‘Ik ben zijn vader niet!’ Het commentaar van Roger de Vlaeminck klinkt gortdroog en eerder nonchalant en gelaten dan boos of teleurgesteld. Het is net of de ploegleider van Tonton Tapis de bevestiging heeft gekregen van iets dat hij al langer wist. Gulzig zuigen de microfoons en bandrecorders van de persmuskieten de reactie van de Belg op, maar die laat zich niet uit de tent lokken. Ook niet als nog meer journalisten zich rondom hem verzamelen, als ware hij de laatste pot honing op aarde en de verslaggevers een zwerm bijen. Tussen De Vlaeminck en de kopman van Tonton Tapis zal het niet meer goedkomen. In de 78ste editie van de Tour de France is dat ook niet meer nodig. In de tweede etappe, een 36,5 kilometer lange ploegentijdrit tussen Bron en Chassieu, vindt de renner die vier jaar eerder de ronde nog op zijn naam had geschreven zijn Waterloo. Maar liefst elf minuten na zijn acht ploeggenoten van Tonton Tapis komt hij over de finish gesukkeld. Alleen en in zijn eentje. Bijna dertig jaar later doet de binnenkomst van de gewezen Tourwinnaar denken aan een wielerversie van de veelbesproken ‘walk of shame’ van Queen Cersei uit het vijfde seizoen van de serie Game Of Thrones. Gelukkig voor de kopman van Tonton Tapis ziet die scène pas een kwart eeuw later het levenslicht, dus niemand die op dat moment die vergelijking kan maken. Het verdict van Chassieu is echter onverbiddelijk. Net als de tijdslimiet. Die is met ruim zes minuten overschreden. Stephen Roche, in 1987 nog Tour- en Girowinnaar en wereldkampioen, is vier jaar later de schlemiel van de Franse ronde. Door de gemiste start van de ploegentijdrit kan hij nog voor het einde van het eerste Tourweekeinde naar huis.

Als nu een ploeg van acht het startpodium van de gezamenlijke race tegen de klok betreedt kijkt niemand gek op, maar in 1991 gaan direct alle alarmbellen af als acht renners van Tonton Tapis zich klaarmaken om de strijd met het uurwerk aan te gaan. Tourploegen bestaan dan immers nog uit negen man en zowel de proloog als de zondagse ochtendetappe hebben geen uitvallers tot gevolg gehad. Tonton Tapis zou dus gewoon met negen coureurs aan de start moeten komen, maar op het teken van de wedstrijdleiding zetten slechts acht renners hun fiets in beweging. Kopman Stephen Roche is in geen velden of wegen te bekennen. Niemand weet waar de Ier uithangt. Het zal ploegleider Roger de Vlaeminck eigenlijk worst wezen. Als het aan de voormalig klassiekerkoning had gelegen had Roche helemaal niet rond gereden in het witzwart gestreepte shirt, waar in rode letters de naam van de hoofdsponsor, Tonton Tapis, op te lezen valt. Meest opvallend aan het tricot is het logo van de Waalse tapijtgigant, een getekende versie van het olijke en besnorde gezicht van directeur André Debor, alias ‘ome Tapijt’, zoals de Nederlandse vertaling van Tonton Tapis luidt. Compleet met een rol van zijn handelswaar op de schouder. De Vlaeminck kende de reputatie van Roche op voorhand en vindt de Ier maar gemakzuchtig. Weinig trainingsarbeid, laat naar bed, slechte eetgewoontes. Het zijn stuk voor stuk eigenschappen die goed passen bij een student die net op kamers is gaan wonen, maar niet bij een topsporter. Het bezorgt de Belg koude rillingen. De ploegleider heeft echter weinig in te brengen tegen de grillen van ‘ome Tapijt’, die per se een vedette in de gelederen had willen hebben.

