Mijn herinnering aan Arno Wallaard is een foto waarop het moment nèt voordat hij de Ronde van Overijssel gaat winnen, voor altijd is vastgelegd. Het is een afbeelding die door de geschiedenis een diepere betekenis heeft gekregen. Een foto met twee gezichten.

Arno WallaardAls Arno Wallaard over enkele seconden winnend de finish van de Ronde van Overijssel zal passeren, betekent dat veel meer dan alleen het overschrijden van een streep die het verschil tussen winst en verlies markeert. Het is een grens waar hij overheen gaat, de overgang naar een nieuwe fase in zijn loopbaan. De overwinning die bevestigt hoeveel talent hij heeft, die aantoont dat hij meer is dan een leuke renner met een sterk eindschot. Ondubbelzinnig geeft hij aan klaar te zijn voor de volgende, langverwachte stap in zijn carrière: profwielrenner worden.

Het is 7 mei 2005, maar het lijkt wel november. Slagregens, windstoten, hagelbuien en extreem lage temperaturen hebben het peloton aan stukken gereten. Verspreid door de provincie rijden kleine plukjes uitgepierde renners, verlangend naar een warme douche. Slechts 49 van de 200 gestarte renners zijn terug te vinden in de uitslag. De rest is vermorzeld in de extreme omstandigheden die deze editie van Overijssels Mooiste tot een apocalyptisch schouwspel heeft gemaakt.

Er is echter één man op wie de omstandigheden geen vat lijken te hebben. Arno Wallaard beleeft die topdag waarvan elke topsporter hoopt die één keer in zijn leven mee te maken. Soeverein rijdt hij door een schimmige, natte wereld. Hij ontdoet zich van zijn concurrenten alsof het hinderlijke vliegen zijn. De laatste twee, Arthur Farenhout en Marco Bos, slaat hij drie kilometer voor de meet definitief van zich af. Er is maar 1 manier van finishen die recht doet aan de grinta die hij vandaag getoond heeft. Solo, door niets of niemand gestoord. Alleen op de foto, geen enkele andere wielrenner kan deze dag aanspraak maken op deze eer.

Hij is de streep nog niet gepasseerd, maar heeft ruim voldoende tijd om zijn overwinning te vieren. Juichend, beide armen in de lucht legt hij de laatste meters af. Autolichten reflecteren in het glimmend zwart van zijn overschoenen en accentueren de vorm van zijn benen. Slank en pezig zijn ze, afgetraind. Zwarte handschoenen vormen het eindpunt van zijn gespreide armen.

De regen is gestopt en bescheiden daglicht verdringt de duisternis in de straten van Rijssen. Het gesloten, zware wolkendek trekt heel even open; een ode van de weergoden aan de man die ze vandaag niet klein konden krijgen. Hij was voor iedereen te sterk.

Hij houdt zijn benen stil nu en lijkt bijna te zweven. Hij geniet. Dit is waar hij het allemaal voor doet, waarvoor hij jarenlang gestreden heeft, doorgezet heeft ook in die perioden dat het allemaal wat minder ging. Nadat hij in 2001 Nederlands Beloftenkampioen werd, lag de wielerwereld aan zijn voeten en leek een profcontract slechts een kwestie van tijd. Hij vertrok naar België, voor wielrenners het beloofde land en koerste daar voor het beloftenteam van Quick·Step-Davitamon-Latexco. De echte doorbraak bleef echter uit en hij keerde terug naar Nederland. In de jaren die volgden vocht hij in het schemergebied tussen amateur- en profwielrennen tevergeefs voor een plekje tussen de elite van de wielersport.

Bijna had hij de hoop opgegeven om ooit zijn brood te verdienen op de fiets. Voorzichtig begon hij aan een maatschappelijke carrière en ging hij koersen bij de ploeg van Bert Story-Piels. Vooral omdat hij gewoon heel veel van wielrennen hield. En zo maar opeens vielen alle puzzelstukjes op zijn plaats.

