Johnny Hoogerland

Johnny Hoogerland

Het gesprek van de dag ging natuurlijk over Riccardo Riccò. Geen wonder, de hele wielerwereld viel over elkaar heen en had zijn mening over de Vacansoleil-kopman al klaar.

Wij bespraken de situatie ook. Met z’n vieren. Renners spreken graag af in hotels en zo kwam het dat wij in de eerste week van februari in het Van der Valk-hotel in Goes ontspannen de actualiteit doornamen. De renner vol ongeloof, zijn vader met bezorgdheid in zijn stem en de oud-journalist met een gezonde dosis scepsis. Ik absorbeerde en was tegelijkertijd opgewonden over het feit dat ik met een echte renner aan tafel zat.

Ik was naar Goes gekomen om over hun plannen voor een boek te praten. Een jaar uit het leven van een renner. Aangemoedigd door een juichende recensie in Het Parool van Naar het land van Water en Zeep, waarin journalist Gijs Zandbergen een jaar lang brieven schreef met wielrenner Reinier Honig, kwamen we al gauw uit op een correspondentieboek tussen journalist en renner. Onderwerp was duidelijk, vorm bepaald en de invulling een kwestie van tijd. Het zou in ieder geval een bijzonder jaar worden waarin genoeg te beleven viel.

Zijn afgelopen seizoen was tegengevallen, maar bij de eerste etappekoers van 2011 had hij gelijk al een dag in de leiderstrui mogen rijden. ‘Die is voor Pedro, de eigenaar van het hotel waar ik vorige week samen met Riccò een week gelogeerd heb.’ Zo gaat dat blijkbaar in de wielerwereld. Wielertruien als souvenirs.

We rondden het gesprek af en namen afscheid van elkaar. Vooraf had de renner mij al gevraagd te mogen meerijden naar Schiphol. Ik woon in een oksel van knooppunt Badhoevedorp, dus een lift naar zijn Etappe-hotel was een kleine moeite. Hij zou de volgende dag vroeg naar Spanje vertrekken voor een langdurig verblijf in het buitenland. Trainen en wedstrijden rijden.

We zetten zijn fietstas, koffer en weekendtas in mijn auto en reden weg. Ik moest goed opletten, het was inmiddels donker geworden en ik diende mijn kop erbij te houden om niet de verkeerde weg te nemen. Vanuit mijn ooghoek zag ik de renner rommelen op de bijrijderstoel. Deed hij nou zijn schoenen uit? Zo, dacht ik, die voelt zich op zijn gemak. Hij schoof ongevraagd de airco een paar tandjes hoger en legde vervolgens zijn voeten op het dashboard.

Een echte renner, realiseerde ik me later. Met de voeten zo snel mogelijk omhoog.

Maarten Boers
Laatste berichten van Maarten Boers (alles zien)