Niet dat de gewezen Tourwinnaar in de drie voorgaande jaren veel deuken in een pakje boter heeft weten te rijden. Na het behalen van de regenboogtrui in het najaar van 1987 is Stephen Roche behoorlijk ‘aan de sukkel’ geraakt. Dat was deels te wijten aan een hardnekkige knieblessure, maar ook de overstap van de Italiaanse Carrera-ploeg naar het Franse Fagor, direct na het succesjaar, had de carrière van de Ier bepaald geen goed gedaan. Niet dat Roche per se weg wilde bij manager Davide Boifava, ondanks dat hij tijdens de door hem gewonnen Giro persona non grata was geweest door tegen de ploegtactiek in kopman Roberto Visentini uit het roze te rijden. Op meesterknecht Eddy Schepers na had de gehele ploeg de kant van de Italiaan gekozen. Pas na de opgave van Visentini realiseerden de Italiaanse knechten zich dat er door de zege van Roche een fraaie premie in het verschiet lag en spanden ze zich ten langen leste toch nog een beetje in om de eindwinst van de Ier veilig te stellen. Ondanks de interne machtsstrijd had Boifava Roche graag bij Carrera gehouden, maar kon simpelweg niet aan diens salariseisen voldoen. Bovendien had Visentini een nog lopend contract en bespaarde het vertrek van Roche de ploegleider een hoop kopzorgen en grijze haren.

De al genoemde knieblessure, opgelopen in 1985 bij een op het oog onschuldige valpartij tijdens de Zesdaagse van Parijs-Bercy in het winterseizoen, voorkomt dat Roche in 1988 zijn Tourtriomf kan verdedigen. Het daaropvolgende jaar is hij wel van de partij als de Franse ronde vertrekt vanuit Luxemburg, nog altijd in het witte shirt met de oranje, roze en rode banen van Fagor, Dankzij dr. Hans Müller-Wohlfahrt, vooral bekend als clubarts van Bayern München, is de pijnlijke knie voldoende hersteld om een grote ronde van drie weken aan te kunnen. En uit te rijden, want Roche heeft in de Giro dan al bewezen op de goede weg te zijn. Hij wordt negende in de eindrangschikking en heeft eerder in het seizoen ook al de Ronde van het Baskenland en etappes in Parijs-Nice en de Vierdaagse van Duinkerken op zijn naam geschreven. Met Roche dient weer serieus rekening te worden gehouden, is de algemene opinie bij de Tourstart van 1989 in het groothertogdom. Wie op dat moment echter zijn geld op de Ier heeft gezet, had er beter iets moois voor kunnen kopen. De knieblessure speelt in Frankrijk opnieuw op, nota bene door een uiterst onhandige manoeuvre. Een typisch gevalletje ‘eigen schuld, dikke bult’. In de eerste, door dan nog aanstormend talent Miguel Indurain gewonnen, bergetappe naar Cauterets trapt Roche op de Marie-Blanque door een schakelfout door het versnellingsapparaat van zijn MBK-fiets. Daarbij stoot hij zijn nog altijd gevoelige knie tegen het stuur. De kopman van Fagor vergaat van de pijn, maar wil niet van opgeven weten. Nog niet. Ondersteund door trouwe knechten Eddy Schepers en Paul Kimmage haalt hij met veel moeite de finish, maar zal de volgende dag niet meer opstappen.

Een jaar later is het optreden van Roche in Frankrijk opnieuw flets. De amateuristische aanpak van Fagor, vooral als het gaat om materiaal, en de voortdurende interne machtsstrijd binnen de Franse ploeg heeft Roche dan achter zich gelaten. In de kleuren van Histor-Sigma is de Ier er echter bepaald niet op vooruit gegaan. Waar hij bij Fagor, door zijn status van voormalig winnaar van Giro en Tour en oud-wereldkampioen, nog wat in de melk te brokkelen had als het ging om het aannemen van knechten en de keuze van zijn programma, heeft hij zich bij het Belgische team van ploegleider Willy Teirlinck te schikken naar de geldende mores. Door de knieproblemen heeft Roche de ploegen niet bepaald voor het uitkiezen gehad en was maar wat blij geweest met de aanbieding van de verfgigant. Dat hij knecht Laurent Biondi en vertrouwensman Patrick Valcke, in de eerste helft van de jaren ’80 de vaste mecanicien van Roche bij zijn eerdere ploegen Peugeot en La Redoute en bij Fagor al zijn persoonlijke ploegleider, had mogen meenemen naar Histor-Sigma was pure winst geweest. Veel meer kon Roche door zijn teleurstellende prestaties niet verlangen.

