Afgelopen maart maakte Thijs Zonneveld in zijn column bekend dat hij koersdirecteur werd van the Dutch Food Valley Classic (voorheen Veenendaal-Veenendaal). Hij accepteerde onder één voorwaarde: de hele koers mocht op z’n kop en iedereen kon er over meepraten.

Thijs Zonneveld GoProWat volgde was een stroom reacties met ideeën over de koers, het parcours en technologische toevoegingen voor de wedstrijd. Vijf maanden later zat de koers erop, is de wedstrijd op RTL7 uitgezonden (met beelden van de camera’s op het stuur) en konden de experimenten geëvalueerd worden. Het is Koers! kijkt terug en vooruit met koersdirecteur Thijs Zonneveld.

Eén van de vernieuwingen die Zonneveld als koersdirecteur doorvoerde, was de mogelijkheid om beelden te zien vanaf het stuur van de renner in de koers. ’s Avonds werden deze ook getoond als onderdeel van de samenvatting. “De beelden smaken naar meer”, stelt Zonneveld tevreden. “Het experiment is geslaagd. Het was vooral belangrijk om de UCI, de ploegen en de renners mee te krijgen en dat is gelukt. Een nadeel was dat het nu nog redelijk kort was, maar de bedoeling was vooral kijken of het mogelijk was.”

De beelden vanaf de fiets waren een wereldprimeur en de UCI moest er apart toestemming voor geven. Zonneveld legt uit wat voor de toekomst mogelijk is: “De UCI heeft aangegeven dat ze beelden willen hebben en die krijgen ze ook, zodat er verder gekeken kan worden naar nieuwe experimenten. Uit onze tests bleek dat de zepcams het beste werken en dit is nu klaar om live te gaan. In de toekomst zou je zelfs kunnen inloggen op een bepaalde renner en die live tijdens de koers volgen.”

Een ander speerpunt van Zonneveld is de veiligheid van de renners. In de Avondetappe sprak hij dikwijls over dit onderwerp en de functie van koersdirecteur bood hem de mogelijkheid om de veiligheid van de renners te verbeteren. Op dit onderwerp zijn er volgens Zonneveld nog verbeteringen te behalen: “In Nederland heb je veel vluchtheuvels en andere verkeersobstakels. Je wil gewoon zo min mogelijk gevaarlijke punten, vooral in de finale. We zijn bezig met een systeem waarbij renners een waarschuwing krijgen via hun fietscomputer, maar dat is wel redelijk lastig. Je zou ook kunnen denken aan een jurykanaal op de oortjes. Dat betekent dus geen oortjes voor ploegleiders, maar alleen een jurykanaal met waarschuwingen.”

Het verging de Dutch Food Valley Classic financieel niet goed en de financiering was pas op het laatste moment rond. Mede door de onzekerheid over het voortbestaan van de koers wilde men kijken naar meer innovaties om zo meer aandacht te trekken. Het is volgens Zonneveld niet evident dat de huidige economische crisis ervoor zorgt dat meer koersen gaan innoveren: “Elke crisis heeft zijn kansen. Het probleem van het wielrennen is niet zozeer dat de publieke belangstelling minder is, maar dat sponsoren weglopen. Het businessmodel van ploegen en koersen zit op dit moment gewoon niet goed elkaar. Het hangt te veel af van suikerooms en toevallige sponsoren. Bij de meeste sponsoren zit er iemand aan de top die wielrennen leuk vindt. Daar moet veel professioneler naar worden gekeken. Het is bijvoorbeeld ook best vreemd dat wielerkoersen meestal ’s middags zijn. Als je tegen iemand zou zeggen dat je een Champions League-wedstrijd op dinsdagmiddag speelt, verklaren ze je voor gek. Daarom hebben we besloten de koers naar ’s avonds te verplaatsen, waardoor er meer publiek kwam. Bijkomend voordeel was dat de toertocht op dezelfde dag gehouden kon worden.”

Op de vraag of hij aanblijft als koersdirecteur, geeft hij niet een direct antwoord:  “We hebben afgesproken dat ik sowieso dit jaar zou doen. Ik vind het een mooi experiment en boeiend om te zien wie er wel innoveren en wie niet, ook journalistiek gezien. Ik vind het belangrijk om zoveel mogelijk dingen zelf te beleven. Dat betekent zelf parcours bekijken en fietsen en zelf een koers organiseren, zodat je daar achter de schermen kan kijken.” Hij geeft daarbij wel aan dat het belangrijk is om die rollen gescheiden te houden: “Je moet wel duidelijk maken aan een organisatie dan je geen geld gaat ophalen. Daarom heb ik ook niet gelobbyd bij ploegen om deel te nemen. Ik wil wel mijn onafhankelijkheid behouden.”

Al met al zijn de experimenten van de Dutch Food Valley Classic geslaagd en bieden ze boeiende perspectieven op hoe het wielrennen voor een groter publiek nog interessanter kan worden. Het zou niet verkeerd zijn wanneer organisatoren van koersen en andere betrokkenen meer openstaan voor innovatie. De nostalgie en romantiek van het wielrennen zijn prachtig, maar hebben geen nut als ze in de weg staan van broodnodige vernieuwingen.

Frans de Vries