Als ik de naam Johan Museeuw hoor, moet ik altijd aan die ene week in 1996 denken. Niet aan dat wijzen naar de genezen knie na weer een Parijs-Roubaix-overwinning. Niet aan zijn machtige rijden in Vlaanderens mooiste en niet aan zijn epo-bekentenis. Nee,  die ene week in oktober maakte veel meer indruk.

Museeuw heeft dat jaar al Parijs-Roubaix,  Brabantse Pijl  en de Belgisch wegtitel voor zich opgeëist en is ook nog eens  leider in de stand om de wereldbeker. Al een paar jaar is de Leeuw van Vlaanderen een van de beste klassiekerrijders. Zo niet de beste.

Maar dan is er Parijs-Tours, de klassieker die vaak – en ook nu  – eindigt in een massasprint. Museeuw kan meer dan goed aankomen en kan zich die dag ook nog eens verzekeren van eindwinst in de wereldbeker. Maar dat gebeurt niet want hij eindigt pas op een teleurstellende twintigste plaats. Geen ramp natuurlijk maar voor Museeuw wel de aanleiding om nog diezelfde zondagavond met een verrassende mededeling te komen: hij stopt per direct met fietsen.

Dat slaat natuurlijk in als een bom, zeker in wielerminnend Vlaanderen. Het is alsof Philippe Gilbert anno 2011 zou stoppen. Alsof De Muur uit De Ronde zou worden gehaald. Museeuw is immers ‘pas’ dertig jaar en kan nog jaren mee op een hoog niveau. Is in de kracht van zijn leven, en in vorm. Ja toch? In fysiek opzicht wel, maar Museeuw is het zat. Kan moeilijk omgaan met de stress van het moeten winnen. En van zijn leven als een bewierookte wielerheld. ‘In een restaurant vragen ze hoe het zit met de koers, niet wat ik wil eten’, ‘klaagt’ hij in Het Nieuwsblad.

Het stoppen duurt maar even. Na één dag, maandagavond, maakt hij alweer zijn ‘rentree’. Vrouw Véronique en ploegleider Lefevere hebben met succes op de gestopte renner ingepraat.  En dus vliegt Museeuw dinsdag naar Zwitserland om zich voor te bereiden op het WK dat vijf dagen later in Lugano wordt verreden. Het parcours is niet op zijn lijf geschreven maar Museeuw presteert daar het onmogelijke: hij wint.

Dat topvorm en ziekte dicht tegen elkaar aan liggen, weten we al heel lang. Maar dat twijfel zo dicht tegen vorm aan kan liggen, weten we pas goed sinds begin oktober 1996. Met wielrennen stoppen, daarop terugkomen en vervolgens wereldkampioen. En dat binnen een week, het is op z’n minst zeer opmerkelijk.
Johan Museeuw fietst na die bewuste oktoberweek nog acht seizoenen als prof. En hoe. Aan zijn toch al imposante erelijst kan hij onder andere nog twee keer Parijs-Roubaix, eenmaal Ronde van Vlaanderen en tweemaal Omloop Het Volk toevoegen.

Wat als Museeuw op zondag 6 oktober definitief zijn fiets aan de wilgen had gehangen?  Was Mauro Gianetti dan wereldkampioen geworden? Had Peter van Petegem dan de 2000-editie van Parijs-Roubaix gewonnen, en eindigde Max van Heeswijk dan als eerste in de Omloop Het Volk van 2003?

Zeker is in elk geval dat Museeuw zijn epo-gebruik uit 2003 en 2004 niet had hoeven opbiechten. Het is te hopen dat hij nu een schoon geweten heeft en niets uit 1996 heeft op te biechten. Al was het alleen maar om het bijzondere van die ene oktoberweek. De week van stoppen, toch weer beginnen èn wereldkampioen worden.

Jos van Nierop
Laatste berichten van Jos van Nierop (alles zien)