Hoewel Saint-Étienne pas in 1950 voor het eerst finishplaats was in de Ronde van Frankrijk, kent het met 25 aankomsten inmiddels al een rijke Tourgeschiedenis. De hoofdstad van het departement Loire is bovendien een plek voor echte veelwinnaars. De 23 verschillende etappewinnaars in Saint-Étienne zijn samen goed voor een totaal van 135 ritzeges.

Saint-Étienne is met die 25 aankomsten ook koploper van alle steden met een heilige naamgever, gevolgd door Saint-Brieuc (11) en Saint-Laury-Soulan (10). Het zal weinig mensen verbazen dat de recordhouder van overwinningen in heiligensteden niemand anders is dan Sint Bernard zelf. Bernard Hinault was op de fiets niet bepaald een heilig boontje, maar de vijfvoudig tourwinnaar werd door het Franse publiek wel heilig verklaard. Ook in Saint-Étienne won Hinault twee keer.

Dat Saint-Étienne sowieso meer een stad is voor de zondaars en schijnheiligen dan voor de vromen, blijkt ook uit een ander feit. Maar liefst drie keer werd een winnaar van een etappe in Saint-Étienne namelijk vanwege vals spel de zege ontnomen.

In 1977 won Joaquim Agostinho er met ruime voorsprong op Antonio Menéndez en Eddy Merckx, maar zowel Agostinho als Menéndez werden na een positieve test uit de uitslag geschrapt. Hetzelfde overkwam de winnaar van de tijdrit rond Saint-Étienne in 2005, notoire zondaar Lance Armstrong.

Ook Henk Lubberding heeft de dubieuze eer om in Saint-Étienne gedeclasseerd te zijn. In 1983 reed Lubberding de Fransman Michel Laurent in een sprint-a-deux genadeloos de hekken in. Hoewel er achter Lubberding nog een aantal renners voor Laurent over de finish kwamen, kreeg de Fransman toch de etappezege toegewezen. Wellicht als troost voor het feit dat hij de Tour met een gebroken middenhandsbeentje moest verlaten.

Als we bovenstaande gegevens destilleren tot een theorie dat er in de stad van de heilige Étienne een verhoogde kans is dat een zondaar (of gewoon een eikel) wint, kunnen we voor vanmiddag alvast een lijst met favorieten samenstellen. Daarom nomineer ik voor etappewinst hét enfant terrible van het huidige peloton: Gianni Moscon.

Maarten Meijsen