Een onwelwillende rug is ditmaal het voornaamste struikelblok op de weg naar succes. Roche haalt Parijs in 1990 als 44ste. Aan het einde van het seizoen denken renner en ploeg er precies zo over als twee singles na een paar tamme dates: er is geen reden om met elkaar verder te gaan. Het zet de weg open voor een overstap naar een nieuwe, door Roger de Vlaeminck te leiden, Belgische ploeg: Tonton Tapis. In eerste instantie zou ook Patrick Valcke met Roche meegaan, maar als die het rijden van een autorally belangrijker vindt dan het redden van een stukgelopen sponsordeal met pedalenmerk Look, schuift Roche hem zonder pardon terzijde. De warme vriendschap tussen de twee bekoelt tot Siberische temperaturen. Voor Roger de Vlaeminck is de afwezigheid van Roche’ voormalige boezemvriend een hele opluchting. Hij vindt dat de Ier met de aanwezigheid van zijn acht jaar jongere broer Laurence en, opnieuw, trouwe helper Laurent Biondi al genoeg voor elkaar heeft gekregen binnen de ploeg, die verder als bekendste namen vicewereldkampioen Dirk de Wolf en rittenkaper Jean-Claude Colotti onder contract heeft. Voor de rest zijn de manschappen van De Vlaeminck voornamelijk knechten en renners uit de krochten van het peloton. Het is dan ook louter aan een wederopstanding van Roche te danken – hij wint het eindklassement van zowel de Catalaanse Week als het Critérium International – dat Tonton Tapis van Tourdirecteur Jean-Marie Leblanc één van de felbegeerde wildcards voor de ronde van 1991 krijgt.

Al op de eerste Tourdag geeft Roche een duidelijk signaal af dat hij nog altijd niet de renner is die vier jaar eerder, na een verbeten strijd met Pedro Delgado, de gele trui mocht aantrekken in Parijs. 104 is de notering die na de proloog in Lyon voor de naam Roche staat in de uitslag. Vierentwintig uur later kan de kopman van Tonton Tapis zijn biezen pakken en is de Tour voor hem ten einde. In de ochtendetappe, die in het teken staat van een geslaagde ontsnapping van een groep met titelverdediger Greg Lemond, PDM-trio Erik Breukink, Sean Kelly en Raúl Alcalá en ritwinnaar Djamolidine Abdoujaparov, finisht Roche nog gewoon in het peloton op een kleine twee minuten van de coupe-plegers. Diezelfde middag gaat het genadeloos mis. Als de ploegentijdrit tussen Bron en Chassieu een stripverhaal was geweest, had het op de tekening van de start van de Tonton Tapis-ploeg gewemeld van de denkwolkjes met daarin een groot vraagteken. De renners van de Belgische-ploeg, staf, Tourorganisatie, verslaggevers, fans, niemand weet waarom de kopman niet naast zijn ploeggenoten aan het vertrek staat. Laat staan waar hij op dat moment precies uithangt.

De twijfel druipt van de gezichten van het achttal dat op het punt staat de 36,5 kilometer lange race tegen het uurwerk aan te vangen. Wat te doen? Wachten? Of rijden? Ondertussen tikken de laatste seconden weg alvorens een official van de Tourorganisatie het sein zal geven dat Tonton Tapis mag vertrekken. De Vlaeminck neemt elke vorm van aarzeling weg. Rijden, is zijn ondubbelzinnige opdracht. Wie weet waar die verdraaide Roche uithangt en hoe lang het duurt alvorens hij ten tonele verschijnt? Áls hij überhaupt nog komt opdagen. Wachten vindt de ploegleider niet alleen te veel eer voor zijn kopman, het kan er bovendien zomaar in resulteren dat de gehele ploeg de tijdslimiet overschrijdt en collectief na twee Tourdagen naar huis kan. De Vlaeminck hoort de preek van ‘ome Tapijt’ al donderen. Bovendien verdenkt de voormalige klassiekerkoning zijn kopman ervan bewust de boel te saboteren.

