To say goodbye is to die a little, schreef Raymond Chandler in zijn Roman The Long Goodbye. Laurens ten Dam zal de betekenis van die woorden deze week wel ondervinden, nadat hij aankondigde te stoppen met wielrennen. Het einde van zijn 16-jarige carrière als profwielrenner werd de afgelopen dagen gedocumenteerd door in-memoriam-achtige stukjes in kranten en tv-programma’s. En nu ook hier.

Laurens ten Dam was een zeldzame figuur in het moderne peloton. Een eigenwijze eigenheimer, maar tegelijkertijd een onbaatzuchtige teamplayer. Hij was zeker niet de meest getalenteerde renner van zijn generatie, maar er zijn er maar weinig die zo konden afzien en die zoveel pijn konden lijden als hij.

Laurens ten Dam deed de dingen altijd zoals Laurens ten Dam dat wilde. Hij was in 2009 zo’n beetje de eerste Nederlandse prof die serieus op hoogtestage ging. Op El Teide ploetert hij tussen de gesoigneerde Italianen en de vederlichte Spanjaarden eenzaam aan zijn vorm. Toen hij na een rampjaar in 2015 toch besloot door te gaan met fietsen, deed hij dat op zijn voorwaarden. Hij bleef wonen en koersen in Amerika. Als een soort hedendaagse cowboy.

Aan de andere kant was Ten Dam als ploeggenoot betrokken bij twee Giro-overwinningen. De eerste keer als onervaren loopjongen van Denis Mentsjov in 2009. De tweede keer als consigliere aan de zijde van Tom Dumoulin in 2017. In die laatste overwinning heeft Ten Dam een groter aandeel dan hij zelf zal toegeven. De problemen die hij met zijn benen niet kon oplossen, loste hij op met het hoofd. Zo was hij het houvast van de af en toe wankelende Dumoulin.

In Frankrijk beleefde Ten Dam zijn sportieve hoogtepunten in 2013 en 2014. Tijdens de Tour van Bau en Lau gaf hij de Nederlandse sportfan, die na jaren van armetierige prestaties en het in elkaar storten van de Rabobankploeg behoorlijk verzuurd was geworden, weer hoop op wielerglorie. Bauke Mollema werd dat jaar zesde, Laurens ten Dam dertiende. Een jaar later eindigde hij zelf als negende in het eindklassement.

Toch is zijn meest iconische moment in de Tour de France een dag waar hij zelf waarschijnlijk minder graag aan herinnerd wordt. Het is de veertiende etappe van 2011. Niet zo ver van Toulouse, de finishplaats van vandaag, neemt Laurens ten Dam een bocht in de afdaling van de Col d’Agnes net iets te ruim. In de achtergrond ziet de televisiekijker hem een precaire balans proberen te behouden. Dan duikelt hij plots over zijn stuur. Hij landt vol op zijn gezicht. De foto van Laurens Ten Dam die met een improvisatorisch verbonden, opgezwollen en bebloed gezicht over de finish rijdt, is pure kunst.

Hij haalt die Tour van 2011 Parijs, ondanks die val. Een val die 99 procent van de renners in het peloton, geen van allen watjes, tot opgeven zou dwingen. Hij is in één klap publiekslieveling. Het is het niet het palmares, of de stijl, of een aanvallende manier van koersen die hem zo populair maakt. Het is die onverzettelijkheid. Het is een gewone man, die ongewone dingen doet door altijd maar op te staan en altijd maar door te gaan. Ja, to say goodbye is to die a little, maar wie twijfelt eraan dat Laurens ten Dam gewoon vol door blijft leven?

Maarten Meijsen