Juist toen Kees Beukemans, soigneur van de gloednieuwe Harry’s Autohandel Wielerploeg, de spuit in de borst van Hans Vanknurfteren plaatste, werd er op de garagedeur gebonkt. “Donder op! we zijn in bespreking”, riep sprinter Sjaak Gal paniekerig, maar het kloppen hield aan, steeds sneller en harder. Snel werden de ampullen en naalden bedekt met een koerstrui en opende ploegleider Johny Rees luid vloekend de deur. Het was Gerrit Ouweneel, de gerenommeerde Duivenmelker uit Sluis. Hij was zwaar gestrest; er was iets aan de hand, maar wat? “Wie hebben er al gespoten”, vroeg hij aan een stuk door. Toen vrijwel de voltallige ploeg zijn vinger opstak, viel hij wanhopig neer op de betonnen garagevloer.

Een paar dagen daarvoor, direct na de kermiskoers van Zottegem was de kogel door de kerk geknald. “Mannen, ze lachen ons uit, verdomme! Jullie worden aan alle kanten voorbij gereden. Als kleuters!” Het schuim had Rees nog net niet op de bek gestaan, maar veel scheelde het niet. Uit pure woede had hij er een bidon bij weggesmeten, recht naar het hoofd van Sam van Baelen. Arme Sam, hij had het toch al niet makkelijk als eerstejaars prof. Regelmatig was hij het lijdend voorwerp van misselijke plagerijen. Zo had Wim de Schecht, de meesterknecht van Vanknurfteren, vorige week, net voor de Kermisronde van Knesselare zijn linkerschoen vol gescheten. Dolle pret natuurlijk. Of die keer dat ze de zeem van Van Baelen met sambal hadden ingesmeerd, kostelijk! Nee, met de sfeer zat het wel goed in de ploeg, daar lag het probleem niet.

“Harry den Clauwer verwacht resultaat mannen. Anders stopt hij zijn geld zo weer in de biljartsport!” Al snel werd duidelijk waar Rees naar toe wilde: doping, zo klaar als een klontje. Maar, zo benadrukte hij, er was geen geld voor het spul dat iedereen in het peloton gebruikte. “Daar heb je namelijk prijzengeld voor nodig”, had hij er fijntjes aan toegevoegd. Even later had hij Gerrit Ouweneel, een bevriende duivenmelker aan de mannen voorgesteld. Gerrit zijn duifjes waren toppers en iedereen wist dat die beestjes niet op zangzaad de wereld over vlogen. Apix B de derde generatie duivenpep, dat was het geheim. Een uiterst krachtig middel, recht in de borstspier te injecteren. Succes verzekerd. Volgens Gerrit verschilde de anatomie van de duif niet veel van die van een wielrenner. Hij was ervan overtuigd dat het zou gaan werken. Gevaar zag hij niet: “Mijn duifjes blaken van gezondheid, ooit een zieke duif gezien?”

Uitdagend had Rees de groep rondgekeken. “Je mag zelf weten of je meedoet, maar als je dat niet doet, donder je maar op. Dan ga je maar lekker bij de amateurs rondrijden”. Het merendeel van de groep had zijn schouders opgehaald. Ze waren prof en daarbij, Apix B stond niet eens op de dopinglijst en was feitelijk legaal. Alleen Sam van Baelen zat te mekkeren, of hij nog wel gezonde kinderen kon krijgen, dat hij allergisch was voor gevederde dieren en nog wat van dat soort gezever, maar nadat Rees hem ouderwets de pan uitgeveegd had, ging ook hij overstag en draaide hij vrijwillig mee in het programma.

Het was een heel geregel geweest. Een paar uur voor de Ronde van Duffel zou de ploeg voor het eerst geïnjecteerd worden. Rees had er speciaal een garagebox van een bejaard echtpaar voor afgehuurd. Die wisten overigens van niets, want de contacten waren gelopen via een bevriende kleinzoon. Ook Gerrit was druk geweest. Volgens zijn berekeningen was een mens ongeveer 100 keer groter dan de gemiddelde prijsduif. Dat betekende dat hij een flinke hoeveelheid ampullen in moest slaan. Gelukkig had hij regelmatig contact met een Spaanse groothandelaar in doping voor de duiven- en paardensport.

En zo zat de ploeg een paar dagen later, toch wel wat gespannen in de halfduistere garagebox. Want ondanks de geruststellende woorden van Ouweneel en het vooruitzicht dat ze straks zouden vliegen, waren ze er niet helemaal gerust op. Alleen Vanschimmelen, die net een hardnekkige amfetamineverslaving overwonnen had, was een beetje ingewijd in de dope. De rest was nog zo groen als gras. Geen wonder dat iedereen in de stress schoot toen Ouweneel op de deur bonkte.

Terwijl een geïrriteerde Rees de jammerende Ouweneel op zijn poten zette, riep deze dat het hem speet en dat hij echt dacht dat hij het goeie spul had ingekocht. Rees werd nu echt nijdig en riep de doorgedraaide duivenmelker toe dat hij zijn bek moest houden en de mannen niet af moest leiden. Rees had toch al wat moeite met de situatie, maar hij wist ook als geen ander dat dit profsport was en dat de sponsor tevreden gehouden moest worden. Daarbij twijfelde hij aan de kennis van Ouweneel. Iets dat behoorlijk verergerde door wat zich zojuist had voorgedaan.