In een interview met sportkrant L’Équipe heeft Roche zich enkele dagen voor de start van de Franse ronde laten ontvallen dat de felbegeerde wildcard voor zijn ploeg hem eigenlijk helemaal niet zo goed uitkomt. Veel liever was hij thuisgebleven om het advies van dr. Hans Müller-Wohlfahrt op te volgen. Rusten, en op die manier langzaam herstellen van de kwalen aan knie en rug, die ook in 1991 nog altijd spelen, heeft de Duitse arts zijn patiënt opgedragen. De uitnodiging van Jean-Marie Leblanc had dus in feite een flinke portie roet in het eten gegooid. Omdat het toekennen van een wildcard aan Tonton Tapis nagenoeg geheel gebaseerd is op de aanwezigheid van de voormalig Tourwinnaar in de ploeg en diens prestaties eerder in het seizoen, is Roche gezwicht voor de druk van ‘ome Tapijt’ en tegen wil en dank met zijn ploeggenoten naar Lyon afgereisd. Daar heeft hij nog maar eens laten doorschemeren liever al ruim voor Parijs op het vliegtuig naar huis te willen stappen en deze Tour uitsluitend te rijden ter voorbereiding op de editie van een jaar later. Zodra De Vlaeminck met die uitspraken geconfronteerd wordt, ontsteekt hij in woede. De dunk die hij van Roche had was al niet hoog, maar verdwijnt nu een flink stuk onder het aardoppervlak.

Het achttal van Tonton Tapis heeft de eerste kilometers van de ploegentijdrit er al op zitten als Roche zich eindelijk aan het vertrek meldt. Tijdens het warm rijden, iets dat de Ier bij voorkeur in afzondering doet om zich volledig te kunnen focussen op zijn race, is hij Davide Cassani tegengekomen. De oud-ploeggenoot bij Carrera rijdt nu voor Ariostea en laat terloops zijn starttijd weten. Die blijkt exact dezelfde te zijn als die van Roche. Alsof het de eerste maandag van de maand om twaalf uur ’s middag is, gaan plotseling alle alarmbellen af bij de geschrokken renner. Een gevoel van paniek maakt zich meester van Roche, die het gesprek met Cassani abrupt afbreekt en zich naar de startlijn spoedt alsof hij de laatste trein moet halen. Daar ontdekt hij dat zijn ploeg er al lang en breed vandoor is. Meerdere minuten zijn inmiddels verstreken. De Ier maakt aanstalten direct de achtervolging in te zetten, maar wordt tegengehouden door de Tourofficials. Roche zou volgens de jury het vertrek van de volgende ploeg in de weg zitten en wordt gesommeerd te wachten tot de Colombianen van Ryalcao Postobón uit het zicht verdwenen zijn. Door het gebakkelei lopen de chronometers alsmaar verder op. Nog meer kostbare tijd gaat verloren alvorens Roche kans ziet toch nog net voor de Colombiaanse ploeg uit op pad te gaan. Zijn eigen Tonton Tapis is dan al ruim zeven minuten onderweg en de Ier staat er helemaal alleen voor op de wegen rond Lyon.

Roche heeft geen schijn van kans tegen de geoliede machines die Panasonic, Castorama, PDM en Ariostea zijn. Elke kilometer verliest hij handenvol secondes. Niet alleen op de topploegen, maar ook op zijn eigen Tonton Tapis, dat nog altijd aarzelend rond maalt op weg nar Chassieu, op de hielen gezeten door Roger de Vlaeminck, die in de ploegleidersauto een perfecte imitatie van iemand met Gilles de la Tourette ten beste geeft. Het achttal zal troosteloos laatste worden in de etappe-uitslag. De Belgische ploeg geeft ruim drie minuten toe op de Italiaanse tempobeulen van Ariostea, die ondanks een val van vier van de negen renners in de voorlaatste bocht, de snelste tijd op de klok brengen. Meer dan elf minuten na zijn eigen ploeggenoten bolt Stephen Roche over de finish. De tijdslimiet is door de Ier met zes minuten en vier seconden overschreden. Onmiddellijk duikt een meute verslaggevers op de gewezen geletruidrager, op zoek naar een verklaring voor diens bizarre prestatie.

