John WilliamsAls een bang konijn kijkt hij in één van de vele camera’s die voor zijn huis staan opgesteld en zijn bewegingen nauwlettend volgen. Meedogenloos leggen ze zijn schrik en verwarring vast. Hij ziet zijn snotterende vrouw, de stevige arm van John Williams beschermend om haar heen geslagen. Hij ziet de buren die zich buiten beeld verdringen om maar niets te hoeven missen van dit fantastische schouwspel. John geeft haar een bemoedigend knikje gevolgd door de aansporing hem nu echt de waarheid te vertellen. Terwijl hij zijn fiets behoedzaam tegen de voorgevel van het huis plaatst en het gelegenheidsduo argwanend bekijkt, wordt het hem langzaam duidelijk wat er aan de hand is.

Ze laat er geen gras over groeien, zo blijkt al snel. Huilend roept ze dat ze een gewoon leven wil, dat ze niet elke avond vanaf half 10 alleen op de bank wil zitten, dat ze ook wel eens gewoon chips in huis wil hebben, kinderen wil baren en een toekomst met hem wil opbouwen. Ze wil niet langer bij het eerste kuchje verbannen worden naar haar moeder en er niet altijd alleen voor staan in het huishouden. Ze wil ook wel eens friet eten. Ze is het zat dat hij altijd op de fiets zit. Ze baalt ervan dat hij een wielrenner is.

“En daarom zijn we hier, om jullie te helpen. Wij van ‘Help mijn man heeft een hobby’ gaan jullie relatie redden” belooft John. “Besef je wel dat dit je laatste kans is, de laatste kans om je huwelijk te redden?” Hij kan alleen nog maar knikken en volledig overrompeld door de bizarre situatie waarin hij ongevraagd is beland, hoort hij zichzelf instemmen met zijn deelname aan het programma. John spreidt zijn armen uit en sluit hem en zijn huilende partner in zijn armen. Hij voelt zich ongemakkelijk; hij stinkt na 5 uur training.

35 jaar is hij nu en elke dag zit hij op de fiets. Sterker nog, hij leeft en traint nog steeds als een prof. Het heilige vuur om ooit terug te keren in het profpeloton houdt hem op de been. Motiveert hem om op ascetische wijze te leven voor de sport waar hij zo van houdt. Hij zal niet de eerste wielrenner zijn die op latere leeftijd terugkeert in het profpeloton. Lance Armstrong was al 38 toen hij weer ging koersen. Tot dat moment mag hij niet verslappen en moet hij scherp blijven om de hoop op zijn droom in stand te houden.

Al weer 14 jaar geleden maakte hij zijn debuut bij de profs. TVM- Farmfrites werd zijn broodheer. Daar stond hij dan als jong ventje tussen de mannen die hij bewonderde. Ervaren profs als Jeroen Blijlevens, Tristan Hoffman en Servais Knaven. Ze waren zijn voorbeelden en hij was vastbesloten veel van hen te leren. Hij zou zich de ballen uit de broek rijden om zo snel mogelijk ook bij die grote mannen te horen. Het viel tegen en als snel reed hij anoniem rond in het uitzichtloze circuit der kermiskoersen. Zijn hoogtepunt was een lange vlucht in de Ronde van Luxemburg in 1999. In de 5e etappe Diekirch-Diekirch, muisde hij er al vroeg tussenuit en vormde hij de vlucht van de dag. Vanaf dat moment wist hij het zeker; dit is wat is wat ik wil. Dit is mijn leven, dit is mijn passie.

Weemoedig denkt hij terug aan hoe het ooit allemaal begon. Hoe hij samen met zijn vader criteriums afstruinde in heel Nederland. Op zondagmorgen vroeg op pad. Terwijl de wereld nog sliep, waren ze al op weg naar nieuwe roem. Krentenbollen op schoot, fiets in de kofferbak en Radio drie op de achtergrond. De bochten van de straten waarin de criteriums verreden werden, waren nog nat van de dauw. Als souvenir van de nacht die nog maar net vertrokken was. Zij waren het eerste nummer van de dag. Hij won vaak en iedereen was ervan overtuigd dat hij een grote zou worden. Toen hij in 1998 prof werd, was dat niet meer dan logische optelsom van de ontwikkeling die hij door de jaren heen had doorgemaakt. Helaas was zijn grootste fan, zijn vader er geen getuige meer van. Een jaar eerder was hij zomaar opeens overleden aan een hartinfarct.

