TDFR 2014 - stage - 5

 

‘War on wheels, man. It’s just war on wheels.’ zo beschreef Matthew White ooit een natte editie van Parijs-Roubaix in zijn typisch knauwend Australisch accent.

En inderdaad, gisteren was de dag van de chaos, van de mijnwerkersgezichten, van de bloeddoorlopen ogen, van het kwijl, van het snot, van het stof, van de paniek, van de tragiek, van de pech, van de berusting, van de pijn, van de blijdschap, van de offers, van het dringen, van het wringen, van het vallen, van het opstaan, van de pols, van de comeback, van plan B, van plan C, van het hopen en het bidden.

Gisteren was compleet. Een heldenepos. Commentaar overbodig. Niks aan toe te voegen. Wielrennen bewees andermaal geen spelletje te zijn. Wielrennen is oorlog.

War on wheels.

Natuurlijk is het onverantwoord. Volwassen mannen over een modderige ijsbaan sturen met de zekerheid dat maanden van intensieve voorbereiding voor sommigen zullen stranden in de modder. De vriendin van Langeveld had hem gevraagd geen risico’s te nemen.

Hij had ja gezegd maar nee gedacht.

Langeveld is namelijk, net als die andere 185 mannen, prettig gestoord. Zijn beroep veronderstelt enige kortsluiting in de bovenkamer.

Het mooiste was nog de reactie van de Kannibaal toen hem gevraagd werd of hij deze dag had willen racen:

“Absolutely, yeah. I would have loved to race out here on the cobblestone in this Tour de France”

De Kannibaal snakt nog altijd naar die pijn. Die heerlijke pijn.

Eens een strijder, altijd een strijder. Niks mooier dan oorlog.

Luuk Eliens