Jerome Chiotti“Een Chiotti’tje doen”,  kent u die uitdrukking? U misschien niet, maar Michael Rasmussen kent ‘m zeker. En sinds zijn dopingbekentenis, vorige week, zal het met regelmaat door Michael’s nog steeds dunne hoofd spoken: misschien moet ook hij een Chiotti’tje doen. Dat betekent: de kelder in of de zolder op, rommelen in je doos met ouwe wielerspullen, daar de regenboogtrui uitvissen en daarna bellen met Lausanne. “Meneer McQuaid? Rasmussen hier. Kan ik binnenkort langs om mijn regenboogtrui terug te brengen? (…) Nee, niet op de weg. Mountainbiken heet die discipline. Daarin was ik in 1999 wereldkampioen. In Are, in Zweden was dat toen, kijk maar in de boeken.”

Jerome Chiotti was een Franse mountainbiker die in 1996 wereldkampioen werd in het Australische Cairns. Hij was een jonge rijder. Van Chiotti weten we verder niet zo veel. Hij zou mid jaren negentig vrij consistent presteren. Hij heette een vrolijke Frans te zijn, iemand die met grappen en grollen de wedstrijden opluisterde. Chiotti kwam in beeld ten tijde van de Festina-affaire, toen die Franse ploeg in 1998 uit de Tour werd genomen vanwege hun karrenvrachten dope. Chiotti reed destijds voor de B-ploeg van Festina, zoals wel meer mountainbikers meereden bij de veredelde amateurs: om vlieguren te maken, de benen te harden, om competititie in het lijf te verankeren. Maar nog voordat hij serieus verdacht werd, kwam Chiotti zelf al uit de dopingkast. Dat was in 2000. Vermoedelijk was hij daarmee de allereerste wielersporter die die stap zette. Chiotti bekende zijn wereldtitel te hebben behaald met valse voordelen en leverde zijn regenboogtrui in. Van hem is daarna niets noemenswaardigs meer vernomen. We hopen dat hij gelukkig is en nog veel grappen en grollen maakt.

Thomas FrischknechtHet truitje van Chiotti ging zo meer dan vier jaar na dato over in handen van de toenmalige nummer twee, de Zwitser Thomas Frischknecht. Nu is Frischknecht honderd procent Alpenman – zo één die door de natuurlijke omstandigheden, ijle berglucht immers, eigenlijk als kind in de emmer met epo valt, en die dat, gelijk aan Obelix en de ketel met toverdrank, niet wil erkennen. Het Reinheitsgebot zit er diep in bij alle Alpenbikers en hun grief over dopinggebruikers is even oprecht als pathetisch. Niettemin: Frischknecht behoort tot de erkende klasserijders die ineens, in die tweede helft van de jaren negentig, door jan en alleman werd weggereden en die daar grote twijfels bij plaatste, toen al. Waarom werd hij ineens weggereden?  Het steekt hem tot op de dag van vandaag dat hij niet destijds, toen hij er recht op had, een jaar lang in de regenboogtrui heeft mogen rondrijden. Ik meen dat het gecompenseerd moest met zo’n regenboogbandje op zijn fiets, misschien onderaan zijn mouwtje. Een schrale troost natuurlijk.

We weten dus sinds vorige week met zekerheid dat Michael Rasmussen ook in het jaar dat hij wereldkampioen mountainbiken werd doping gebruikte. Was, los, van die bekentenis, Rasmussen een klasserijder, zoals Frischknecht dat zonder meer was? Mwah. Zijn carrière als mountainbiker laat een vreemd verloop zien. Midden jaren negentig rijdt Rasmussen een handvol top vijf posities bij elkaar bij de wereldbekercyclus, waar het podium, eigenaardige gewoonte, niet bestaat uit de top drie maar de top vijf. Daarna verdwijnt Rasmussen van de podiumradar. In de tweede helft van seizoen ’99 begint hij, eigenlijk onvoorzien, te scoren in wereldbekerwedstrijden, om daarna zomaar in Zweden wereldkampioen te worden. Ook bij die wedstrijd komt hij over de finish als Jezus aan het kruis: alleen maar leedwezen en sterfelijke verlossing, geen greintje genot of plezier te bekennen. “Die kunnen sturen!”, mag Herbert Dijkstra met zijn jongensachtige bewondering graag over ex-mountainbikers zeggen, maar de vraag is of dat voor Rasmussen gold. Vergeleken met de huidige omstandigheden reed men in zijn tijd als een oud wijf de berg af -je hoeft op YouTube maar het getrut op een modderig afdalinkje in Are te vergelijken met de adembenemende daredevil capriolen die de rijders van nu in de hedendaagse rock gardens uit moeten halen.

