Mathieu_van_der_Poel_at_the_2013_UCI_Road_World_ChampionshipsMijn vader was schoolmeester en mijn opa veehandelaar die met het ouderwetse handjeklap op de markten in Den Bosch, Utrecht en Leiden zijn brood bijeen sloeg. Eerzame, degelijke beroepen, maar klein bier vergeleken met het voorland van Mathieu van der Poel die als zoon van Adrie van der Poel en kleinzoon van de legendarische Raymond Poulidor welhaast met een racezadel onder zijn billen geboren moet zijn. Vanuit dat perspectief is het dus niet zo vreemd dat hij afgelopen weekend zoveel indruk maakte in de Ronde van België, door onze zuiderburen die ik als taalpuristen hoog had staan, verkracht tot de Baloise Belgium Tour.

In eerste instantie dacht ik: Potdorie! Het kan niet op met het Nederlandse talent! Ze vallen als rijpe appelen uit de boom. En daarna: Van der Poel? Dat is toch een veldrijder? Klopt, maar Mathieu van der Poel is niet alleen in het veld succesvol. Het is een beetje de tragiek van de familie Van der Poel. Neem alleen maar het stigma dat het grote publiek op vader Adrie heeft geplakt: de eeuwig tweede en veldrijder, terwijl de beste man met overwinningen in onder andere de Ronde van Vlaanderen, Luik-Bastenaken-Luik, Parijs-Tours en de Amstel Goldrace een erelijst op de weg bijeenreed waarmee je tegenwoordig een week lang door de Amsterdamse grachten wordt gevaren. En voor zoon Mathieu is dat niet heel veel anders; een titeldelver op zowel de weg als het veld met welhaast Merckxiaanse trekken. En vanzelf ontstaat er dan een discussie met als rode draad de vraag aller vragen: wat wordt het? De weg of toch het veld. Een vraag waarop Mathieu van der Poel een kraakhelder antwoord heeft: Tot en met 2017 heeft hij getekend bij de BKCP-Powerplus ploeg en in dat team ligt de focus op de bagger. Een handtekening die hem echter niet belette om afgelopen zondag op indrukwekkende wijze op de Côte les Cahottes richting superaanvaller Greg van Avermaet, de man met de mooiste kop en het grootste hart van het peloton, te jumpen en nadat hij even op adem was gekomen mee te draaien als een volwassen prof. Een dag daarvoor was hij overigens ook al naar een vierde stek in de door Andre Greipel met overmacht gewonnen massasprint gereden. Een prestatie waarmee hij duidelijk verguld was, maar waarmee hij bovenal zijn allroundheid tentoonstelde. Hij schijnt zelfs nog heel behoorlijk te kunnen voetballen. In het verleden liep hij stage bij Willem II in Tilburg en jarenlang maakte hij deel uit van de Antwerpse selectie. Wat meteen maar weer duidelijk maakt dat het spreekwoord van de duivel die altijd op dezelfde hoop schijt een grote kern van waarheid bevat.

Een mooie toekomst ligt in het verschiet. Maar let op! Er is al wel vaker een jonge slijkkrijger met wegambities naar winst in grote klassiekers geschreven. Een verwachting die Lars Boom, want daar hebben we het natuurlijk over, tot op heden nooit waar heeft kunnen maken. Maar vooralsnog denk ik: Yes! We hebben er weer een en zie ik beelden van een piepjonge van der Poel, die onder de goedkeurende ogen van Poupou en Poeleke als een jonge hinde, vers als pas gemaaid gras, dartelt over glooiende wegen en lichtvoetig danst door modderige akkers in een grauw winterland.

Rest alleen de verbittering over de oneerlijkheid van het bestaan. Veehandelaren, keuterboeren, schoolmeesters en timmermannen vormen mijn voorland. Geen sport, geen koers, geen tweede plaatsen of indrukwekkende erelijsten. Eerzame, degelijke beroepen, maar klein bier, armoede vergeleken met het voorland van Mathieu van der Poel, megatalent op de weg en in het veld.

Joost-Jan Kool