Het begon als een onschuldig fantasietje, een aardig idee dat zo af en toe, meestal met het aanbreken van de lente, de kop opstak. Inmiddels groeit het langzaam maar zeker uit tot een alles omvattende obsessie. Een ongeremd verlangen dat mijn functioneren belemmert en mijn agenda bepaalt. Hoewel ik wanhopig probeer het proces te stoppen, de drang te ontkennen en het gevoel weg te beredeneren, kan ik er niet langer omheen. Het is klip en klaar: Ik wil in het ‘Dorp van de Ronde’ wonen.

Het Dorp van de Ronde, plaats langs het parcours van de Ronde van Vlaanderen dat tijdens de Hoogmis in de kijker wordt gezet. Kloppend hart van de koers der koersen, de plek waar Vlaanderens Mooiste zich even in de ziel laat kijken. Daar moet ik zijn. Daar deel van uit te maken, is voor mij de allerhoogste vorm van wielergeluk en dus essentieel voor mijn welzijn.

Natuurlijk is het ook mogelijk om gewoon op de dag van de koers een hotel te boeken in het dorp dat die dag geëerd wordt, maar dat is me echt te simpel. Dat zou me één dag geluk en 364 dagen heimwee brengen. Er zit maar één ding op: emigreren naar België, naar een plaats langs de route waarvan het aannemelijk is dat het ooit het Dorp van de Ronde zal worden.

Er willen wonen is één ding, dat daadwerkelijk realiseren, is een heel ander pak mouwen. Mijn vrouw en kinderen weten bijvoorbeeld nog van niets. Niets van de strijd die ik al jarenlang heimelijk met mezelf voer, van mijn diepgewortelde liefde voor mijn favoriete koers en nog minder van mijn plannetjes een nieuw bestaan op te bouwen op het Vlaamse land. Ik zal open kaart moeten spelen of in het holst van de nacht op mijn fiets moeten stappen en er stiekem van tussen moeten gaan. Dat laatste valt af. Ik hou teveel van mijn lief en mijn kroost om zo’n laffe daad te verrichten. Dat betekent dat ik haar alles zal moeten vertellen.

Het zal even duren voordat ik dat aandurf, maar ik moet doorzetten! Mijn geweldige vrouw zal in eerste instantie geschokt zijn, maar dan begrip opbrengen. Daarbij wist ze natuurlijk vanaf het begin van onze relatie hoeveel ik van wielrennen houd. Bijgevolg gaan we verhuizen naar België! Waarmee zich meteen een nieuw probleem aandient: er moet wel brood op de plank komen, geld worden verdiend. Een serieus probleem. Omdat ik te oud en te weinig getalenteerd ben om op de fiets de centen bijeen te racen, zal er wat anders bedacht moeten worden. Persoonlijk lijkt een frietkot midden in het toekomstige Dorp van de Ronde mij de meest geschikte methode om in ons levensonderhoud te voorzien.

Daarnaast zal ik weer gaan koersen, bij de Vlaamse amateurs, al is het alleen maar om die walgelijke vetwalmen voor even in te ruilen voor de frisse luchten van dit door God gezegende land. Koersen betekent connecties en die zal ik nodig hebben om diep door te dringen tot de Vlaamse wielerwereld. Een voorwaarde om betrokken te worden bij de lobby mijn nieuwe woonplaats aan een voor mij en hen onvergetelijke dag te helpen.

Na een lange studie zal de keuze op Gistel vallen. Staat daar niet de riante woning van de voormalige Leeuw van Vlaanderen, Johan Museeuw? Ik mag mijn klak opvreten, wil dit dorp niet in de komende jaren voor deze onbegrensde eer in aanmerking komen!

Een passende naam voor mijn frietkot heb ik al: ‘Het goudbruine patatteke’. Een mooi en net zaakje midden in Gistel. Om tijd te winnen om te trainen op de fiets zal ik de traditioneel gesneden patatten inruilen voor diepvriesfrietjes van Franse makelarij. Daar zullen de ‘Hovelingen’ even aan moeten wennen, maar ik ben niet van plan mijn droom achter een vette piepersnijder te leven.

Uiteindelijk zal die droom in 2013 uitkomen (jammer maar helaas voor Rekkem!) Gistel als het Dorp van de Ronde met een gigantische Johan Museeuw opblaaspop en een heerlijke kermis als middelpunt. Mijn naam zal een plek, al is het maar een kleintje, krijgen in de rijke historie van deze fantastische koers. Mijn inspanningen hebben invloed gehad op de loop van de rijke historie van de mooiste koers ter wereld.

Vanavond na etenstijd, gaat de kogel door de kerk. Schat, we gaan emigreren! Gistel here we come!

 

Joost-Jan Kool