Of ze even een kwartslag kunnen draaien, vraagt de cameraman. “We krijgen deze hug er net niet goed op” John trekt het innig verstrengelde groepje een kwartslag om en de plotselinge wending laat hem bijna vallen. Als het er goed opstaat, laat John ze snel los en met de belofte dat het draaien morgenochtend om 10 uur verder gaat, verlaat de crew het kleine tuintje. Het wordt een lange avond. Zijn vrouw huilt uit bij haar moeder en als ze thuis komt ligt hij al op bed.

De volgende morgen begint met een sessie van een psycholoog. Ze wil weten waarom hij niet verder gaat met zijn leven. Waarom hij blijft hangen in zijn droom ooit nog terug te keren als professioneel wielrenner. “Heeft het te maken met de dood van je vader?” zoekt ze naar een ingang. Hij haalt zijn schouders op. Ze stelt voor om een wielershirt ritueel te verbranden. Hij moet het achter zich laten, definitief loslaten. Hij voelt dat hij boos wordt. Hij maakt zelf wel uit wat hij met zijn droom doet. “Ik voel weerstand” zegt ze, “Ik denk dat het tijd is voor een wandeling met John”.

De klap kwam niet helemaal onverwachts, maar trof hem toch als een mokerslag. In een onpersoonlijke brief deelde het management van TVM-Farm Frites mee hem dat er volgend seizoen geen plek meer voor hem was. Gewogen en te licht bevonden. Hij wist zich geen raad. Hele dagen lag hij op bed en wekenlang bivakkeerde hij op de grens van een onmetelijk diepe depressie. Zijn droom was voorbij. Hij had geen idee wat hij nu moest doen, hoe hij zijn leeggeroofde bestaan opnieuw moest inrichten. Totdat hij zich bedacht dat het helemaal nog niet voorbij was. Hij zou net zo lang leven en trainen als een prof totdat hij weer terug was op de plek waar hij thuishoorde. In het profpeloton.

Terwijl zij opnieuw de avond bij haar moeder doorbrengt, neemt hij een besluit. Hij gaat niet nog een dag meewerken aan dat programma. Hij is het zat en heeft geen zin om weer een dag voor de volledige straat in zijn hemd te moeten staan. Maar bovenal; hij laat zich zijn droom niet ontnemen! No Way! Hij pakt de grootste rugzak die hij kan vinden en stopt hem vol met alles wat hij nodig zal hebben. Hij pint een grote som geld en schrijft een afscheidsbrief. Vervolgens zet hij alles klaar in het kleine schuurtje achter in de tuin en gaat naar bed. Als hij zeker weet dat ze slaapt, sluipt hij uit bed en pakt zijn spullen. De afscheidsbrief legt hij op de keukentafel. Het is 2.00 uur in de nacht als hij het kleine woonerf waaraan zijn woning staat, verlaat en de donkere nacht èn zijn vrijheid tegemoet fietst.

Op de Dorpstraat twijfelt hij heel even aan zijn besluit. De schaduw die hem na elke lantaarnpaal passeert, geeft hem het gevoel achtervolgd te worden. Eenmaal buiten het dorp ontspant hij zich. Het is volle maan en het zilvergrijze schijnsel verlicht de akkers en weilanden die haaks gepositioneerd zijn op de kaarsrechte weg waarover hij zijn avontuur tegemoet fietst. Het is doodstil. In de verte hoort hij een trein die door het landschap snijdt en ziet hij autolichten van nachtrijders op de A59. Een vreemde opwinding kruipt zijn lichaam in en ondanks de lage nachtelijke temperatuur heeft hij het warm. Hij kent geen twijfel; hij heeft de juiste beslissing genomen.

Dat hij makkelijk rijdt nu is een understatement. Hij vliegt! Als hij deze benen toen, in Luxemburg had gehad, was het vast heel anders gelopen allemaal. Dan had hij gewoon gewonnen in Diekirch. Al waren ze 300 man achter hem aangereden. Dit is geen fietsen meer, dit is een vrije val, in duizelingwekkende vaart stort hij naar beneden en waar hij uit zal komen, interesseert hem niet meer. “And I’m free, I’m free fallin’ , voordat hij het weet, zingt hij de tekst van Tom Petty uit volle borst mee. Niemand die het hoort, het is zoals hij zich voelt; vrij in een vrije val.

Hij is nu 4 uur onderweg. De wereld wordt langzaam wakker. Een rode gloed kleurt de horizon en flarden mist hangen over de velden. Hij moet al ver van huis zijn. Waar zijn reis zal stoppen? Hij heeft geen idee, het maakt hem allemaal niets meer uit. Eén ding weet hij wel: hij is vrij en hij zal fietsen tot hij niet meer kan. De fiets en hij, daar komt niemand ooit nog tussen!

Joost-Jan Kool