Als u mensen die Sep Vanmarcke kennen, zou verzoeken te vertellen over Sep Vanmarcke, verschijnt er een gespannen trek op hun mond terwijl de angst door hun ogen flitst, geven ze misschien fluisterend te kennen dat deze indiscrete vraag hen in verlegenheid brengt, in elk geval versnellen ze hun pas alsof praten over Sep Vanmarcke gelijkstaat met de onvoorwaardelijke zekerheid door Gods vreselijkste plagen te worden getroffen.

Domme mensen, allemaal bijgeloof natuurlijk, elkaar gek maken met hun praatjes. Zat er om een zuiver beeld te krijgen dus niets anders op dan Sep Vanmarcke de vraag voor te leggen om hem een dag te mogen volgen. Geen probleem, zei hij. Lukt de dertiende? Dat is een vrijdag. Ik zei prima en zit na een sprong in de tijd aan de keukentafel van Sep Vanmarcke. Ik vraag hem waar al die verhalen over hem vandaan komen. Hij antwoordt dat het allemaal is begonnen toen hij als zevenjarige onder een ladder liep. Enfin, niet helemaal waar. Hij tikte de ladder aan die vervolgens op zijn hoofd belandde en een destijds spiksplinternieuwe Porsche vernielde.

Sep giet een glas vol met sojamelk, zet de bus succesvol neer, maar laat het glas vallen. De mensen overdrijven graag, vertelt hij terwijl hij de glasscherven bij elkaar veegt en uit zijn linkerhand trekt. Al moet ik eerlijk zijn, het ligt ook een beetje aan mezelf. Op den duur vond ik het cool om al die ellende en pech een beetje uit te vergroten. Als ik niet voldeed aan bepaalde verwachtingen, was dat altijd omdat ik gedwarsboomd werd door zaken die buiten mijn wil om gebeurden. Sep gaat zitten, zakt door zijn stoel en gaat verder met zijn verhaal. Aanvankelijk vonden de mensen dat heel sympathiek, iemand die tegen beter weten in blijft strijden en blijft geloven dat hij tot de allergrootste dingen in staat is, maar na een tijd groeide ik meer en meer uit tot een soort van tragikomisch schertsfiguur en zelfs een bron van overdraagbaar onheil. Dat had ik te laat in de gaten.

Zoals u merkt, stopt het verhaal hier enigszins abrupt. Tijdens het schrijven werd de auteur getroffen door een onverklaarbare hoofdpijn, die hem dwong ogenblikkelijk rust te nemen en een deugdzame slaap deed vatten, een diepe slaap waardoor hij niets gewaarwerd van de keuken die in brand vloog. (fornuis+vergetelheid) Het goede nieuws: brandweerlieden konden dit tekstbestand en hem op tijd bevrijden uit zijn woning, die later volledig instortte. Wat ongetwijfeld had kunnen vermeden worden: zijn rechterarm werd in het ziekenhuis door een administratieve vergissing geamputeerd. De auteur ligt nog altijd in het ziekenhuis. Ofschoon zijn verhaal nog lang niet af was, had hij reeds een conclusie in gedachten. Laat ik die, hoe onvolledig en rommelig die misschien ook lijkt, hier weergeven. Wat een onvergefelijke zonde dat we zijn hele verhaal nooit zullen kennen!

Sep zoekt zijn regenkledij. Hij loopt de trap op, vermoedelijk denkt hij dat zijn regenkledij boven ligt. Ik vind niet dat ik verantwoording moet afleggen jegens wie dan ook, maar het zit zo dat ik als schrijver louter observeer en wil dat mijn onderzoeksobject geen acht slaat op mijn aanwezigheid om zelf een zo oprecht mogelijke indruk te krijgen van Sep en dat ik daarom besluit om Sep niet mee te delen dat zijn regenkledij beneden ligt. Had ik moeten ingrijpen in de werkelijkheid? Achteraf is het altijd gemakkelijk praten. Sep vindt boven zijn regenkledij niet, loopt de trap af, schuift uit en breekt een been, verliest in het ziekenhuis dat been door een bacterie, waardoor hij nooit meer kan wielrennen, wat hem onvoorstelbare pech en bakken miserie bespaart.

Niet zeker dat de auteur dit einde zou hebben behouden. Hoewel de auteur de lezer bijna automatisch zelf doet besluiten ‘eind goed, al goed’, een beetje een wrang einde als u het mij vraagt. Al geloof ik dat hij op zoek was naar een oprecht positief einde en dat het dit dan is geworden. 

Matthias Vangenechten
Laatste berichten van Matthias Vangenechten (alles zien)