Een jaar later verzilverde Rasmussen zijn regenboogtrui bij het Amerikaanse merk Haro, vooral bekend van BMX fietsjes. Hij leverde geen noemenswaardige prestaties en bakte er ook niks van op de Spelen in Sydney. Daarna stortte de sport in, althans financieel, en begon de grote vlucht van mountainbikers naar de wielrennerij. Evans ging. Rasmussen ging. De rest is geschiedenis. Bij ‘het peleton’,  in de mountainbikesport een wat ridicule term, overheerste opluchting toen Rasmussen de sport verliet. Hij had weinig vrienden. Men vond hem zonderling -best bijzonder in een sport die toch al door zonderlingen wordt bevolkt. En ook toen al had hij die rare gewichtsfetish: hij reed ondermeer met een gespleten crank, waarbij de aandrijfkant XTR was (= Shimano mountainbikegroep) en aan de andere kant een Dura Ace racefietscrankarm zijn werk deed, alleen maar om gewicht te besparen.

Wat staat ons te wachten, mocht Michael de trui inleveren en de geschiedenis zich a la Chiotti en Frischknecht herhalen? Het belooft pijnlijk te worden. Het belooft een beetje te worden als wanneer de gele trui van Lance Armstrong toch aan Jan Ullrich gegeven zou worden, onder het mom: hij is verdacht, maar nooit wezenlijk betrapt.  Het is niet ondenkbaar dat de mountainbikesport zelfs een Tour de Fransje tegemoet gaat.

Miguel MartinezWe moeten daartoe kijken naar de uitslag van 1999. Op nummer twee, korte tijd achter Rasmussen: Miguel Martinez.  Lastig. Martinez mag dan nooit betrapt zijn, om hem heen hangt wel een hardnekkige, suspecte spuitjeslucht. De kleine Franse alleswinnaar kwam via familiebanden ook in beeld bij de Festina affaire; zijn neef Rafael was koerier voor de Franse paardenfokker, ex-cyclist en pharmatoloog Benard Sainz, die als spil in het Festina-web figureerde. Natuurlijk, het was maar zijn neef. Maar toch: Martinez en met hem een handvol andere Franse mountainbikers wonnen destijds bij de beesten af vrijwel elke wedstrijd van belang. Het waren, zeg maar gerust, DDR-toestanden. Op het WK in Canada, in 1998, wonnen ze werkelijk alles wat los en vast zat, in alle categorieën. Weinigen die daar nu nog zuivere koffie in zien. Mocht dus Martinez nu alsnog het goud van ’99 worden gegund, dan zouden we zomaar weer eens van Jerome Chiotti kunnen vernemen. Martinez heeft overigens een strafblad – maar dan voor huiselijk geweld. Dat luidde wel het einde van zijn carrière in, nadat hij voor de zoveelste keer een met bluf omgeven comeback maakte in de mountainbikesport. Want net als Evans en Rasmussen probeerde ook hij het op de weg. Het werd niets. Terwijl zijn pa nog wel een bolletjestrui op zolder heeft liggen.

Kortom: jongens, Michael, Miguel, geef die trui eens door. En wel aan nummer 3, de Belg Philip Meirhaeghe, de misschien wel meest volmaakte Belgische naam ooit geregistreerd. Philip werd echter in 2004, het jaar van de Olympische Spelen in Athene, betrapt op het gebruik van epo. Hij schreef daar een vermakelijk boek over, dat ‘Positief’ heet. De strekking van het egokomische werk: ik toegewijde, schone, keihard trainende sporter, genaamd Philip Meirhaeghe, werd zo zenuwachtig omtrent mijn plaatsing voor de Olympische Spelen, dat ik eenmalig de verleiding niet kan weerstaan en naar de verboden middelen greep -om juist toen gecontroleerd te worden! Gek he? Philip maakte nog een comeback. Het publiek uit de Alpenlanden joelde hem uit. Zijn Belgische supporters organiseerden alleen al een groot feest op de dag dat zijn dopingsperre officieel afliep. Men denkt er daar wat ruimer over. Ze zullen in België ook blij zijn met de rentree die Roel Paulissen onlangs maakte in het mountainbiken. Roel werd twee jaar geschorst vanwege een raar hoestdrankje. Best jammer – hij had gezien zijn klasse in Londen 2012 normaliter zijn vijfde Olympische Spelen kunnen rijden. Roel was vierde destijds, in 99, in Zweden. Maar de regenboogtrui moet hij dus ook doorgeven. Geeft niks, Roel heeft er al twee, als wereldkampioen marathon.