Snel werd duidelijk wat het probleem was; Ouweneel, die ouwe dwaas, had het verkeerde spul gekocht. In plaats van Apix B had hij Abix C ingeslagen; een supersterk testosteron dat gebruikt werd om de paringsdrang van top-renpaarden te bevorderen. En dan was het ook nog eens in een 100 keer sterkere dosis toegediend dan bij een volwassen hengst noodzakelijk was. Al snel bleek dat het een effectief product was. De heren coureurs werden zo hitsig als de pest en stuiterden in strak gespannen lycra achter elkaar aan door de garagebox. Van Baelen, de enige coureur die nog niks gekregen had, Rees, Ouweneel, Beukemans en ene Verbruggen, een nog jonge ambitieuze sportbestuurder uit de regio Helmond die even een kijkje kwam nemen bij zijn goede kennis Rees, moesten rennen voor hun leven.

Op datzelfde moment hoorde de eigenaresse van de garagebox rare geluiden uit de achtertuin en omdat haar man sliep boven zijn krantje, besloot ze zelf maar poolshoogte te gaan nemen. Dat had ze beter niet kunnen doen, want de mannen waren inmiddels in een zodanige staat van opwinding dat ze met alles wat ook maar enigszins op een vrouw leek tevreden waren. De paringsdrift was sterker dan wat dan ook en dichtte met gemak de allerdiepste generatiekloven. Het was aan het heldhaftige optreden van Ouweneel te danken dat de zwaar geschokte vrouw net op het nippertje ontzet kon worden. Hoewel hij daarbij de volle laag kreeg, piekerde Rees er niet over om in te grijpen. “Het is je verdiende loon”, beet hij heldhaftige duivenmelker toe toen deze met zijn dunne haar vol broekenvet en een aan flarden gescheurde stofjas de box uit strompelde.

Er volgde een koortsachtig overleg. De jongens in deze toestand op het parcours loslaten, was geen optie. Vooral vanwege de rondemissen, waarvan algemeen bekend was dat die van Duffel bijzonder lekker waren. Vooral ene Trude een blonde stoot uit het nabijgelegen Itterbeek was echt buitencategorie. Vorig jaar had Sjaak Gal nog een jammerlijke poging gedaan om haar na de koers te verschalken. Kansloos, net als de sprint à deux waarin hij het een uur daarvoor afgelegd had tegen Tom van Itteren.

In de verte schalde de speaker al over het parcours en werden de renners opgeroepen zich op te stellen op start-finish. Er moest snel een oplossing gevonden worden voor deze precaire situatie. Beukemans, pragmatisch als altijd, had een goed voorstel: “We gooien de boel op slot en laten ze er weer uit als de drog is uitgewerkt. Tegen Den Clauwer vertellen we dat de jongens een voedselvergiftiging opgelopen hebben”. Het leek de anderen een prima plan. Sam van Baelen bleef als enige zonder pep bij het doorgedraaide gezelschap achter. Vervelend, maar Rees wilde geen uitzonderingspositie creëren . Dat zou mogelijk ten koste gaan van de onderlinge saamhorigheid. Verbruggen gaf aan dat hij de ploeg wel wilde waarschuwen, maar dat hij er nu niet meteen een probleem van zou maken. Rees zei dat hij dat waardeerde.

Ondertussen was er ook grote stress bij het parcours. Harry den Clauwer had zijn medewerking toegezegd aan het Canvasprogramma Panorama voor een uitzending waarin wielrennen op het allerlaagste niveau centraal stond. Samen met de legendarische Paul Jambers en een fikse cameraploeg wachtte hij zwaar gestrest op zijn jongens. Door alle consternatie was Rees de afspraak glad vergeten. Jambers was er wel klaar mee en meldde dat hij nog 5 minuten zou wachten. Daarna zou hij vertrekken en kon Den Clauwer rekenen op een fikse schadeclaim. Net nadat Jambers boos vertrokken was, kwam Beukemans Den Clauwer informeren over de collectieve voedselvergiftiging.

Kwam de ploeg daar even goed weg! Jambers had het item van zijn leven kunnen draaien. Een documentaire die de ranzigheid waarmee hij in de jaren daarna het Vlaamse volk zou vermaken, had doen verbleken. Gelukkig was zijn neus voor smerige zaakjes nog niet voldoende doorontwikkeld op dat moment. Een gemiste kans. Nu brak hij door met een suf item over de Milletjasjes-rage. Nee, Pieken Paultje had vele malen groter kunnen zijn.

De deur van de box ging op slot en wat er vervolgens allemaal gebeurde, bleef lang verborgen in de omerta van de wielersport. De jaren verstreken en de collectieve voedselvergiftiging van de Harry’s Autohandel Wielerploeg werd een voetnoot in de mondiale wielerhistorie.

Totdat in 2013, het jaar van de grote bekentenissen, ene Sam van Baelen bekend maakte dat Johny Rees al in 1982 een flinke geldsom had gedoneerd aan de Helmondse Wielerbond. De waarheidscommissie maakte er een zaak van en stukje bij beetje werd duidelijk wat zich die dag heeft afgespeeld in die garagebox in Duffel.

Soms kan de omerta maar beter gesloten blijven.

Joost-Jan Kool