etappe kan slechts gewonnen door ‘n renner als die minimaal 1 kilometer (ter suggestie) op kop heeft gereden.
  12. Ploegentijdrit telt niet mee voor het individueel klassement.
  13. Maak periodeklassementen, beloon renners die bijvoorbeeld een bepaalde week goed scoren.
  14. Geef tijdsbonussen voor langdurige aanvallers.
  15. Laat renners jokers inzetten voor etappes waar ze denken te kunnen scoren qua tijd en/of punten. Joker leidt tot verdubbeling van de winst.

In het algemeen zijn deze ideeën gebaseerd op het psychologisch principe van ‘beloon wat je graag ziet’. Kortom: geef bonussen voor verrassend, onvoorspelbaar en aanvallend gedrag.

Ondertussen blijf ik natuurlijk hopen dat het zaakje na de rustdag in Bern in de Alpen alsnog ontploft, ik bedoel in figuurlijke zin. En mogen we wonderkind Peter Sagan op onze blote knieën bedanken dat hij op zijn tijd voor het nodige vuurwerk weet te zorgen. En ook fijn om te zien dat landgenoot Bauke Mollema de neus meer aan het venster steekt. Of Chris Froome met zijn rare strapatsen, al heeft een aantal daarvan weinig met de sport te maken of doen ze pijn aan de ogen. Soit!

Monsieur Prudhomme, ik hoop oprecht dat u mijn cri de coeur niet in de wind slaat. Wij delen namelijk dezelfde passie, de liefde voor de sport in zijn meest pure verschijningsvorm.

Mocht het niet lukken, dan neem ik met pijn in het hart afscheid, en stem ik in het vervolg in dezelfde periode af op de Ronde van Oostenrijk, en/of Polen.

Avec des salutations cordiales,
Marc Peeters
juli 2016

Ps. Met dank aan Ignace Pollet voor een aantal waardevolle ideeën

Marc Peeters