Wie vanuit Parijs als eerste Roubaix respectievelijk Tours bereikt, bereikt het heldendom. Het lukte Frédéric Guesdon, de meest trouwe adjudant van la Française des Jeux. Liefst zestien jaar reed hij voor de witte gelukszoekers van Marc Madiot.

Er ligt nochtans een periode van tien jaar tussen zijn twee klassiekerzeges. Jaren waarin een plots verkregen vedettestatus langzaam wegsmelt als een dun laagje sneeuw op een door de zon verwarmde stoppelakker. Jaren waarin diepe inhammen bezit nemen van Frédérics ooit zo volle haardos.

Frédéric Guesdon (14 oktober 1971), stoïcijn uit Saint-Méen-le-Grand, fietste zijn seizoenen als blauwdrukken. Aftrappen in de Classique Haribo en eindigen aan de Avenue de Grammont in Tours. Zijn carrière is een zelfgekozen Groundhog day op de  koersfiets, liefst over wegen waar de asfalteermachines nooit kwamen. Vedette of niet. Dat maakte hem niet uit.

Is het opmerkelijk dat hij uitgerekend tijdens de exotische wedstrijd La Tropicale Amissa Bongo meerdere zeges boekte?

Natuurlijk niet. De voertaal in Gabon is gewoon Frans, en de wegen van het Afrikaanse land kennen een toplaag van slijk en rode aarde. Het verschilt niet veel van thuis, in Bretagne, waar in de uiterste punt jaarlijks de Tro Bro Léon wordt verreden. Frédéric siert ook daar de erelijst sinds hij in 2008 het snelst reed over de steenslag langs de Atlantische kust.

Guesdon won Roubaix in 1997, het jaar waarin hij voor het eerst met het klavertjevier van FDJ ging rijden. Kwestie van geluk?

Beginnersgeluk, dat toch in elk geval. Het ging zo: Moncassin en Tschmil rijden over de strook van Hem. Het gaat hard: er ligt nog genoeg asfalt aan de randjes van deze laatste secteur. Achter hen volgen Museeuw, Sorensen, Planckaert, Wauters, Casarotto en Guesdon. Aan de piste komt alles samen. Guesdon hangt helemaal achteraan, makkelijk te herkennen want de enige met helm. Bij het ingaan van de zuidcurve plaatst Guesdon zijn versnelling. Hij passeert Tschmil, Museeuw en de voorop rijdende Moncassin. Niemand reageert. Ze zien niet dat hij al twee lengtes heeft, of ze kunnen niet in zijn wiel komen. Ze komen in elk geval te laat. Hij sprint een lange sprint uit het zadel en kust kort daarop zijn kassei.

Fred Guesdon, de zwijgzame, de bedachtzame. Als ploegleider Marc Madiot de vader is van de FDJ-familie, dan is Frédéric de oudste broer. Hoe hard Madiot ook in zijn oortje schreeuwt, hij blijft tout calme. Bij de teambespreking van de Touretappe naar Wasquehal in 2004 zit hij voorovergebogen tegen de deurpost, peinzend. Het routeboek ligt half opengeslagen op zijn schoot. Hij lijkt uit de woorden van Madiot slechts het woordje pavé op te vangen. ‘Ils ont tous peur, tous peur!’, moedigt Madiot zijn mannen aan om toch vooral de aanval te zoeken op de kasseien in de finale. Er krult een heel klein glimlachje om Frédérics mond.

Zeven Tours reed hij uit. Het kleine glimlachje krulde tijdens die Tours nooit verder tot een brede grijns. Er viel voor hem nooit meer te halen dan drie weken gezellig samenzijn met de klavertjesvier in de te krappe camper van Madiot. Meer hoefde dat voor hem ook niet te zijn. Samen drie weken fietsen dwars door Frankrijk, lol maken, kameraadschap in het Campanile-hotel.

In 2006 klopte hij de Noor Kurt-Asle Arvesen in de sprint van Parijs-Tours. Het was de honderdste editie en hij mocht die op zijn overzichtelijke palmares bijschrijven. Met recht een klassieker. Zijn tweede. Guesdon werd zelf ook een monument.

Toch, het spijt hem dat hij nooit won in Vlaanderen. Moest hij kiezen tussen een Touretappe en een Vlaamse voorjaarsklassieker, dan was die keuze snel gemaakt. Enfin, hij won geen van beiden, dus veel te kiezen viel er niet.

In januari 2012, aan het begin van zijn laatste seizoen, gooide hij zijn blauwdruk bij het grofvuil. Fred Guesdon reed zomaar opeens Down Under. Wat moest hij daar?

Zijn heup breken. En zijn voorjaar verklooien. Was zijn geluk soms uitgewerkt?

Twee maanden later reed hij alweer over de vertrouwde stenen van de Nokereberg om lijf en leden te testen en om op tijd te kunnen zijn om de Vélodrome voor de zestiende keer te bereiken en Albéric Schotte te evenaren.

Op zondag acht april 2012 startte Guesdon voor zijn laatste Parijs-Roubaix. Al bij de strook van Aulnoy-lez-Valenciennes kwam hij ten val. De stenen leken hem nog een laatste afscheidszoen op de wang te willen drukken. Hij krabbelde op en reed later nog lek op een plek waar geen enkele volgauto hem nog helpen kon.

Frédéric bereikte Roubaix, zoals altijd. Maar wel op grote achterstand. Te groot om de uitslagenlijst te halen. Hij reed zijn ereronde op de piste net op het moment dat Tom Boonen de winnaarskassei omhoog hief. Zijn supporters klapten net zo lang tot hun handen leken op die van de renners die net waren binnengedruppeld. Na zijn douche in de catacomben stapte hij in de gereedstaande volgauto. Zijn toekomst stond voor hem klaar met geopende deuren en met een groot klavertje vier op de motorkap.

Au revoir Fred, et merci!

Martijn Sargentini