Nu worden de Hollanders blij, want op plek vijf pronkt zomaar een Nederlander: Bas van Dooren! De kroonprins van de sport, bijna altijd in de schaduw van Koning Brentjens, beleefde in de tweede helft van de jaren negentig gouden uitslagen. Toen de sport inkakte, pakt hij in 2002 zijn biezen om op de weg te racen, voor Bankgiroloterij. Hij werd 57e in de derde etappe van de Ronde van Luxemburg. Nog in hetzelfde seizoen besloot hij tot een comeback in de moutainbikerij, om al op het WK in Kaprun, Oostenrijk, naar de elfde plaats te stomen. Amper een week later moest hij epogebruik bekennen: de verleiding was te groot gebleken. Alleen een denderend WK zou hem een sponsorcontract voor 2003 op kunnen leveren. Van Dooren verliet gedesillusioneerd de wielersport.

Dario AcquaroliNummer zes dan maar? De Italiaan Dario Acquaroli werd in 2004 gehoord in een rechtszaak -dezelfde als waarbij Davide Rebellin werd beschuldigd van dopinggebruik. Geen goede gegadigde kortom. Die trui moet om schone schouders. En daarom moeten we hem aan nummer zeven toekennen: de, hoe kan het ook anders, Zwitser Thomas Hochstrasser, een rijder met amper aansprekende resultaten op zijn naam, ook al zal ook hij als kind in de denkbeeldige emmer met epo zijn gevallen. Krijgt Zwitserland er dus nog een regenboogtrui er bij -het land bekleed in de mountainbikesport dezelfde positie als Belgie bij het veldrijden. Ze komen om in die truien. Met dank aan Thomas Frischknecht en zijn grief over het aangedane onrecht, denk ik wel eens. Niettemin: Thomas en Thomas, van harte. Passen ze allemaal nog wel in de kast?

Een markant verschil tussen mountainbikers en wegrenners is tot nog toe geweest dat de betrapten altijd zonder dralen schuld bekenden. Ook alle hier genoemde rijders. Fans van de sport, behept met een minderwaardigheidscomplex ten opzichte van de wielrennerij, zien daar een mentaliteit van eerlijke kerels uit  één stuk in, maar de werkelijkheid is natuurlijker alledaagser: wie zou stoppen als biker om daarna een maatschappelijke functie te bekleden, zou in negen van de tien gevallen er financieel amper op achteruit gaan. Sommigen zouden als monteur in de werkplaats nog meer kunnen verdienen. Men had geen miljoen op jaarbasis te verliezen -hoewel er in de gouden jaren van de sport, grofweg tussen 94 en 98, wel veel meer geld bij elkaar te rijden viel dan later. Tegelijk lijkt de claim, dat het gebruik van doping via de wielrennerij zijn ingang vond in deze tak van sport, bepaald niet onwaar. De link met de weg duikt in bijna alle bekende gevallen op.

En zo heeft de bekentenis van Rasmussen en passant de nadruk gelegd op de epo-jaren van de mountainbikesport. Veel meer gevallen dan hierboven beschreven zijn er overigens niet geweest. Je moet concluderen dat het in 98-99 simpelweg keihard bal was met het epogebruik -met name in het Franse kamp. Meest tragische naam is in dit geval die van Christophe Dupouey -ook een groot kanshebber bij dat wereldkampioenschap in Zweden, totdat hij een mechanisch defect kreeg. Dupouey won in die jaren een tijdlang bijna alles wat er te winnen viel. Hij reeg titels aaneen. In 2004, twee  jaar na na het beindigen van zijn actieve carriere, werd hij gepakt als dopingkoerier van de niet misselijke, zogeheten Pot Belge: een explosieve mix van cocaine, caffeine, pijnstillers en soms ook amfetamine en heroine. Dupouey deed dat als wegrenner -hij reed het laatste jaar van zijn carriere weer op de weg.  Hij kreeg met terugwerkende kracht in 2006 drie maanden gevangenisstraf en leed aan depressies. Hij zou in 2009 zelfmoord plegen, veertig jaar oud. Welke geheimen uit zijn voormalige sport nam hij mee in het graf?

In de Duitstalige Alpenlanden is het Reinheitsgebot ook niet meer wat het was. In Duitsland is men in rep en roer, nadat onlangs een amateur mountainbiker zichzelf met epo doodspoot. Hij werd levenloos aangetroffen in zijn woning, die volgestouwd bleek met de hele winkel van sinkel aan dopingprodukten. En dat voor een Wochenende Profi! Thomas Frischknecht flipte een aantal jaren geleden nog helemaal de pan uit, omdat op een luchthaven een exacte naamgenoot met een zak xtc-pillen werd betrapt. Kreeg hij de slechte pers. Dopinggebruik laat zich controleren, maar trammelant niet.

Jan Hiddink