Vincenzo NibaliEr ligt iets felgeels in de berm. Ineen gekrompen staat een wielrenner op. ‘Inko Sax’ staat er op de rug. De rest kun je niet lezen. Besmeurd door de modder. De wielrenner stapt weer op. Een van pijn vertrokken gezicht. De etappe duurt niet meer lang voor hem. Een half uur later staat Alberto Contador naast zijn fiets. Hij geeft op.

Door de eerdere opgave van Andy Schleck en Chris Froome, rijdt er nu geen enkele oud-Tourwinnaar meer in het peloton. “Een open Tour,” kraaien de commentatoren Dijkstra en Ducrot meteen. Dat zou mooi zijn, want een open Tour staat altijd bol van de strijd en de verrassingen.

Misschien is het u ontgaan, maar er worden regelmatig ‘open Tours’ gereden. De meeste open Tours vinden plaats in het jaar dat de gedoodverfde favoriet afscheid neemt van zijn hegemonie maar nog wel in strijd is (Anquetil ’67, Merckx ’76 en ’77, Indurain ’96 ), of in de jaren nadat de heerser (tijdelijk) afscheid heeft genomen ( Anquetil ’68, Hinault ’83, ’87, ’88), Armstrong (2008).

Iedereen voelt zich dan opeens favoriet. Neemt net iets meer risico. Ziet zichzelf al op het podium staan. En juist daardoor ontstaan onvoorspelbare wedstrijden die altijd vol met spanning zitten.

Eergisteren gebeurde er iets vreemds. Tijdens de etappe was er nog sprake van een open Tour. Toen ging Vincenzo Nibali op de trappers staan. Op de eindstreep lag de Tour opeens in het slot.

Ik kan iedereen gerust stellen. Dat lijkt wel zo, maar dat is nog niet het geval. In een open Tour ligt de verrassing letterlijk in iedere bocht verscholen, telt iedere seconden en liggen combines op de loer.

Dat zit zo:

De koers is veel onrustiger
Zoals gezegd, iedereen dicht zich opeens kansen toe. De nieuwe man in het geel geniet wel ieders respect, maar hij dient zijn plaats in de hiërarchie wel te verdienen. Waakzaamheid is geboden. Voor je het weet zetten Belkin en Quick Step de boel weer op de kant.

Pascal Simon kan daar over meepraten. In 1983 veroverde hij het geel in een dramatisch spannende Pyreneeënetappe. De volgende dag peddelde Simon met zijn handjes op het stuur in het peloton. Opeens gaat er een schok door het peloton. Het geluid van fiets op wegdek. Valpartij. Simon let niet op, valt, een scheur in zijn schouderblad.

Tot in de etappe naar Alpe d’Huez houdt Simon het vol. Dan geeft hij op. Bijna profiteert Peter Winnen van de opgave van de Fransman. Maar uiteindelijk wint Laurent Fignon deze Tour.

Iedereen rijdt voor het eerst in het geel, de favoriet van vandaag is de schlemiel van morgen
In 1987 rijdt Charly Mottet in het geel. De kleine Fransman wordt een jaar na het stoppen van Bernard Hinault tot favoriet gebombardeerd. Charly kan de druk niet aan en blaast zich nota bene in een klimtijdrit op.  Snel neemt Jean François Bernard het stokje over. Het blinkt uit in diezelfde klimtijdrit naar de top van de Mont Ventoux. Een dag later moet ook Bernard zijn inspanningen bekopen. Pedro Delgado rijdt de Franse belofte uit het geel. Maar ook Delgado wordt nog uit het geel gereden, door Stephen Roche, die uiteindelijk die Tour wint. De druk van de gele trui. Je moet ermee leren omgaan.

De ASO wil natuurlijk wel een fijne wedstrijd en een fijne winnaar
Kennen jullie Gregorio San Miguel? De vaste Het is Koers-lezers vast wel. Maar er hadden veel meer mensen de Spanjaard gekend als de Tourdirectie in 1968 niet had ingegrepen. San Miguel zat in de kopgroep. In het peloton was men aan het pokeren. Men was daarnaast – in het ‘oortjesloze’ tijdperk- ook niet echt goed op de hoogte van de situatie voorin.

janjanssenTourdirecteur Jacques Goddet was wel op de hoogte en blij werd hij er niet van. Nou was dit al een trieste Tour want Anquetil reed niet mee en Eddy Merkcx had zichzelf nog een jaartje in de wachtkamer gezet. Dat deze Tour een ‘mindere’ winnaar kreeg had Goddet al aanvaard. Maar San Miguel?

Mijn grootje, moet Goddet gedacht hebben en hij liet zijn open auto het peloton inrijden. Jan Janssen kreeg van Goddet wat extra informatie uit de koers. Dit gaat verkeerd, mon ami. Daarop organiseerde Janssen samen met zijn Franse vrienden een klopjacht op de kopgroep. Resultaat: Herman van Springel in het geel. Maar in die tijdrit zouden ze de rest wel regelen, moet Goddet gedacht hebben. De rest is bekend.

De tegenstanders zullen tot het laatst strijden
In een open Tour worden de beoogde winnaars vaak nog op het laatst onttroond. Jan Janssen versloeg Van Springel op de laatste dag, Greg Lemond deed hetzelfde met Laurent Fignon. Stephen Roche reed in 1987 op de voorlaatste dag nog in zijn eigen Carrera-trui en als Jan Ullrich zich in 1996 niet had ingehouden had niet Bjarne Riis, maar hij die Tour gewonnen. In een open Tour is het respect voor de gele trui gering. Tot op de Champs Elysées kan de aanval geopend worden.

Ooit wordt Froome weer beter of staat er weer een nieuwe ‘tiran’ op
Froome komt terug, zoals ook Bernard Hinault terugkwam. Die won nog eens driemaal de Tour na zijn uitstappen in 1980. Iedere potentiële podiumkandidaat zou een poster van Froome met de tekst ‘I’ll be back’ boven zijn bed moeten hangen. Dat zou de optimale motivator moeten zijn om iedere dag zoveel mogelijk aan te vallen. In 2014 kan het. De omstandigheden zijn voor iedereen gelijk. Ook Nibali kent de druk van een gele trui niet, hoe sterk is zijn ploeg? Er komen nog vele bergetappes. Alles is nog mogelijk. Ik kijk uit naar een open Tour.

Maurice Beerthuyzen