Tijdens de lijdensweg van Roche hadden diezelfde journalisten meerdere malen de vergelijking getrokken met Fons de Wolf en Pedro Delgado. Eerstgenoemde vergist zich in de Tour van 1985 in zijn starttijd bij de proloog en kan na de 6,8 kilometer lange beproeving terug naar België. Vier jaar later doet uittredend Tourwinnaar Delgado hem dat deels na. Ook hij verschijnt te laat voor het aperitief voor de Ronde, maar ‘slechts’ twee minuten en veertig seconden. De Spanjaard wordt laatste in de door Erik Breukink gewonnen proloog, maar kan de ronde vervolgen. Door de mentale dreun en een nagenoeg slapeloze nacht moet Delgado een dag later in de ploegentijdrit meerdere malen lossen en door zijn knechten van de Reynolds-ploeg op sleeptouw worden genomen. Het levert Delgado nog eens een slordige vier minuten tijdverlies op de andere favorieten op, waardoor hij vrijwel kansloos raakt voor de eindzege. Desondanks herpakt ‘Perico’ zich en zal drie weken later in Parijs als derde eindigen in de Tour, achter winnaar Lemond en runner-up Fignon. Zijn achterstand op de twee kemphanen is minder dan het opgetelde tijdverlies uit proloog en ploegentijdrit.

Zoals een politicus in crisistijd zijn verantwoordelijkheid gretig afschuift op een rivaliserende partij, of een onschuldige ambtenaar in de vuurlinie plaatst, begint Roche direct na het passeren van de finish alles en iedereen de schuld te geven van zijn optreden. Zo zou de Tourorganisatie een foutieve starttijd hebben doorgegeven aan de renners van Tonton Tapis, En niemand had de eigenzinnige Ier ingelicht toen het tijdstip van vertrek even later werd gecorrigeerd. Ook De Vlaeminck moet het ontgelden. De ploegleider heeft voorafgaand aan de Tour via de media al een paar verbale klappen moeten incasseren, onder meer als Roche in interviews laat weten dat de enkelvoudig winnaar van een etappe in de Franse ronde nauwelijks over kennis van zaken beschikt en de leiding binnen de ploeg beter aan zijn Ierse kopman kan overlaten. De gemiste start is in de optiek van Roche dan ook mede de schuld van de Belg, die zijn vedette daarnaast maar weinig aandacht zou schenken en gedurende het seizoen niet meer dan twee keer de moeite had genomen Roche eens te bellen. De uitspraken leggen een bom onder de samenwerking tussen de twee, die al snel tot ontploffing komt.

De pr-afdeling van de Tonton Tapis draait direct na het incident overuren. Een plaspauze, precies op het moment dat de aangepaste starttijd werd mede gedeeld aan zijn acht teamgenoten, is volgens het officiële communiqué van de ploeg de oorzaak van het missen van de start. Roche zelf geeft de pers een sterker excuus. Pal voor vertrek zou hij plotseling last hebben gekregen van maagkrampen. Korte, hevige steken, alsof er iedere halve minuut een mes in de buik van de renner werd geduwd, maakten hem tijdens het warm rijden het trappen telkens voor een aantal seconden onmogelijk. Zo kon Roche natuurlijk niet aan de ploegentijdrit beginnen. De pijnlijke krampen zouden het onmogelijk maken zijn teamgenoten bij te houden. Een sanitaire stop viel dan ook niet te vermijden. In het ‘village départ’ was Roche wanhopig en tevergeefs op zoek gegaan naar een toilet, om vervolgens noodgedwongen wat verder van de start bij een willekeurig huis aan te bellen om daar zijn behoefte te doen. Precies op dat moment zou de Tonton Tapis-ploeg te horen hebben gekregen niet om 16:22 uur, maar acht minuten eerder aan het vertrek te moeten komen.