Nog even en dan duikt hij de mensenmassa in die zich achter de streep verzameld heeft. De speaker nodigt hem uit de bloemen en de kussen van de rondemissen tot zijn eigendom te maken en het publiek klapt de handen blauw. Over enkele ogenblikken zal de kampioen aan het oog onttrokken worden, opgeslokt in een fuik van verzorgers, organisatoren en persmensen.

Hij passeert de streep. De overwinning is binnen. Winst met perspectief. Een paar maanden later komt zijn droom uit. Hij wordt prof bij Skil-Shimano.

De foto als herinnering

En dan is het 28 februari 2006 de dag waarop Arno Wallaard volkomen onverwacht overlijdt. Zomaar opeens achter het stuur van zijn auto op de A2 bij Vianen is zijn leven voorbij. De tijdbom waarvan hij niet wist dat deze zijn leven bedreigde, wordt hem fataal. Even daarvoor had hij de planken nog uit de wielerbaan van Sloten gereden. Hij was goed, conditioneel dik in orde en klaar voor het leven van zijn droom. Het zou nooit zover komen. Een gruwelijke gebeurtenis voor zijn familie, een grote schok voor de complete wielerwereld. Niemand kan zich voorstellen hoe een jonge man in de kracht van zijn leven zomaar opeens dood kan gaan. De wereld staat even stil.

Op de dag dat Arno begraven wordt, is zijn woonplaats, het Zuid-Hollandse Noordeloos te klein. Alle gebouwen met een gemeenschappelijk karakter, worden benut om de mensen die Arno zijn laatste eer willen bewijzen en zijn nabestaanden willen steunen een plek te geven. Het is een indrukwekkende uitvaart op een ijskoude dag en het maakt duidelijk dat Arno meer was dan alleen een wielrenner; een goed mens, intelligent en sociaal bewogen. Het is, voor zover dat mogelijk is, een mooi afscheid.

Ik kijk opnieuw naar de foto, nu vanuit een heel ander perspectief. Niet langer is het de vereeuwiging van het moment dat voorafging aan één van zijn mooiste overwinningen ooit en de denkbeeldige grens die hij daarmee passeerde. Niet langer is het de foto die ons een korte blik in de toekomst schonk. Een toekomst die op dat moment rooskleuriger leek dan ooit. De foto is een herinnering geworden aan iemand die er niet meer is. Een beeld dat versterkt wordt door de positie waaruit de foto genomen is; Arno fietst weg van de fotograaf, met gespreide armen. Het is alsof hij wegrijdt uit dit bestaan, op weg naar een dimensie die wij niet kennen. Wat blijft is de herinnering die het leven van zijn nabestaanden bepaalt. Een herinnering vol verdriet, maar ook vol trots om wie hij was: een goed mens.

En ondanks alle pijn, al het verdriet waarmee zijn familie moet leven, vinden ze de kracht om Arno te eren op een manier die recht doet aan wie hij was en wat hij betekend heeft voor de wielersport in de Alblasserwaard. Een koers als eerbetoon: De Arno Wallaard Memorial. Een fantastische wedstrijd door de polders van de Alblasserwaard. Een streek waar het altijd waait en waar alleen gewonnen wordt door de allersterksten. Een wedstrijd die de vergelijking met de onlangs ter ziele gegane Campina Groene Hart Ronde moeiteloos kan weerstaan. Sterker nog, de Arno Wallaard Memorial is het kleine broertje dat stiekem veel meer talent blijkt te hebben dan zijn grote commerciële broer.

Op 21 april as is het weer zover. Dan zal er voor de zesde gestreden worden voor de overwinning, maar bovenal zullen de gedachten uitgaan naar het grootste talent dat de Alblasserwaard ooit voortbracht, de man die juist op het moment dat zijn droom realiteit geworden was overleed.

Met respectvolle herinnering.

Joost-Jan Kool