Eindelijk, de koers is weer in zicht. In de verte kondigt ze zich al aan. Als een smalle strook licht aan de horizon. Als een nieuwe dag na een lange doorwaakte nacht. Nooit was er rust. Gespannen luisterden we naar de wind, die aangewakkerd tot orkaankracht, ruw en meedogenloos rukte aan de fundamenten van onze sport. Af en toe een oppervlakkige slaap vol duistere dromen. Kort. De spoken uit het verleden, de demonen van de nacht gunden ons geen rust.

Bij het ingaan van de nacht had het noodweer zich al aangediend. Een onheilspellend gerommel in de verte. Het werd erger dan verwacht. Een storm die morrelde aan het hermetisch gesloten deksel van de omerta, totdat de wind eronder schoot en smerige inhoud van de beerput onze illusies voorgoed vervuilde.

Maar nu is het weer dag. Voorzichtig, met vermoeide lijven en verwarde gedachten stappen we de verse morgen in en nemen de schade op die het noodweer heeft aangericht. Verontrust bekijken we de weersvoorspellingen; wat staat ons nog te wachten. Niemand die het weet. Zo her en der is er zichtbare schade. Heilige huisjes voor altijd weggevaagd, gevallen helden en kapotgewaaide dromen.

En dan opeens is er de koers. Het peloton slaat het gesloten wolkendek uiteen. Biedt vrij spel aan de frisse voorjaarszon. Genietend van de eerste warme stralen op ons vermoeide gezicht zien we ze weer strijden. In compacte formatie, een breekbaar lint of een meedogenloze waaier. Alsof ze nooit zijn weggeweest. Het volk verwachtingsvol langs de kanten van de weg. Het ritme van koers, jaar in jaar uit. De kasseien van het voorjaar, la Primavera, de grote ronden, de toegiften van het najaar. Alsof er niets veranderd is. De nacht vol angst en twijfel lijkt alweer een eeuwigheid geleden.

Maar helaas, het is maar schijn. Het was geen droom, maar realiteit. En telkens blijven ze komen; de nieuwe schademeldingen, de bonkende gewetens, de ontkenningen en het boter op de hoofden der bonzen. En altijd is daar de twijfel, de argwaan en eindeloze discussie. Romantici, puriteinen en liberalen. Vergoelijken, veroordelen en vrij geven van het gif. Onverenigbare meningen met de sport als lijdend voorwerp.

Het gerommel blijft, soms in de verte, dan weer akelig dichtbij. En naar het verdere verloop van de dag kunnen we enkel gissen.

Maar ondanks de onzekerheid en de dreiging van wat dan ook, blijft ze altijd bestaan. Omarmen we haar en genieten we van de heroïek, de drama’s en de verhalen. Gewoon, omdat ze sterker is dan wat dan ook, omdat ze altijd door zal gaan.

Het is koers, voor altijd!

Joost-Jan Kool