In het in 2017 verschenen boek ‘The Ascent’ van Barry Ryan spreekt Roche zijn eigen verklaring van ruim een kwart eeuw eerder en die van de persafdeling van Tonton Tapis tegen. Louter het gebrek aan informatie over de veranderde starttijd, niet meer en niet minder, was de boosdoener geweest van het markante optreden in de Tour van 1991. Punt. Van een ‘toiletincident’ is geen sprake meer. Vooruit, een plas had de Ier inderdaad gedaan tijdens zijn warming-up, maar dat had geen invloed gehad op het missen van het vertrek. De opheldering door Roche zelf, die ‘en passant’ ook laat optekenen voorafgaand aan die bewuste ronde helemaal niet van plan te zijn geweest de Tour voortijdig te verlaten, maakt een einde aan de verhalen over de gemiste start. Die zijn in de jaren tussen die opzienbarende ploegentijdrit en het verschijnen van het boek van Ryan door de media telkens een stukje sterker gemaakt en geleidelijk aan aangevuld tot een ware mythe, waar Homerus jaloers op zou zijn geweest. Sommige fantasten berichtten uiteindelijk zelfs van een vastzittende toiletdeur, waardoor Roche minutenlang bezig zou zijn geweest zichzelf uit zijn benarde positie te bevrijden, alvorens de achtervolging op zijn ploeggenoten in te kunnen zetten.

Opzet of niet, de verstandhouding tussen Roger de Vlaeminck en de directie van Tonton Tapis aan de ene kant van de tafel en hun beoogde kopman aan de overzijde raakt in de zomer van 1991 onherstelbaar gefrustreerd. De ploeg probeert Roche meteen na de Tour zelfs op staande voet te ontslaan en laat haar advocaten uitgebreid onderzoek doen naar de juridische mogelijkheden. Teammanager Noël Demeulenaere besluit, na eerst een flinke preek te hebben uitgedeeld en vervolgens in ruil daarvoor de uitgebreide excuses van de Ier in ontvangst te hebben genomen, een andere oplossing te kiezen. Roche mag het seizoen afmaken bij de Belgische ploeg, al komt hij in de praktijk nauwelijks meer in actie, en zal Tonton Tapis daarna met stille trom verlaten. De afspraak wordt door beide heren met een handdruk bekrachtigd. Niet veel later zal blijken dat de samenwerking in het volgende seizoen sowieso geen vervolg kan krijgen, ondanks dat Roche’ contract voor twee jaar. De tapijtgigant moet door een dreigend faillissement in het najaar van 1991 al haar sponsoractiviteiten in de wielerwereld staken. Het is het einde van de ploeg. Uiteindelijk zal het bedrijf Tonton Tapis een doorstart maken, nadat de Macintosh Retail Group het overneemt.

Een opgeluchte maar enigszins gedesillusioneerde Stephen Roche besluit terug te keren naar de ploegleider bij wie hij zijn grootste successen vierde: Davide Boifava. Ondanks dat een andere Italiaan daar inmiddels de plaats van Roberto Visentini heeft ingenomen als kopman en dat er voor Roche niet meer in zit dan een rol als meesterknecht. Met een beschermde status, dat wel. In 1992 trekt hij, net als vijf jaar eerder, weer het witte Carrera-shirt met bijbehorende blauwe broek aan. In dienst van Claudio Chiappucci. De kleine Italiaan is een half decennium eerder één van de knechten die in de Giro de kant van Visentini kiest, maar desondanks hebben hij en Roche een goede band. De Ier levert na de gewonnen Giro van 1987 zelfs twee gesigneerde roze truien af bij huize Chiappucci. Voor Carrera rijdt de verloren zoon eindelijk weer een Tour naar behoren. In de zevende etappe van 1992, naar Valkenburg, moet Roche in de laatste honderden meters nog zijn meerdere erkennen in Gilles Delion, maar tien dagen later wint hij de rit naar La Bourboule. Mede daardoor eindigt hij die Tour op een keurige negende plaats. Ook in het jaar dat volgt, Roche’ laatste als prof, kan hij prima meekomen en rijdt naast zijn knechtenrol voor Chiappucci een aantal fraaie uitslagen bijeen.

Tussen Roche en De Vlaeminck komt het niet meer goed. Er is in het ene jaar bij Tonton Tapis simpelweg te veel gebeurd. Het gortdroge commentaar van de Belg als hem later eens gevraagd wordt hoe hij denkt over zijn voormalige kopman? ‘Hij kan de pot op!’

 

Bronnen:

  • Barry Ryan – The Ascent (Gill Books, 2017)
  • Stephen Roche – Born To Ride: The Autobiography Of Stephen Roche (Yellow Jersey Press, 2013)
Vincent de Lijser