In een Noord-Frans hotel zitten acht pezige mannen aan een tafel. Buiten klinkt het gesuis van de Thalys, die zich in een rotvaart door het licht glooiende boerenland beweegt. De tafel is stil. Ongemakkelijk stil. Je hoort slechts het klakken van messen en vorken. Niemand durft iets te zeggen. Zelfs dat blufferige, brutale ventje uit Nederland zwijgt. Anders heeft hij toch praatjes zat. Slierten spaghetti gaan met moeite door de keel. Het is alsof het Laatste Avondmaal bezig is. Iedereen weet: na morgen is de messias niet meer. En een herrijzenis na Pasen? Nee, het is gedaôn, zoals ze dat in Vlaanderen zeggen.

Dan doorbreekt de messias de stilte. “Jongen, wat zijn jullie stil? Is er iets aan de hand? We gaan ons morgen gewoon amuseren hè?” Tom Boonen spreekt. Een man die in België messias, God, koning  en nog heel veel meer in één en dezelfde persoon is. Hij is 36 jaar, maar hij krijgt plots weer dat speelse van tien of elf jaar geleden. Zijn elvenachtige oren gaan puntig staan, zijn ogen glimmen.Tom heeft goesting. In Parijs – Roubaix. Nog één keer de Hel. “Jongens, het gaat zeker plezant worden. Dus kijk niet zo bedroefd. Ik ga niet dood of zo.

Van een afstandje kijkt een oudere man toe. Grijs kapsel, autoritaire uitstraling. De patron. Al vaker heeft hij het vertrek van  oude kampioenen van dichtbij meegemaakt. Johan Museeuw, Franco Ballerini, Paolo Bettini… Het is niet de eerste grootheid uit zijn stal die stopt. Toch voelt deze man, gepokt en gemazeld, zich ongemakkelijk. Zelfs hij, de grote Patrick Lefevere, krijgt een brok in zijn keel als hij ziet hoe Tom zijn ploegmaats opbeurt. Hoewel Lefevere zijn ploeg zakelijk runt, beseft hij hoe bijzonder dit moment is. De man die dertien jaar lang zijn uithangbord was, koerst nog maar eenmaal. “Niet emotioneel worden, Patrick”, zegt hij tegen zichzelf. “Zakelijk zijn. Voor Boonen tien anderen… toch?” Toch niet. Als Boonen is er geen ander, beseft Lefevere.

150 kilometer noordelijker heerst evengoed stilte in talloze boerendorpjes van Vlaanderen. Al worden er in de Belgische kerken nog duizenden gebedjes gepreveld… het helpt niet. Tom Boonen stopt. Punt. “Stopt Tom Boonen er echt mee?”, vraagt een kind van 10 jaar aan zijn ouders. “Ja, jongen, Tom stopt echt. Echt waar…”  Voor veel Vlamingen voelt het alsof ze naar de apocalyps toewerken. Als Tom Boonen stopt, stopt de koers. Dan staat de tijd stil. Dan stopt de aarde met draaien. Niemand weet wat precies gaat gebeuren als Boonen rond 17.30 uur de streep passeert in het Velodrome van Roubaix.

Ondertussen is het Laatste Avondmaal in het rennershotel afgelopen. Woelend liggen de coureurs in bed. Terpstra, Stybar, Lampaert… Boonen stopt! Boonen stopt! Het zingt in hun hoofd.  Ze hopen dat het een nachtmerrie is.

Een dag later, 18.00 uur. De velodrome van Roubaix loopt leeg. In een halfopen douchecabine staat Tom. Naakt. Zijn handdoek hangt over een muurtje. De wind streelt zijn nek. Een slap, lauw douchestraaltje druppelt op zijn lijf.  Een paar minuten houdt hij het vol. Hij wrijft het stof uit zijn baard. En draait de kraan dicht.

Boonen droogt zich af. Plots klinkt geklop op de cabine. Tom draait zich verbaasd om. Een uitgestoken hand komt op hem af. Tom pakt de hand vast en kijkt in de blik van een lange, donkere gestalte. Een man met zwart haar, drie generaties ouder. Hij zegt: “Proficiat, dat had ik nooit gedacht.

Sjoerd Marcelissen
Laatste berichten van Sjoerd Marcelissen (alles zien)