Nee het is zeker niet een van de Mormonen. Hij heeft eerder iets met hormonen. Getuige drie smachtende meiden in de sublieme clip van rapper Van Echelpoel:

Ziet den Tom
Ziet den Tom Jom
Dieje rappen oap
Mee zenne geilen blik
En zenne strakken baard
Ziet den Tom Jom

In prachtig authentiek Baals. Het taaltje van den Tom. En van nog iemand anders, maar daarover seffens meer.
Ja, zelfs Studio Brussel doet met Van Echelpoel nog volop mee aan de aanstaande heiligverklaring van den Tom. Zalig is ie al een tijdje.

Alle Vlaamse media zitten al wekenlang dicht op zijn huid. In Argentinië, Oman of Balen. Er mag niks fout gaan tussen nu en straks bij de plechtige canonisatie op de piste van Roubaix. Want Tom Boonen kan Parijs-Roubaix, volgens eigen zeggen, nog winnen op “ién bién”.
Die van Balen zijn wel mondfiat. Maar dat wisten wij al heel lang.

Decompressie, ook goed voor ons, hè Michel.

En ook als hij (net) niet wint zal het Vlaamse volk die Kempenzoon op een schild ronddragen. Zijn pekelzonden zijn hem al lang vergeven. Er was steeds wel iets met snelle auto’s en dito vrouwkes. Een lijntje coke in den disco. Allemaal klein bier, toch zeker. Biechtvader Michel Wuyts zei het eergisteravond nog in een talkshow op Canvas: “Boonen is rock’n roll, en iedereen houdt daarvan. Gulzig van aard. Zoals hij koerst, leeft hij ook. Met nood aan decompressie”. Nood aan decompressie, wie heeft dat van tijd niet.

 

 

Drie matadoren van CV&P: Theo, Willem, Marcel. Never a dull moment.

1968
Natuurlijk waren we, Willem en ik, ook voor haar gegaan. Voor die ongeslepen diamant uit de Belgische Kempen. Maria Suls heette ze en woonde in Balen. We wilden toch wel eens laten zien dat we niet zomaar van die gewone kantoorpikkies waren. Nee, wij waren coureurs!

Er was koers in Balen; tijd om eens flink uit te pakken. Alleen de naam van de organisatie klonk al heel soeverein: de Royal Cycling Club.

Op de fiets erheen, met het rugzakje om, was best te doen. Van Eindhoven uit wel te verstaan. Maria reed -in de sixties- ook elke dag datzelfde traject. Maar dan wel met de bus. In een konvooi van autocars – uit alle hoeken en gaten van de Belgische Kempen- naar Philips. Ze was er fier op om “op Philips” te werken. Bediende zijn was al heel wat voor een doorsnee Kempenaar uit die dagen, maar de Suls was zelfs secretaresse. Gesofisticeerd en zelfbewust op haar manier, gezegend met een behoorlijke flux de bouche. Uit Balen dus!

In haar kantoordomein moest je toch een zekere mate van respect betonen. Ik zie nog onze baas Dr. Robert van der W. binnentreden. Op een flemerig toontje: “Maria ik heb hier nog iets wat met spoed getikt moet worden. Wil je dat asjeblief even voor me doen”. Marie ploft zowat: “Spoed, spoed! Komde gij weer met uw gezaag! Ge ziet toch dat ik hier nog enen hele stapel heb liggen. Voorlopig komt ge gewoon onderaan te liggen”. Als een geslagen hond droop Robert af. Hij schopte het later toch nog tot professor én secretaris-generaal op een gewichtig ministerie. Maar als je Marie Suls hebt overleefd, dan zijn al die Haagse machiavellisten nog maar zachtgekookte eitjes.

Ik zal niet gauw mijn eerste werkdag bij de firma vergeten. Afdeling Commerciële Voorcalculatie & Planning Röntgen. Mind you!
HBS af, 17 jaar. Een hele piet, toch. In een roodbruin, beetje glimmend kostuum stap ik binnen. Wit overhemd, met daarop een -dat moet in nú wel toegeven- beetje fout strikje. Donkergroen met een nepsteentje erop. Voorstellingsrondje op de afdeling: “Ik ben Theo Buiting”. Marie Suls monstert me van kop tot teen en haalt dan vernietigend uit: “Gij zijt zeker van het dansorkest”. Welcome to real life. Ik zei het al, ze was van Balen.

Vedettenparade © Joost Swarte.

De koers was miserabel. Voortdurend werden we rond een ziekmakende zinkfabriek gejaagd. Met naastgelegen feestzaal Casino, waar we heel veel later nog het debuutoptreden in Europa van Flaco Jimenz y su conjunto mochten savoureren. Dit even terzijde, maar wel mooi in Balen dus.

Het hoosde van de regen. Ik zag geen fok meer door mijn Buddy Holly bril. En wat nog veel erger was, Maria Suls, de Madonna van Balen-Neet had volledig schijt gehad aan de koers. Ze liet zich niet blikken. Ze lag waarschijnlijk thuis op de divan een doktersromanneke te lezen: “Ja sù, ik ga toch zeker niet naar da stom fietsenrennen kijken”.

Ze had zomaar de petemoei van Tom Boonen kunnen zijn. Maar allez, ze was het niet hè.

Als verzopen katten nokten we af. Nog op het fietske terug naar Eindhoven, waar maandag op kantoor de Suls weer als een koninginneke zou stralen.

Tijd heelt alle wonden.

Op een onverwacht moment vertrekt Marie bij Philips. Peggy Sue got married. Ze verhuist naar Brasschaat. Tegenwoordig zowat het Monaco (waarnaar Tom ooit verkaste) van al die patserige Hollandse nieuwe rijken. Maar Marie ging niet vanwege de centen. Ze trouwde met een trucker. Warme liefde, pure hartstocht.

Ik ben nog naar de trouwreceptie geweest. Op de brommert de grens over in hartje winter. Achterop de seat -waar anders- zat Buddy Holly en brulde, met die snik in zijn stem, door de snijdende wind heen in mijn oor:

(“ I’m gonna love you too” by Buddy Holly 1957)
After all another fella took ya
But I still can overlook ya
I’m a-gonna do my best to hook ya
After all is said and done.
You’re gonna say you’ll a miss me
You’re gonna say you’ll a kiss me
You’re gonna say you’ll a love me
Cause I’m a-gonna love you too.
Ahhh, Ahhh, Ahh…

Stervenskoud was het.

Tekening Flaco Jimenez en cover Vedettenparade; © Joost Swarte


Theo Buiting
Laatste berichten van Theo Buiting (alles zien)