Het ging over Michał Kwiatkowski.
Of beter gezegd over het stuk Michal Kwiatkowski dat verdwenen was.
De verdwijning werd onderbouwd met een wie-van-de-drie-achtige fotoserie die de ontwikkeling liet zien van Kwiatkowski als een stevige jongen naar een messcherpe prof in het zwart van Team Sky.
Die laatste foto had Kwiatkowski via zijn twitteraccount gedeeld. Trots en zelfverzekerd keek hij in de camera.
Terecht, vond ik: hij zag er goed uit.
Dat vond een groot aantal mensen dat op de foto reageerde ook.

Michal KwiatkowskiIets waar anderen weer heel anders over dachten.
Tussen de te verwachten grappen over afkledend zwart klonk vooral verontwaardiging door over de gevaarlijke veel-en-veel-te-mager-trend die het peloton in de greep zou houden.
Die renners uithongert tot het breekbare geestverschijningen zijn.

Ik bekeek de foto en deed mijn best verontwaardiging te voelen.
Het lukte niet.
Ik zag enkel een renner die niet bezweken was voor de verleidingen van de winter. Die, ontdaan van de laatste restjes babyvet, in een nieuwe omgeving verder wilde bouwen aan zijn palmares.
Een goed gesoigneerde wielrenner.
De hoeveelheid reacties bracht mij echter aan het twijfelen.
Zag ik het verkeerd? En als dat zo was; waar lag dat aan?

Ik besloot het dicht bij mijzelf te zoeken. Lang geleden ging ik fietsen, omdat ik van mijn buik af wilde.
Het werkte; de kilo’s vlogen eraf. Bijkomend voordeel was dat ik steeds harder ging fietsen. Zo hard dat ik mij met anderen durfde te gaan meten.
En toen gebeurde het: slank zijn, een afgetraind lichaam bezitten, was niet langer een doel, maar werd een middel om nog harder te kunnen fietsen.
Vanaf dat moment was mijn lichaam mijn instrument.
En om dat instrument zo goed mogelijk te laten functioneren, ging ik op zoek naar de grens.
De grens waarnaar Michal Kwiatkowski vast ook zoekt.
Net als heel veel topsporters doen.

Ik kan niet beoordelen of Michal Kwiatkowski met zijn magere lijf die grens overschrijdt. Volgens mij is dat van meer factoren afhankelijk dan van wat wij als volgers als een abnormaal uiterlijk beschouwen.
Sowieso lijkt mij het bedrijven van topsport een redelijk absurde bezigheid waarbij je met normaal doen geen heel hoge ogen gaat gooien.

Terug naar mezelf.
Na verloop van tijd merkte ik hoe verslavend het was om afgetraind te zijn.
En toen veranderde er weer iets: het middel, dat instrument waarmee ik mijn dromen wilde verwezenlijken, dat afgetrainde lijf, werd weer een doel.
Ik trainde me suf, at niet meer dan strikt noodzakelijk, kortom ik kneep mijzelf uit met maar een enkel doel voor ogen: het perfecte rennerslijf boetseren.
Gelukkig smoorden mijn ambities in een vreselijk tekort aan talent.

Of het afgetrainde lijf van Michael Kwiatkowski een doel of een middel is, kan ik niet zeggen.
En zolang ik dat niet weet, vind ik het niet eerlijk om zijn verschijning als schokkend te ervaren.

Joost-Jan Kool