De Muur 36Je hoort het overal: nuance, dat is wat we nodig hebben. Als we alles niet zo zwart-wit bekijken, dan wordt het allemaal veel leuker. Zo simpel is dat. Dat geldt voor een gezelligere samenleving, maar des te meer voor de wielersport. Toch ook een soort mini-maatschappij.

Het grootste blok aan het been van die wielerwereld is het dopingprobleem. Iedereen heeft daar wel een mening over. Als je het jezelf makkelijk wil maken zeg je gewoon: ze pakken allemaal, die wielrenners. Die gedachte, waar of niet, wordt ook steeds gevoed door nieuwe dopinggevallen. Vorige week nog door Denis Galimzjanov.

Zie je wel! Pakhazen zijn het! Je hoort het mensen roepen.

Misschien is het wel zo, maar de waarheid zal toch altijd veel gecompliceerder zijn. In het voorwoord van De Muur 36 schrijft de redactie dat het dopingprobleem is te vergelijken met de economische crisis en de gevolgen daarvan. “Alle topeconomen spreken elkaar tegen, alle dopingwetenschappers ook. Natuurlijk zijn er regels, en wie die overtreedt, moet worden gestraft. Maar wij van de Muur zouden graag wat meer nuance zien.”

En hopla, daar is de roep om nuance in de wielersport. Eindelijk.

Maar hoe haal je de wielersport weg bij de zwart-witdenkers? Het antwoord is simpel: laat zien dat het wielrennen wél mooi is. De Muur 36 dient daarom als troost voor iedereen die zich gepakt voelt, laat de Muur-redactie weten.

Voor wie die troost niet nodig heeft is De Muur 36 alleen maar een bevestiging van wat zij al wisten: wielrennen is zo veel meer dan een sport waar (net als in andere sporten) wel eens doping wordt gebruikt. Het prachtig vormgegeven bookazine verspreidt al langer het evangelie van het wielrennen. In de 36ste Muur komt dat naar voren in een aantal thema’s.

Wielrennen is romantiek

Het wielervoorjaar is met Luik-Bastenaken-Luik alweer geëindigd, maar een paar maanden terug droomden we nog weg bij de gedachte aan het voorjaar. Herman Chevrolet beschrijft in zijn stuk ‘Koekendozenromantiek’ wat dat verlangende gevoel van het voorjaar met ons doet en vooral: wat dat voorjaar met een land als België doet.

Wilfried de Jong laat de Muurlezer ook heerlijk met hem mee dromen in zijn verhaal ‘Mona Lisa’. Deze voorpublicatie geeft niet alleen een inkijkje in zijn boek Kop in de wind. Het is vooral een inkijkje in zijn geniale droomwereld. Je mocht willen dat je zelf die avonturen van De Jong meemaakte.

De foto’s in het midden door Kristof Ramon laten je ook wegdromen naar Parijs-Roubaix. Je zou bijna het stof van het omslag willen vegen om Alex Rasmussen beter te kunnen zien.

Wielrennen is rock ’n roll

De link met muziek en wielrennen is niet vreemd. Maar dan kan het natuurlijk alleen om harde vuige gitaarmuziek gaan, aldus popprofessor en wielerploegleider Michiel Elijzen. Hij stemde voor Mark Misérus een mooi wielerplaylist samen op basis van de wedstrijdkalender. De combinatie van sport met iets alledaags als muziek is altijd goed om op te zoeken. Het trekt de sport uit zijn normale context van winst en verlies. Nieuwe invalshoeken zijn nodig om te laten zien dat wielrennen meer te bieden heeft. Met zijn originele aanpak zou Misérus zomaar een tweede nominatie voor een grote prijs te pakken kunnen hebben.

In het stuk van Arthur van den Boogaard over Jeroen Wielaert wordt door een vriend van de radiomaker ook een aantal keer geroepen: “Dit is Rock ’n Roll, Jeroen”. Toch blijft het in dat verhaal vooral bij een portret van Wielaert.

Wielrennen is strijd

In de rubriek ‘Every picture tells a story’ zocht Wiep Idzenga weer naar het verhaal achter een bekende wielerfoto. Dit keer de finishfoto van Parijs-Roubaix 2004 met één opgeheven hoofd en drie geknakte koppies. De juichende renner was Magnus Bäckstedt, een van de verliezers was Tristan Hoffman. Idzenga kroop aan de hand van krantenstukken en gesprekken met Hoffman in de koers. Door zijn nauwkeurige research zit je midden in de koers en voel je de strijd in de laatste meters op het velodroom van Roubaix. Idzenga heeft zich niet beperkt tot de laatste meters op de piste, zoals op de foto te zien, maar ook de hele inleiding tot de slotalinea van die editie van Parijs-Roubaix. De strijd in het hoofd van Tristan Hoffman is misschien nog wel het meest interessant.

Luc Kempen zette in een lang stuk de strijd tussen Andrei Tchmil en Johan Museeuw uiteen. Het verhaal staat bol van koersgebeurtenissen, waardoor het onmogelijke karakter van de Rus een beetje onderbelicht blijft. Een portret van alleen Andrei Tchmil was misschien wel interessanter geweest.

Wielrennen is een bestaan

Als iemand weet wat het bestaan van een wielrenner inhoudt is het wel Niko Eeckhout. Mark de Bruijn schreef een mooi portret van de 40-jarige coureur. Eeckhout heeft angst om terug te moeten in het gewone burgerbestaan. Het is tekenend voor de wielermens. De Bruijn heeft een mooi verhaal op papier gekregen van een renner die zelf al zegt geen open boek te zijn.

Sebastian Langeveld is dat duidelijk wel. Het opnamebandje van Nando Boers stond waarschijnlijk goed gevuld met quotes, nadat hij Sebastian Langeveld had gesproken. Langeveld is open over zijn eigen kunnen, waar we dit voorjaar helaas weinig van hebben kunnen zien, en over de wielersport in het algemeen. Zijn antwoord op de vraag van Boers of wielrennen oneerlijk is, gaf zijn kijk op de sport mooi aan: “Ik zou het willen omschrijven als: je hebt niet altijd alles in de hand. Oneerlijk klinkt zo negatief. Niet alles in de hand, zo is het leven. Kijk, als je op het punt belandt dat je je druk gaat maken of renners valsspelen of niet, dat is veel negatieve energie.”

Bestel bij Blue On BikeNegatieve energie. Knoop die troostende woorden maar in je oren.

Pieter van der Meer